Er is één belangrijk geluid dat ik mis in de discussie die is ontstaan naar aanleiding van de uitspraak van Minister van Werk Monica de Coninck dat alle vrouwen voltijds aan de slag moeten. Namelijk dat de huidige ongelijke arbeidsverdeling op basis van geslacht voor een groot deel het gevolg is van collectief maatschappelijke factoren in plaats van individuele.
De Coninck lijkt haar pijlen vooral te richten op een doorsnee Belgisch, wit middenklasse gezin waarvan de man meer (betaald) werkt en de vrouw meer (onbetaald) zorgt.
Zij laat in haar gerichte kritiek echter een scala aan maatschappelijke obstakels achterwege die deze gezinnen belemmeren om onbetaalde zorg en betaalde arbeid op een gelijke en ontspannen wijze te combineren. Zo is de huidige samenleving nog altijd ingericht volgens het traditionele kostwinnersmodel waarbij één partner (lees: de vrouw) het overgrote deel van de zorg draagt voor de kinderen (denk aan de openingstijden van winkels en publieke instellingen, de schooltijden, de schoolvakanties, het gebrek aan plaatsen in de kinderopvang) en stimuleert het huidige pensioenstelsel indirect financiële en sociale afhankelijkheid van de niet-werkende gehuwde partner. Naast deze formele structuren zijn er nog een aantal onzichtbare mechanismen aan het werk die vrouwen en mannen ontmoedigen om hun traditionele genderrol te overstijgen; denk hierbij aan gegenderde verwachtingspatronen en dominante verbeeldingen en vertogen van mannelijkheid en vrouwelijkheid (zo is het als man niet stoer om te zorgen en ben je als moeder koel en zakelijk als je naast je gezin kiest voor een voltijds loopbaan). Door te stellen dat vrouwen en mannen verantwoorder moeten onderhandelen over de onderlinge taakverdeling gaat De Coninck ondanks haar goede bedoelingen voorbij aan de achtergrond waartegen deze keukentafelgesprekken zich afspelen en gaat ze mee in de dominante neo-liberale ‘je kunt het als je maar wilt’-retoriek waarin maatschappelijke vraagstukken worden verengd tot individuele problemen.
Een gemiddeld Belgisch, wit middenklasse gezin is echter doorgaans nog in staat om zich uit de huidige arbeid-zorg -impasse te redden met behulp van kinderopvang en dienstencheques, veel migranten en alleenstaande ouders verkeren niet in deze geprivilegieerde positie. Een alleenstaande ouder kan de zorg niet delen met een partner en voor een lager opgeleide alleenstaande ouder loont het vaak niet om haar/zijn kind onder te brengen in een crèche; veel alleenstaande ouders hebben als gevolg hiervan een deeltijdbaan of zitten helemaal thuis met de bijbehorende financiële en sociaal-economische gevolgen. Vrouwelijke migranten zijn vaak tewerkgesteld in tijdelijke, slecht betaalde functies en werken vaker in het zwart. Werkzekerheid is voor hen geen vanzelfsprekendheid; een vaste, voltijds functie ligt niet zelden buiten hun bereik.
Als de oorzaak voor de huidige ongelijke arbeidsdeling tussen mannen en vrouwen wordt gelegd bij de keukentafel worden maatschappelijke problemen op het gebied van gendergelijkheid niet alleen geprivatiseerd, maar verdwijnen bovenal de problemen van gezinnen die van de witte, middenklasse gezinsnorm afwijken, in de marge. Dit is hoogst onwenselijk gezien hun veelal kwetsbare positie op de arbeidsmarkt en hun vergrote kans op armoede.
Merel Terlien, lid van het Vrouwen Overleg Komitee (VOK)
Bijlage | Grootte |
---|---|
opiniebijdrage_voltijds_werk.docx | 15.86 KB |