De terugkeer van de Arabische lente

Volgens sommigen was de Arabische Lente slechts een illusie en draaiden de vele protesten op niets uit. Tijani Boulaouali is het daar niet mee eens. De Arabische Lente is voor hem geen kortstondig moment, maar eerder een langzaam proces. Wie de omwentelingen in verschillende landen opvolgt, ziet immers duidelijk dat het vuur weer opflakkert.

De ‘latente’ Arabische lente ontwaakt uit zijn lethargie. De slogan toont "het parlement van dieven" de uitweg.

 

Op 17 december 2010 stak de jonge Tunesische fruitverkoper Mohamed Bouazizi zichzelf in brand. Het was een wanhoopsdaad als reactie op de hardhandige aanpak van de politie die hem lastigviel omdat hij geen vergunning zou hebben als straatverkoper. Het voorval veroorzaakte een vloedgolf van protesten die al snel de ‘de Arabische lente’ werd genoemd. In eerste instantie konden deze opstanden in Europa op veel applaus en bewondering rekenen.

Maar ondertussen beweerden sommige opiniemakers dat de Arabische lente een illusie is. Een voorbeeld daarvan is een oude column van Hugo Camps in De Morgen waarin hij de retorische vraag stelde: “Waar is de Arabische Lente nu?” Hier en daar kwam een dictator ten val, maar in veel landen herstelde zich de tirannie. Camps zag dan ook geen zomer na de lente. “In Jemen, Libië, Tunesië, Syrië, Egypte is het Siberisch koud,” stelde hij resoluut.

Maar het is niet omdat vele landen inderdaad gebukt gaan onder gruwel en geweld, dat de Arabische lente slechts een mythe is. De Arabische lente is niet één enkel moment in de geschiedenis. Net als alle andere historische revoluties gaat het om een lang proces van verschillende verschuivingen en hervormingen. Zo zie je dat er na een tijd van stilte op straten en pleinen, terug revoltes ontstaan en er zich grote omwentelingen voordoen in landen zoals Soedan, Algerije, Irak, Lebanon en Tunesië. De ‘latente’ Arabische lente ontwaakt uit zijn lethargie.

Acht maanden straatprotesten in Soedan brachten de president Omar Al-Bashir ten val. Hij was ongeveer dertig jaar aan de macht maar op 19 december 2018 begonnen de eerste opstanden in heel het land. Ze duurden tot 11 april 2019, de dag waarop een staatsgreep plaatsvond. De president werd gearresteerd door het leger dat in principe onder zijn gezag stond. Na lang en complex overleg tussen het leger en verschillende civiele en politieke krachten werd de macht overgedragen aan een verzoenende militair-civiele regering. Die werd “het kabinet van de revolutie” genoemd.

Een gelijkaardig scenario speelde zich af in Algerije. Op 16 februari 2019 kondigde Abdelaziz Bouteflika zijn kandidatuur aan voor een vijfde presidentiële termijn. Het leidde tot vreedzame protesten die het leger ertoe brachten om het ontslag van de president Bouteflika te verzoeken en enkel machtshebbers uit zijn entourage in hechtenis te nemen. Meer nog, ondanks het feit dat er presidentiële verkiezingen plaatsvonden op 12 december 2019 en er een nieuwe president werd gekozen, gaan de burgers nog steeds de straten op. Ze willen ook het leger weg uit de politiek. Dat leger hoort immers thuis in de militaire kazernes, niet in het presidentiële paleis of het parlement.

In Irak zag je dan weer veel bloediger protesten, waarbij tientallen doden en gewonden vielen. De protesten begonnen in oktober 2019 in Bagdad en breidden zich uit naar andere plaatsen in Zuid-Irak. Politieke en sociaaleconomische kwesties staan bovenaan de eisen van de demonstranten. Daarnaast wordt de Iraanse inmenging in Irak aan de kaak gesteld, wat er zelfs toe leidde dat het Iraanse consulaat in Najaf op 27 november 2019 in brand werd gestoken. Dit alles, samen met de omwentelingen in Iran, zetten de regering van Adel Abdul Mahdi ertoe aan om verschillende formele hervormingen te versnellen. Maar de protesten hielden aan. De burgers wensten dat de regering opstapte. Het gevolg is een blijvende spanning. De veiligheidstroepen gingen de ongewapende burgers echter op gruwelijke manieren te lijf, in tegenstelling Algerije en Libanon, waar het leger vreedzamer reageert.

Waarschijnlijk vormt Libanon een uitzondering in de context van de Arabische lente. Libanon leek voor velen een ‘modernistischer’ land. Weinigen hadden verwacht dat de bevolking eveneens op straat zou komen om het corrupte regime omver te werpen omdat ze haar beloftes niet nakwam. De opstanden in Libanon begonnen op 17 oktober 2019, nadat de regering nieuwe belastingen op benzine, tabak en internetgebruik had aangekondigd. Twee weken later, op 29 oktober, trad de regering van Hariri af. Opvallend is hier dat de demonstranten alle seculiere en religieuze politieke partijen en stromingen volledig verwerpen. Dat zie je in slogans zoals “parlement van dieven!” en “jullie allemaal betekent jullie allemaal!” Ook is de impact van het westerse modernisme is duidelijk zichtbaar, al was het maar in de kledingstijl van vele vrouwelijke betogers.

Tot slot de situatie in Tunesië. Die is opnieuw helemaal anders. Onlangs wordt Kais Saied verkozen als de nieuwe president van Tunesië. De zogenaamde jasmijnrevolutie heeft de intellectueel Moncef Marzouki, de opponent van Ben Ali aan de macht gebracht. Daarna keerde Beji Caid Essebsi, één van de oude figuren van het voormalige despotische regime terug. Hij regeerde ongeveer vijf jaar, vanaf 31 december 2014 tot zijn overleden op 25 juli 2019. Na hectische verkiezingen verkozen de Tunesische burgers een democratische president die de idealen van de Arabische lente er hopelijk nieuw leven kan inblazen.

Samengevat, kunnen we stellen dat de nieuwe omwentelingen onthullen dat de burgers van landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten geen genoegen nemen met wat formele grondwettelijke hervormingen of het feit dat enkele autocratische figuren moeten aftreden. Wil dat zeggen dat de Arabische zomer vlak om de hoek staat? Natuurlijk niet. In vele landen gaat het niet goed en zijn er nog steeds despotische regimes aan de macht. Maar wie de vele verschuivingen en hervormingen wat nauwer opvolgt, ziet dat ze een slag in het gezicht van de contrarevolutie betekenen. Het is niet gelukt om zonder meer een einde te maken aan de storm van de opstanden, ondanks de enorme financiële en politieke ondersteuning van de tegenstanders van de Arabische lente. De huidige overheden van Arabische landen dienen nu moedig en rationeel om te gaan met de nieuwe golven van revoltes. Anders zullen ze zonder twijfel verder escaleren en zich steeds meer uitstrekken naar andere gebieden.