Hoofddoekenverbod GO hypothekeert vrije onderwijskeuze en opleidingskansen van moslimmeisjes

Brussel, 3 februari - Het Vrouwen Overleg Komitee (VOK) betreurt dat de centrale Raad van het Go! (Gemeenschapsonderwijs) opnieuw een algemeen verbod heeft uitgevaardigd op het dragen van levensbeschouwelijke tekens in haar scholen.
Door: VOK - 04/02/2013 - 10:44
Hoofddoekenverbod GO hypothekeert vrije onderwijskeuze

Voor vele moslimmmeisjes (en hun ouders) heeft dit verbod verregaande gevolgen. Er wordt een zware druk op hen gelegd om keuzes te maken tussen hun persoonlijke godsdienstbeleving, hun loyauteit met de moslimgemeenschap en hun streven naar integratie in onze maatschappij.

 

Brussel, 3 februari - Het Vrouwen Overleg Komitee (VOK) betreurt dat de centrale Raad van het Go! (Gemeenschapsonderwijs) opnieuw een algemeen verbod heeft uitgevaardigd op het dragen van levensbeschouwelijke tekens in haar scholen. De Raad kwam al een eerste keer met zo’n verbod in september 2009. Deze beslissing werd aangevochten voor de Raad van State, die in een eerste arrest het Go! een schorsing van de maatregel oplegde. In een tweede arrest (10 juli 2012) verklaarde de Raad van State de klacht onontvankelijk (omdat de betrokken leerlinge ondertussen het dagonderwijs beëindigd had) zonder zich uit te spreken over de grond van de zaak.

Wij wijzen opnieuw op het discriminerend karakter van de beslissing van het Go! Het weze duidelijk dat met een verbod op levensbeschouwelijk tekens in feite de hoofddoek geviseerd wordt. In het verleden was er in het officieel onderwijs nooit een probleem met het dragen van religieuze tekens door de leerlingen.
Wij stellen dat door dit verbod een aantal grondrechten van moslimmeisjes (en hun ouders) geschonden worden: hun recht op vrije godsdienstbeleving, hun recht op vrije onderwijskeuze, hun recht op vrije meningsuiting. Het Go! zegt in zijn pedagogisch project te staan voor diversiteit, voor respect voor de overtuiging en cultuur van eenieder, voor actief pluralisme. Wij constateren dat zij dat in de praktijk niet waarmaken.
Wij willen er nogmaals de nadruk op leggen dat wij niet pleiten voor het dragen van een hoofddoek, maar wel voor het recht van moslima's om daar zelf over te beslissen.
Waar er sprake zou zijn van druk menen wij dat er andere middelen zijn om daarmee om te gaan dan een verbod voor iedereen.

Voor vele moslimmmeisjes (en hun ouders) heeft dit verbod verregaande gevolgen. Er wordt een zware druk op hen gelegd om keuzes te maken tussen hun persoonlijke godsdienstbeleving, hun loyauteit met de moslimgemeenschap en hun streven naar integratie in onze maatschappij. Dit hypothekeert hun vrije onderwijskeuze, hun opleidingskansen en later hun tewerkstellingsmogelijkheden en hun emancipatie en integratie. Bovendien stigmatiseert een hoofddoekenverbod de hele moslimgemeenschap en bevordert dit het samenleven van mensen met verschillende overtuigingen niet.Hier wordt een fout signaal gegeven aan onze schoolgaande jeugd en wij vrezen dat het verbod contraproductief zal werken.

Wij betreuren dat de hele heisa rond de hoofddoek de reële problemen van achterstelling en achterstand in het onderwijs in de schaduw stelt en dat besturen, de openbare opinie en de media, zich blind staren op een kwestie van uiterlijke godsdienstbeleving, in plaats van zich meer bezig te houden met de vraag welke structurele maatregelen kunnen genomen worden om de gelijke kansen voor iedereen, moslimmeisjes incluis, te realiseren.

Kitty Roggeman, namens het VOK (Vrouwen Overleg Komitee)