Op 1 november treedt de versnelde degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen in werking. De impact van de daling van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd is heel reëel voor diverse groepen werklozen. In de tweede periode van de werkloosheid dalen de uitkeringen sterker en sneller dan voorheen. Vrouwen worden hierdoor om meerdere redenen getroffen.
De snellere overgang naar het forfaitaire bedrag raakt werkloze alleenstaande moeders met kinderen ten laste hard. Zij stranden nu nog sneller op 1090 euro per maand. Dat is ver onder de Europese armoedegrens (van 1300 euro voor iemand met één kind ten laste). Een verdere verarming van mensen die het al niet makkelijk hebben. En hoe dieper de armoede, hoe moeilijker het is om eruit te raken en werk te vinden. Nochtans staat deze ingreep in de werkloosheidsvergoedingen in het regeerakkoord in de rubriek 'tewerkstelling bevorderen'.
Boven op dit alles komen de activeringsmaatregelen en de inperking van de definitie van passend werk (met de onmogelijkheid om werk te weigeren binnen een straal van 60 km, 4 uur reizen of werk dat tot 12 uur afwezigheid leidt). Vrouwen met gezinslast worden zo verplicht zich uren te verplaatsen om te kunnen werken. Arbeid en zorg voor kinderen combineren, is op die manier een onmogelijke zaak geworden.
Vrouwen zijn daarnaast oververtegenwoordigd in de categorie ‘samenwonenden’ (één werkloze vrouw op twee is samenwonende tegenover één werkloze man op drie)[1]. Zij zullen nog sneller terugvallen op de laagste uitkeringen, meer bepaald het forfait van 484 euro.
Omdat het na deeltijdse arbeid langer duurt dan bij voltijdse arbeid om terug aanspraak te maken op volledige sociale rechten en een volledige uitkering[2], zijn de gevolgen van de degressiviteit zwaarder voor deeltijdse werknemers die in hoofdzaak vrouwen zijn[3].
Ook bij de pensioenberekening zal de degressiviteit zich laten voelen. In de laatste fase van de werkloosheid waarin men enkel een forfait krijgt, wordt voor de berekening van de gelijkgestelde periodes voor het pensioen niet het laatste loon, maar wel dit forfait als basis gebruikt. 60% van de vrouwen moet het vandaag al stellen met een pensioen van minder dan 1000 euro (tegenover slechts 30% van de mannen)[4]. In een context waarin inkomensgelijkheid tussen vrouwen en mannen veraf is en financiële onafhankelijkheid van vrouwen tijdens hun hele leven verre van verzekerd is, zal de impact van een dergelijke maatregel groot zijn.
Het Belgisch Netwerk tegen Armoede trok onlangs naar de Raad van State om de schorsing te vragen van het KB dat de degressiviteit van de werkloosheidsuiterkingen invoert. Het Feministisch Socio-Economisch Platform drukt haar solidariteit uit met dit initiatief.
Het Feministisch Socio-Economisch Platform herhaalt nogmaals de noodzaak om de wet op gendermainstreaming van 12 januari 2007 toe te passen. Deze wet stelt dat beslissingen van de overheid getoest moeten worden op hun verschillende impact op vrouwen en mannen. Op die manier worden discriminaties voortaan uitgesloten.
Het Feministisch Socio-Economisch Platform ontstond op de Internationale Vrouwendag van 8 maart 2012. Het platform luidt de alarmbel over de besparingsmaatregelen van de regering Di Rupo. Bij de bevoegde ministers ijvert het onder meer om de impact van de crisismaatregelen op vrouwen te becijferen.
De ondertekenaars van het platform zijn:
ABVV/FGTB, Action Chrétienne Rurale des Femmes, ACV/CSC, Centre Féminin d’Education Permanente, Comité de Liaison des Femmes, Conseil des femmes francophones de Belgique, Ella, Femmes et Santé ASBL, Flora, réseau d’expertise, Genderatwork, Femma, La Voix des Femmes, Les Femmes Prévoyantes Socialistes, Le Monde selon les Femmes, Marche Mondiale des Femmes/Wereldvrouwenmars, Nederlandstalige Vrouwenraad, Synergie Wallonie pour l’égalité entre les Femmes et les Hommes, Vie Féminine, VIVA-SVV, Vrouwen Overleg Komitee,.
Nederlandstalig contact :
Sofie De Graeve – Het Vrouwen Overleg Komitee
[email protected] – GSM : 0479/78.98.33 – Tel. : 02/229 38 73