Brexit: wat als?

Wat zou een Brexit betekenen voor arbeidsrechten en sociale zekerheid in een land dat getekend wordt door groeiende ongelijkheid? Line Algoed biedt vanuit Londen een kijk naar de menselijke kant van de grote politiek.

Wat zou een Brexit betekenen voor arbeidsrechten en sociale zekerheid in een land dat getekend wordt door groeiende ongelijkheid?

Ik heb vijf jaar als stadsantropoloog gewerkt in Engeland, Wales en Schotland. Ik ging er langs jeugdcentra in gedepriveerde wijken in Manchester, Cardiff, Newcastle, Tottenham, Glasgow etc. De wijken waren zoals die we zien in Ken Loach films: veel verkeer, vervallen woningen, dronken mannen en tienermoeders. Jeugdhuizen worden er ook gebruikt voor andere functies, zoals voedselbanken, waar nu 1 miljoen Britten afhankelijk van zijn, een stijging van bijna 20 % jaar na jaar[1]. Rijen van hongerige Britten staan aan te schuiven voor voedsel, dat gedoneerd werd door vrijgevige beter bemiddelden, scholen, kerken en bedrijven. In bepaalde wijken is de levensverwachting voor mannen niet hoger dan 54 jaar [2]. Dit is Europa in 2016.

Nationale politici zien de inwoners van deze wijken niet vaak. Londen en vooral Westminster zijn ver weg. Politici brengen zoveel tijd door in Westminster dat ze het contact met de werkelijkheid lijken kwijt te zijn.

Want als je David Cameron hoort praten in Brussel, lijkt het alsof hij en zijn collega’s in Westminster niet veel weten over de staat waarin het land verkeert. In Westminster worden cijfers rond voedselbanken in twijfel getrokken, en in plaats van te streven naar betere leefomstandigheden voor Britse kinderen, wordt de definitie van kinderarmoede aangepast, waardoor duizenden kinderen niet meer als ‘arm’ worden gerekend. Een ‘opgelost’ probleem. Liefdadigheidsorganisaties slaan alarm, een half miljoen meer Britse kinderen zouden in armoede terecht zijn gekomen in de laatste 5 jaar[3], maar de aanbevelingen van de experten in het veld zijn tevergeefs.

Dat dit land, wat volgens een recent rapport de grootste inkomensongelijkheid (Gini coefficient)[4] van alle EU landen heeft, zijn leider uitstuurt om hun lidmaatschap van de EU te onderhandelen en tegemoetkomingen te krijgen waar geen ander lid recht op heeft, dit met het voorwendsel dat Groot Brittanië zo rijk en machtig is dat het zich alles mag veroorloven, een land met een zogezegde ‘strong and sound economy’[5]waar de EU maar naar moet buigen, vraagt om wat kanttekeningen.

De onderhandelingen in Brussel gingen vooral om ‘in-work benefits’, uitkeringen voor mensen die een job hebben, omdat ze anders niet rondkomen. Bij dat woord ‘in-work benefits’ mogen we ons al vragen stellen. Waarom zouden werknemers in het Verenigd Koninkrijk geen of in mindere mate recht hebben op kindergeld, waar alle andere werknemers in de EU wel van genieten? En waarom eigenlijk hebben mensen, ondanks hun baan, toch nog nood aan sociale steun?

Veel gezinnen hangen van die steun af. In bepaalde wijken van Londen, zoals Tower Hamlets, een van de armste wijken van het land, betalen huishoudens gemiddeld 60% van hun inkomen aan huur[6]. (Ter illustratie: ik woon ook in Tower Hamlets, en betaal meer dan 80% van mijn voltijdse loon aan mijn 55m2 flat). In andere wijken van Londen loopt dat cijfer op tot 94% van het gemiddelde inkomen. Rondkomen is dus niet evident, zeker omdat het reguleren van de huurmarkt taboe is en huurders dus geen recht op bescherming hebben. Huurprijzen blijven stijgen, maar dat doen de lonen niet, in tegendeel, meer en meer mensen hebben een nul-uren contract[7], waarbij ze een dag van tevoren te horen krijgen of ze mogen komen werken. 

De ‘groeiende’ economie waar Groot Brittanië in Brussel zo over opschept, gaat ten koste van werkzekerheid, arbeidsrechten en lonen. Veel werkgevers betalen hun arbeiders niet genoeg om aan de hoge levenskosten te kunnen voldoen. Zoals de Walton familie in de Verenigde Staten, de familie achter de gigant Walmart. Volgens de Amerikaanse presidentskandidaat Bernie Sanders, bezit deze familie evenveel rijkdom als 40% van de ‘armste’ Amerikanen. Toch zijn de Waltons een van de grootste ontvangers van staatssteun, omdat ze hun arbeidskrachten zo’n lage lonen betalen waardoor die van de overheid afhankelijk worden.

In Groot Brittanië zijn er ‘gangmasters’, zoals de eigenaar van een Engelse eiboerderij, waarvan onlangs bekend werd dat hij Litouwse arbeiders het land binnen had gesmokkeld om onder erbarmelijke omstandigheden te werken[8]. Aan bouwbedrijven staan groepen bouwvakkers, meestal zonder papieren, te wachten om opgepikt te worden voor dagjobs, met een uurloon van slechts enkele ponden. Dit is gekend. Ken Loach maakte er zelfs een film over (It’s a Free World, UK, 2007), maar toch gebeurt er niets.

        

 

Dit is een economie die slechts werkt voor weinigen en heel slecht werkt voor velen.

Hiergaat het dus fout. Niet bij de kinderen in Bulgarije of Frankrijk die afhankelijk zijn van een uitkering van hun in Groot Brittanië werkende ouders. Niet bij de Poolse bouwvakker die bij verschillende bedrijven nul-uur contracten heeft en zo, als het meezit, soms 14-15 uur per dag aan het werk is; niet bij die alleenstaande moeder die 10 uur per dag kantoren schoonmaakt en daar niet genoeg bij verdient om de huur en de gezondheidskosten voor haar kinderen in het thuisland te kunnen betalen. Wel gaat het fout bij het feit dat er geen strengere regulaties bestaan die dit soort wanpraktijken tegengaan. Daar zou in Brussel moeten over onderhandeld worden.

 

              

 

Ter illustratie: zo is er het verhaal van de schoonmakers bij het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken. De schoonmakers stuurden de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken een brief om hem te feliciteren met zijn nieuwe post en ook om hem erop te wijzen dat zij, die zijn kantoor elke dag schoonmaken, minder dan het leefloon verdienenen zo tekort komen om de hoge huurkosten in Londen en de hoge kosten voor openbaar vervoer te kunnen betalen. Een paar dagen later waren de initiatiefnemers ontslagen[9].  

Bij een Brexit zou de sociale bescherming nog meer onder vuur komen te staan. Wat er dan gaat gebeuren, weet niemand, het is deel van de ‘leap into the unknown’, waar het ‘Blijf’ kamp voor waarschuwt. Wat wel geweten is, is dat veel van de arbeidsrechten in Groot Brittanië nu worden gegarandeerd door EU wetten. Al zijn die wetten niet ideaal (en wordt er ook achter gesloten deuren aan geprutst via het TTIP verdrag), ze zorgen er voorlopig wel voor dat rechten zoals vakantiedagen, betaald zwangerschapsverlof, recht op verlof om dringende familiale redenenen de gelijke behandeling voor part-time werknemers gegarandeerd worden. Bij een Brexit, zou dit gaan afhangen van de Britse regering, waarvoor ook op het recente vakbonden congres gewaarschuwd werd[10].

En of de huidige regering hiermee te vertrouwen valt, is nog maar de vraag.



[5] David Cameron in ‘Prime Minister’s Question Time’, 2/3/16