De paradox van Hayek

Twee jonge mensen, een man en een vrouw, omarmen elkaar tot in de dood. Het is het ikonisch beeld dat op ons netvlies is blijven hangen van het instorten van de textielfabriekjes in Dhaka die voor Benetton en Walmart werkten.
De paradox van Hayek
 

Twee jonge mensen, een man en een vrouw, omarmen elkaar tot in de dood. Het is het ikonisch beeld dat op ons netvlies is blijven hangen van het instorten van de textielfabriekjes in Dhaka die voor Benetton en Walmart werkten. Met die foto openen Jan Blommaert en Karim Zahidi ‘De paradox van Hayek’. De keuze van een coverfoto is cruciaal voor een boek, zeker als het over een op het eerste gezicht abstract begrip als ‘vrijheid’ gaat.

Hayek en de dood in Dhaka

Beide geëngageerde academici die niet van sensatiezucht kunnen worden verdacht, willen hiermee aangeven waartoe vrijheid als privilege, de ondertitel van dit boek, kan leiden. Het is vanuit onvrede met de manier waarop vandaag het begrip ‘vrijheid’ in neoliberale kringen wordt gebezigd, dat zij dit boek hebben geschreven. Op hun zoektocht naar de politiek filosofische wortels van dat neoliberalisme komen zij terecht bij de Oostenrijkse econoom- filosoof  én Nobelprijswinnaar Friedrich Hayek van wie zij het ideeëngoed op hun effecten beoordelen. Want, zo stellen zij zeer terecht, ‘ideeën zijn geen geïsoleerde zaken die, afgesloten van de politieke en economische wereld, ergens in een filosofisch universum rondzweven’. (p. 10)  Vandaar dat de coverfoto van de lijken in het ingestorte flatgebouw in Dhaka er niet met de haren werd bij gesleurd, maar een dramatisch voorbeeld is van de gevolgen van Hayeks opvatting van vrijheid. Hoe meer de arbeidsmarkt geliberaliseerd wordt, hoe meer onvrijheid er ontstaat voor de zwakste partij in die markt, met name de werknemer. Dat is de paradox van Hayek. In de woorden van de auteurs: ‘Het gaat over hoe een streven naar een bepaalde soort vrijheid enkel kan verlopen via dwang, geweld, onderdrukking en  onderwerping - via een systeem van extreme onvrijheid die we dan gek genoeg ‘neoliberaal’ noemen  - een nieuwe vorm van vrijheidsliefde.’ (p. 32)

Negatieve en positieve vrijheid

Vanuit het zich afzetten tegen Hayeks vrijheidsopvatting komen de twee auteurs tot het formuleren van een totaal ander concept. Volgens hen heeft Hayek het alleen maar over individuele negatieve vrijheid. Individuele vrijheid kan volgens hem alleen bestaan als een individu aan een minimale dwang wordt onderworpen.  Met andere woorden: de overheid mag aan het individu zo weinig mogelijk zaken opleggen. Die negatieve vrijheden kunnen volgens Hayek zowel gegarandeerd worden in democratische als in autoritaire regimes. Vandaar dat Hayek ter verdediging van het militaire regime van Pinochet opmerkte dat ‘een militaire dictatuur beter was dan een onliberale democratie.’

Daartegenover plaatsen Blommaert en Zahidi, in het spoor van Isaiah Berlin en Erich Fromm, het begrip positieve vrijheid:  ‘vrijheid tot’ en ‘vrijheid om te’ veronderstelt gunstige omstandigheden om bepaalde doelstellingen te realiseren en daarvoor is een overheid nodig die bereid is om die voorwaarden aan te bieden aan alle leden van de maatschappij.

Meerdimensionele  vrijheid

In een derde hoofdstuk ‘De verkwanselde vrijheid’ nemen de auteurs niet alleen afstand van Hayek en zijn zuiver economische vrijheidsopvatting, maar ook van zijn ideologische tegenhanger zoals die zich vertaald heeft onder het maoïsme en het stalinisme dat volgens hen geleid heeft tot een pseudogelijkheid – uniformiteit - zonder vrijheid. 

Vandaar dat de auteurs in een laatste hoofdstuk ‘Bevrijding’ op zoek gaan naar een voller concept van vrijheid. Zij pleiten zoals Amartya Sen voor een democratische, rechtvaardige en herverdelende overheid, maar zij benadrukken ook dat vernieuwing niet vanuit de staat, maar wel vanuit de sociale sfeer moet komen. Zij geloven heel sterk in de  kracht van een nieuw maatschappelijk middenveld - zij verwijzen onder meer naar het optreden van actiegroepen als stRaten-generaal en Ademloos - die een belangrijke dynamiserende rol kunnen spelen om het democratisch gehalte van een samenleving te verdiepen. In een laatste hoofdstukje ‘De eendimensionale  vrijheid voorbij’  benadrukken de twee auteurs nogmaals dat vrijheid – ook individuele vrijheid – geen individualistisch gegeven is, maar een van collectieve aard dat dan ook door collectieve middelen moet worden gerealiseerd.

Libertair socialisme?

Om de tekst niet te verzwaren hebben de twee auteurs 92 voetnoten opgenomen die deels verklarend zijn en deels verwijzen naar auteurs die hen geïnspireerd hebben. Het verbaast mij een beetje dat zij nergens verwijzen naar Nederlandstalige auteurs die zich al eerder op hetzelfde terrein hebben gewaagd. Ik denk dan met name aan Hans Achterhuis en zijn ‘De utopie van de vrije markt’, maar ook - iets langer geleden - aan Koen Raes’ werk ‘Aan hen de keuze’,  een essay uit 1983 over het neoliberaal bezitsindividualisme, waarin hij uitvoerig ingaat op het werk van de goeroes van het neoliberalisme Friedman, Nozick en Hayek. Deze  veel te jong gestorven moraalfilosoof  had plannen om een studie te maken over de 19de eeuwse anarchistische traditie en de actuele waarde ervan, maar is daar jammer genoeg nooit toe gekomen.

Het lijkt mij een gemiste kans dat Blommaert en Zahidi in hun zoektocht naar een invulling van wat zij  positieve vrijheid noemen niet bij de ideeën van het libertaire socialisme zijn terechtgekomen. Het zijn bij uitstek anarchisten die zich gewaagd hebben aan die moeilijke evenwichtsoefening tussen vrijheid en gelijkheid. In voetnoot 40 vermelden de auteurs alleen waarom zij niet over anarchisten spreken, maar die verklaring is voor mij niet overtuigend zeker niet in een boek dat pretendeert de inhoud van het begrip ‘vrijheid’ te willen herwinnen.

Nuttig analyse-instrument

Ondanks die kritiek is ‘De paradox van Hayek’ een belangrijk boek. Het is geen academisch opstel geworden - gelukkig maar! - maar het is evenmin een pamflettair vluggertje. De heldere stijl, slechts bij momenten lichtjes docerend, maar vooral de koppeling van een politiek filosofisch discours aan de socio-economische realiteit maken dit boekje tot een zeer nuttig analyse-instrument om het hegemonisch neoliberaal verhaal te kunnen counteren. In 158 bladzijden slagen zij erin stevige munitie te leveren voor het ontmaskeren van de pin-up van Nieuw Rechts. Dat deed Ico Maly al eerder met een diepgaande studie naar de politiek-filosofische wortels van de NVA en haar boegbeeld Bart De Wever. Deze publicaties zullen de huidige neoliberale regering in dit land niet doen kapseizen - daarvoor is sociale strijd nodig en daarvan zijn de auteurs zich ten zeerste bewust - maar ze kunnen wel bijdragen aan het ondergraven van bepaalde uit de hand gelopen  economische vrijheidsopvattingen die ook in traditioneel liberale kringen op steeds meer weerstand stuiten.