Mieke Van Hecke, directeur-generaal van het katholiek onderwijs, zegt vandaag in de media dat de inspanningen van het onderwijsbeleid om concentratiescholen weg te werken, niets hebben opgeleverd.
Ze stelt zich dan ook de vraag of er aan de huidige instrumenten moeten worden vasthouden. Van Hecke zegt dat gelijkekansenbeleid in het onderwijs er is gekomen om een goede sociale mix te creëren, maar ze stelt nu vast dat dit niet lukt. ”Witte scholen worden witter, zwarte zwarter.”
Als ervaringsdeskundige (als gewezen leerkracht en onderwijsopbouwwerker) is dit een thema dat mij nauw aan het hart ligt en waarover ik graag mijn mening kwijt wil. Concentratiescholen en –klassen kunnen principieel best vermeden worden, maar ik voeg er onmiddellijk aan toe dat dit niet altijd vermeden kan worden. Maar eigenlijk is het debat over concentratie versus spreiding niet de juiste discussie. De kern van de zaak wordt hierdoor zelfs genegeerd. Het gaat mijn inziens eigenlijk om hoe het onderwijs moet geconcipieerd worden zodat aan alle leerlingen kwaliteitsonderwijs kan geboden worden.
Het is inderdaad pedagogisch niet echt verantwoord om gesegregeerde scholen te organiseren of te hebben. Dit wil echter niet zeggen dat ik zonder meer tegen concentratiescholen ben en er alles voor over heb om dit te vermijden. De redenen dat er concentratiescholen ontstaan zijn zeer divers en hiermee moet rekening worden gehouden.
• ‘Allochtonen’ kiezen niet zozeer om ideologische redenen voor een bepaald net of een bepaalde school. Dit verklaart ook waarom er zovelen kiezen voor het vrij onderwijs.
• ‘Allochtonen’ gaan vooral in hun onmiddellijke buurt naar school, dit door hun grotere sociale en geografische immobiliteit.
• In het secundair onderwijs zijn vooral de leerachterstand en het opzoeken van de vrienden de grootste oorzaken.
• Concentraties ontstaan ook door het wegtrekken van ‘autochtonen’ uit bepaalde scholen.
• Er zijn ouders die hun kinderen liever naar een concentratieschool doen, omdat er een speciale dienstverlening krijgen (afhaling kinderen, sociale dienstverlening, enz.).
• Er zijn scholen, vooral ‘sterkere’ scholen, die vaak afwijzend staan tegenover deze leerlingen. Deze scholen vrezen de komst van deze leerlingen en vooral de gevolgen, o.a. dat Vlaamse ouders hun kinderen zouden wegtrekken. Deze scholen weigeren dan subtiel of expliciet leerlingen. Doordat bepaalde scholen hun deuren sluiten voor ‘allochtonen’, worden de leerlingen uit de migratie verplicht die scholen op te zoeken die reeds een ‘allochtone’ populatie hebben. Zo bekomen we een vicieuze cirkel. Zijn concentratiescholen daarom per se negatief. Neen, ook zij hebben hun verdiensten en waarom zou een school niet goed zijn als zij veel leerlingen heeft van éénzelfde etnisch-culturele groep. Onderzoek heeft duidelijk aangetoond dat concentratiescholen goede resultaten kunnen boeken, op voorwaarde dat er een bijzondere aandacht is voor de taal, begrijpend lezen en als de leerlingen buitenschools extra worden ondersteund. Hier schiet het huidige beleid echter te kort! Zoals reeds aangehaald ben ik in de eerste plaats ook voorstander van een gezonde mix binnen het onderwijs. Ik ben er namelijk ten stelligste van overtuigd dat dit een meerwaarde kan betekenen voor de maatschappij. De school moet een spiegel zijn van de samenleving. Vandaag de dag leven we in een interculturele samenleving en deze samenleving moet dan ook best op school terug te vinden zijn. Hoe kunnen mensen anders leren samenleven met mensen met een andere cultuur? Dit lukt mijn inziens niet als zij vanaf hun kindsheid in aparte scholen opgevoed worden? Hoe moeten we dan omgaan met dit probleem? Mijn uitgangspunt in dit hele debat is de kwaliteit van het onderwijs en dus niet zozeer de schoolpopulatie. In het basisonderwijs (kleuter en lager) moeten kinderen school kunnen lopen in hun onmiddellijke buurt. Dat geeft heel veel voordelen: geen mobiliteits- en parkeerproblemen en kinderen leren elkaar van jongs af aan kennen en dit zonder dat dit geforceerd wordt. Dit wil dus zeggen dat in een dorp waar geen “allochtonen” wonen het niet meer dan normaal is dat de buurtschool geen “allochtone” leerlingen zou tellen. Het omgekeerde geval is dus ook mogelijk. Het enige dat telt is dat een kind in om het even welke school een even kwaliteitsvol onderwijs kan genieten. De sociale mix moet dus niet per sé worden opgedrongen. Ik ben er van overtuigd dat door te investeren in kwalitatief hoogstaand onderwijs voor iedereen men verschillende van de aangehaalde redenen tot concentratievorming zal wegnemen en dat men bijgevolg zonder al te veel sturing kan komen tot de beoogde gezonde mix binnen de scholen. Daarnaast moeten we iedereen er van overtuigen dat de aanwezigheid van ‘allochtone’ leerlingen een verrijking is en dat deze aanwezigheid geen beletsel mag zijn voor de realisatie van het persoonlijk pedagogisch project. Dit kunnen we enkel bereiken als we inderdaad in elke school een kwalitatief onderwijs kunnen aanbieden. Om tot dit kwailiteitsvol onderwijs te komen moeten we dus niet zozeer concentratiescholen gaan verbieden, maar ze wel de mogelijkheden bieden om hun taken beter te kunnen uitvoeren. Dit kan onder andere door een specifieke omkaderingsnorm. Dit betekent: meer leerkrachten per aantal leerlingen, met als gevolg dat met kleinere klassen kan gewerkt worden. Er moet getracht worden om op een gedifferentieerde manier aan iedere leerling met zijn eigen mogelijkheden en beperktheden toch voldoende kansen te geven om zoveel mogelijk te leren. Ongeacht of dat kind nu van Marokkaanse of Turkse origine is, of dat het een Vlaams arbeiderskind is of een kind van een dokter of een advocaat. We moeten dus een halt toeroepen aan het problematiseren van ‘allochtone’ leerlingen. Praten over spreiding met de daarbij horende weigeringen is discriminerend en niet democratisch. De spreiding van ‘allochtone’ leerlingen is dus van secundair belang. De keuze van een school moet volledig vrij gebeuren, op basis van de keuze van de ouders voor een bepaalde school. Het spreekt vanzelf dat de ouders dan ook goed geïnformeerd moeten zijn omtrent het belang van goed onderwijs, over de studiekeuze, enz… Ook moeten leerlingen naschools begeleid en gesteund worden om de gekozen richting tot een goed einde te brengen. In al deze factoren dient ernstig geïnvesteerd te worden. Op termijn zal het rendement zeker hoog zijn, hier geloof ik echt in. Dit is echter vandaag de dag nog niet het geval en hierover moet de discussie gaan en niet zozeer over extra maatregelen om tot een ‘ideale’ spreiding te komen. Er moet een langetermijnvisie ontwikkeld worden, waarin het wegwerken van achterstellingsmechanismen centraal staat. Op deze manier gaan alle leerlingen zich beter in hun vel voelen. Het heeft vooral te maken met een duidelijke beleidskeuze. Mij lijkt het logisch om eerst de achterstelling weg te werken en te zorgen voor een pedagogisch verantwoorde opvang in de scholen. Het is noodzakelijk om leerkrachten bij het uitoefenen van hun job te ondersteunen. Het is belangrijk dat leerkrachten zich ondersteund voelen. Het probleem van de concentratie moet dus in een ruimer kader bekeken worden. De focus moet niet zeker niet in eerste instantie liggen op het tegengaan van de concentraties, maar op het verbeteren van ons onderwijs en ondersteunen van de scholen in hun pedagogische opdracht om alle kinderen een kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden en ook af te werken.
• ‘Allochtonen’ gaan vooral in hun onmiddellijke buurt naar school, dit door hun grotere sociale en geografische immobiliteit.
• In het secundair onderwijs zijn vooral de leerachterstand en het opzoeken van de vrienden de grootste oorzaken.
• Concentraties ontstaan ook door het wegtrekken van ‘autochtonen’ uit bepaalde scholen.
• Er zijn ouders die hun kinderen liever naar een concentratieschool doen, omdat er een speciale dienstverlening krijgen (afhaling kinderen, sociale dienstverlening, enz.).
• Er zijn scholen, vooral ‘sterkere’ scholen, die vaak afwijzend staan tegenover deze leerlingen. Deze scholen vrezen de komst van deze leerlingen en vooral de gevolgen, o.a. dat Vlaamse ouders hun kinderen zouden wegtrekken. Deze scholen weigeren dan subtiel of expliciet leerlingen. Doordat bepaalde scholen hun deuren sluiten voor ‘allochtonen’, worden de leerlingen uit de migratie verplicht die scholen op te zoeken die reeds een ‘allochtone’ populatie hebben. Zo bekomen we een vicieuze cirkel. Zijn concentratiescholen daarom per se negatief. Neen, ook zij hebben hun verdiensten en waarom zou een school niet goed zijn als zij veel leerlingen heeft van éénzelfde etnisch-culturele groep. Onderzoek heeft duidelijk aangetoond dat concentratiescholen goede resultaten kunnen boeken, op voorwaarde dat er een bijzondere aandacht is voor de taal, begrijpend lezen en als de leerlingen buitenschools extra worden ondersteund. Hier schiet het huidige beleid echter te kort! Zoals reeds aangehaald ben ik in de eerste plaats ook voorstander van een gezonde mix binnen het onderwijs. Ik ben er namelijk ten stelligste van overtuigd dat dit een meerwaarde kan betekenen voor de maatschappij. De school moet een spiegel zijn van de samenleving. Vandaag de dag leven we in een interculturele samenleving en deze samenleving moet dan ook best op school terug te vinden zijn. Hoe kunnen mensen anders leren samenleven met mensen met een andere cultuur? Dit lukt mijn inziens niet als zij vanaf hun kindsheid in aparte scholen opgevoed worden? Hoe moeten we dan omgaan met dit probleem? Mijn uitgangspunt in dit hele debat is de kwaliteit van het onderwijs en dus niet zozeer de schoolpopulatie. In het basisonderwijs (kleuter en lager) moeten kinderen school kunnen lopen in hun onmiddellijke buurt. Dat geeft heel veel voordelen: geen mobiliteits- en parkeerproblemen en kinderen leren elkaar van jongs af aan kennen en dit zonder dat dit geforceerd wordt. Dit wil dus zeggen dat in een dorp waar geen “allochtonen” wonen het niet meer dan normaal is dat de buurtschool geen “allochtone” leerlingen zou tellen. Het omgekeerde geval is dus ook mogelijk. Het enige dat telt is dat een kind in om het even welke school een even kwaliteitsvol onderwijs kan genieten. De sociale mix moet dus niet per sé worden opgedrongen. Ik ben er van overtuigd dat door te investeren in kwalitatief hoogstaand onderwijs voor iedereen men verschillende van de aangehaalde redenen tot concentratievorming zal wegnemen en dat men bijgevolg zonder al te veel sturing kan komen tot de beoogde gezonde mix binnen de scholen. Daarnaast moeten we iedereen er van overtuigen dat de aanwezigheid van ‘allochtone’ leerlingen een verrijking is en dat deze aanwezigheid geen beletsel mag zijn voor de realisatie van het persoonlijk pedagogisch project. Dit kunnen we enkel bereiken als we inderdaad in elke school een kwalitatief onderwijs kunnen aanbieden. Om tot dit kwailiteitsvol onderwijs te komen moeten we dus niet zozeer concentratiescholen gaan verbieden, maar ze wel de mogelijkheden bieden om hun taken beter te kunnen uitvoeren. Dit kan onder andere door een specifieke omkaderingsnorm. Dit betekent: meer leerkrachten per aantal leerlingen, met als gevolg dat met kleinere klassen kan gewerkt worden. Er moet getracht worden om op een gedifferentieerde manier aan iedere leerling met zijn eigen mogelijkheden en beperktheden toch voldoende kansen te geven om zoveel mogelijk te leren. Ongeacht of dat kind nu van Marokkaanse of Turkse origine is, of dat het een Vlaams arbeiderskind is of een kind van een dokter of een advocaat. We moeten dus een halt toeroepen aan het problematiseren van ‘allochtone’ leerlingen. Praten over spreiding met de daarbij horende weigeringen is discriminerend en niet democratisch. De spreiding van ‘allochtone’ leerlingen is dus van secundair belang. De keuze van een school moet volledig vrij gebeuren, op basis van de keuze van de ouders voor een bepaalde school. Het spreekt vanzelf dat de ouders dan ook goed geïnformeerd moeten zijn omtrent het belang van goed onderwijs, over de studiekeuze, enz… Ook moeten leerlingen naschools begeleid en gesteund worden om de gekozen richting tot een goed einde te brengen. In al deze factoren dient ernstig geïnvesteerd te worden. Op termijn zal het rendement zeker hoog zijn, hier geloof ik echt in. Dit is echter vandaag de dag nog niet het geval en hierover moet de discussie gaan en niet zozeer over extra maatregelen om tot een ‘ideale’ spreiding te komen. Er moet een langetermijnvisie ontwikkeld worden, waarin het wegwerken van achterstellingsmechanismen centraal staat. Op deze manier gaan alle leerlingen zich beter in hun vel voelen. Het heeft vooral te maken met een duidelijke beleidskeuze. Mij lijkt het logisch om eerst de achterstelling weg te werken en te zorgen voor een pedagogisch verantwoorde opvang in de scholen. Het is noodzakelijk om leerkrachten bij het uitoefenen van hun job te ondersteunen. Het is belangrijk dat leerkrachten zich ondersteund voelen. Het probleem van de concentratie moet dus in een ruimer kader bekeken worden. De focus moet niet zeker niet in eerste instantie liggen op het tegengaan van de concentraties, maar op het verbeteren van ons onderwijs en ondersteunen van de scholen in hun pedagogische opdracht om alle kinderen een kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden en ook af te werken.