De nieuwe Volvo van de politie Westkust

Vanaf deze zomer wil de politie van de zone Westkust een Very Irritating Policy gaan voeren naar jongeren in de openbare ruimte. De lokale zonechef meldt in De Morgen van 19 april 2011 daarvoor een nieuwe zwarte Volvo met blauw zwaailicht zal inzetten. Maar Volvo of geen Volvo, het bericht over de Very Irritating Policy roept veel vragen op.
Vanaf deze zomer wil de politie van de zone Westkust een Very Irritating Policy gaan voeren naar jongeren in de openbare ruimte. De lokale zonechef meldt in De Morgen van 19 april 2011 daarvoor een nieuwe zwarte Volvo met blauw zwaailicht zal inzetten. Maar Volvo of geen Volvo, het bericht over de Very Irritating Policy roept veel vragen op. 1. Naar de bedoeling en de effecten in de realiteit. Waar men de “overlast” (welke overlast precies?) in de openbare ruimte wil verminderen, dan kan het geplande beleid leiden tot ware kat-en-muisspelletjes tussen politie en jongeren. Zo krijgt de Westkust er voor jongeren wellicht een nieuwe attractie bij. Politie-optreden dat jongeren onnodig irriteert kan ook leiden tot lastige reacties van jongeren, zoals vandalisme uit frustratie of zelfs regelrechte confrontaties. En dan? Een nog harder politieoptreden? En dan? Kortom: escalatie. Wie wordt daar beter van? 2. Naar het inzicht in de maatschappelijke functie van de politie. Kan het echt een opdracht zijn van politieagenten om “pester” te zijn van jongeren? Moet politiezorg zich niet ontwikkelen op basis van een duidelijke wetgeving die via democratische manier tot stand komt en consequent optreden mogelijk maakt? Pesten is nog wat anders dan jongeren sanctioneren als ze over de schreef gaan. Welke beeld krijgen jongeren van de politie die met dat pest-beleid geconfronteerd worden, “de politie, uw pester?” Reizen we over tien jaar terug naar Rotterdam om te leren hoe men het negatieve imago van de politie wil herstellen? 3. Naar de kwaliteit van het Vlaamse beleid inzake de openbare ruimte. Blijkbaar kan elke gemeente of elke politiezone nu zelf een eigen beleid voor de openbare ruimte ontwikkelen. Naar believen steunend op participatie dan wel op repressie. Al dan niet geïnspireerd door buitenlandse voorbeelden die al dan niet toepasselijk zijn. Of zijn er echt zoveel pallellen tussen de grootstad Rotterdam en de toeristische gemeenten aan de Westkust? Uit De Marge en Straathoekwerk Vlaanderen vragen 1. Een beleid voor de openbare ruimte gericht op verwevenheid van functies (wonen, winkelen, werken, ontmoeten) met een aangepaste inrichting: brede voetpaden, veel uitnodigende zitbanken en voldoende pleintjes waar kinderen, tieners en jongeren mogen spelen (ook met een bal). 2. Een ernstig veiligheids- en preventiebeleid met een evenwicht tussen repressie waar dat echt nodig is, op basis van regels die getuigen van respect voor iedereen, en de zorg voor de algemene leefkwaliteit, zoals respect voor het recht voor jongeren om elkaar te ontmoeten in de openbare ruimte, zonder dat lastig gevallen te worden door politie of andere toezichthouders. 3. Een Vlaams en lokaal jeugdbeleid dat aansluit bij de noden en behoeften van àlle kinderen en jongeren. Dat betekent voorzien in actief aanspreekbare ankerfiguren, zoals jeugdwerkers en straathoekwerkers. En het organiseren of ondersteunen van een voldoende, voldoende toegankelijk en voldoende begeleid aanbod aan sport en jeugdwerk voor àlle kinderen en jongeren. We zien niet goed in hoe de nieuwe zwarte volvo (met zwaailicht) van de politie Westkust zal bijdragen tot dit noodzakelijk beleid.