Cruciaal is het jaar 1931, toen de Belgen de identiteitskaart invoerden in Rwanda. Daarvoor waren identiteiten inwisselbaar.
De gigantische groene poort aan de Leuvensesteenweg is de diensteningang van het Afrikamuseum in Tervuren. Als die openstaat kan hier makkelijk een giraf van vier meter hoog door passeren zonder zijn kop te stoten. Maar meestal zijn het kleine blanke mannen die via een deur in de poort binnen en buiten wandelen. Toch is die giraf ooit binnen geraakt, al staat hij nu versteend in de afdeling zoölogie van het museum. Dit moet voor 1983 zijn gebeurd, het jaar waarin de Conventie van Washington regels vastlegde voor de internationale handel in met uitsterven bedreigde plant- en diersoorten. Een conventie die voor alle opgezette dieren in het duffe museum te laat kwam.
Ze staren met hun lege blik de grote ruimtes in en kijken met hun glazige ogen door de bezoekers heen. Die bezoeker vergaapt zich intussen aan een boomschubdier dat vastgenageld zit aan een dorre tak, aan een zwart-witte franjeaap die ondersteboven hangt maar geen kunstjes meer uitvoert, aan een zebrakoppel dat hun veulen insluit om het te beschermen tegen een Afrikaanse wolf, die twee meter verderop opgevuld en dood staat te wezen. De illusie van actie doet me walgen, de tanden van de luipaard zoeken de halsslagader van de antiloop. Kill kill kill, maar ze zijn al dood. Al lang.
In de museumshop ligt tussen de vergeelde boeken en papieren een stapel Duizend heuvels, een roman die volgens auteur Koen Peeters 'vele geschiedenissen, levens en vooral waarheden wil vertellen. Op die manier is alles in dit boek gelijktijdig waar. Elk uit zijn verband gerukt citaat is onwaar'. Ook het Afrikamuseum vertelt een geschiedenis, die van het koloniale België. Niet zozeer die van Afrika. Daarvoor is het te veel een trofeeënkamer, een plek waar mensen misselijk de toiletten opzoeken. Het Afrikamuseum in Tervuren wordt nu (begin december 2013, fc) gesloten voor renovatie – en bezinning.
Maar wat ligt het boek van Peeters hier te doen? Het gaat uitsluitend over Rwanda...! Maar ook een beetje over België, zo blijkt. Het is niet enkel in Congo dat ons Belgenland grote ravage aanrichtte, ook in Rwanda creëerden ze verdeeldheid. Cruciaal is het jaar 1931, toen de Belgen de identiteitskaart invoerden in het land van duizend heuvels, Rwanda. Daarvoor waren identiteiten inwisselbaar. Een Hutu die een veestapel met stier verwierf, kon Tutsi worden, en kwam bovenaan de sociale ladder terecht. En omgekeerd kon een verarmde Tutsi Hutu worden. En dan had je nog de Twa's, het pygmeeënvolk en bewoners van de onderste trede. Met het invoeren van de identiteitskaart gingen de Belgen de Rwandezen onderverdelen in kampen, in 'rassen'. Ze gaven hen een artificiële identiteit die gebaseerd was op conventies, terwijl die eerder onderhevig was aan toeval en zelfverwezenlijking. 'De Belgen dwongen nu iedereen te kiezen, eens en voor altijd: ofwel Hutu, ofwel Tutsi, ofwel Twa.'
Identiteit. Opgelegde identiteit, verworven identiteit, toegekende identiteit. Schatplichtig aan Kafka opent Duizend heuvels met
'Stel dat je wakker wordt met een zwart gezicht. Ook je armen en benen, je rug en buik en billen zijn zwart. Alleen de binnenkant van je handen en de onderkant van je voeten zijn lichter gekleurd. Veronderstel dat jij leeft in dat zwarte lichaam, en dat is nooit anders geweest. Je bent zwart.
Je hebt gewoon een zwart lichaam.'
Identiteit is een constructie, samengesteld uit verschillende elementen die al dan niet in elkaar passen. Ook Peeters past dit toe. Hij construeert een hoofdpersonage en verleent die een identiteit. Dit hoofdpersonage wordt vervolgens de kapstok waaraan de auteur de verschillende geschiedenissen van Rwanda ophangt. En ook de geschiedenis is een constructie, een misleiding, een interpretatie. Wat Louis, het hoofdpersonage van Duizend heuvels, waarneemt en een betekenis toekent, is niet noodzakelijk wat er oorspronkelijk bedoeld werd. In het eerste deel van de roman leren we Louis kennen als kind, die 's nachts in zijn dromen bestookt wordt door verhalen die opstijgen uit drie mandjes die perfect in elkaar passen, verhalen verwoord door de haas Bakame. Het zijn lang vervlogen verhalen die niemand meer kent, waarheden die niemand wil horen. Peeters spit, gaat in detail. Hij hanteert een historisch perspectief doordrenkt van donkerrood, kleverig bloed. Hij licht het geweld tussen Hutu's en Tutsi's toe. Verhalen vol gruwel en geweld, moord en doodslag, onder invloed van Kerk en Buitenlandse mogendheden. 'Hutu's en Tutsi's gingen beiden door met hun eigen strategie en oorlog.' Ook na de Arusha-akkoorden, wat uiteindelijk resulteerde in de genocide die plaatsvond in 1994.
Alle ervaringen die Louis beleeft in deel 1 van de roman, spelen zich af in zijn dromen. Alle kennis die hij vergaart, vergaart hij tijdens die dromen. Tijdens Duizend Dromen leert Louis Rwanda kennen. Niet alleen de oude en recente geschiedenis, maar ook de mensen, wie ze zijn en hoe ze leven. En Louis wordt één van hen: zijn armen en benen worden zwart. Zijn rug, buik en hoofd nemen de kleur over van de Rwandezen. Enkel zijn handpalmen en de onderkant van zijn voeten blijven bleek, als een herinnering aan zijn vorig bestaan, als een rest van zijn vorig leven. 'Wie al die dagen opgesloten was in angstzweet en ook de verhalen over moord, is in zijn dromen voortaan een Rwandees. Louis was voortaan een van hen.'
Vanaf deel 2 verschuift het vertelperspectief. De roman gaat verder in de ik-persoon, en we leren Louis kennen als een gedreven man die gefascineerd raakt door Alexis Kagame, een zelfverklaarde Rwandese dichter, historicus, priester... die er zijn levenswerk van maakte alle oude verhalen op schrift te stellen vooraleer ze verdwijnen. En Louis belandt ook in Tervuren. 'Toen ik een file ontvluchtte, kwam ik langs het Afrikamuseum in Tervuren. Omdat het verkeer ook op de Leuvensesteenweg hopeloos stokte, zette ik mijn auto aan de kant en liep het museum binnen.' Vanaf dat moment worden de archieven van het museum een belangrijke bron voor de zoektocht van Louis naar Alexis Kagame, een man die Louis voor het eerst ontmoet op 'een oude foto in een etalage.'
'Die foto betoverde mij.
Ik weet wel dat wij blanken houden van dit soort exotiek. Kijk, die eenvoudige simpele zwarten uit dat verre Rwanda hebben al een eerste eigen historicus. En kijk, dat pak past hem als gegoten, zie hem staren in de etalage naar Congolese maskers, terwijl wij normaliter hun folklore geamuseerd bekijken. Wat een hoogst vermakelijke, vertederende omkering. Normaal lachen wij toch om hun grappige maskers? En de blote borsten van hun vrouwen? Nu kwam deze zwarte dichter een antiekzaak in Brussel bezoeken. Wat zou die poète ruandais denken?'
Duizend heuvels verglijdt in een ingenieus spel tussen feit en fictie. 'Voor en tijdens het schrijven [had ik] ongeveer tachtig gesprekken of ontmoetingen [...] in België en in Rwanda. En al die stemmen, “die zich opgejaagd voelden, of verschrikt, schuldig of betoverd, bedroefd of verleid”, klinken in dit boek,' verklaart Koen Peeters nog voor de roman van start gaat. Hierdoor lijkt de roman haast een journalistiek of geschiedkundig werk te worden, met ruimte voor fictionele elementen om bepaalde gebeurtenissen duidelijker te stellen, menselijker te maken, vlotter te verwoorden, impact te geven. Of zoals Peeters Jan Vansina citeert: 'Wie praat over het verleden, praat altijd ook over het heden, en weerspiegelt de machtsrelaties van vandaag. Alle sporen zijn al geïnterpreteerd. Is er dan nog veel verschil tussen feit en fictie?'
De zoektocht van Louis naar de invloed en de rol van Alexis Kagame wordt doorheen de roman steeds meer een zoektocht naar een reden voor de genocide. Maar die zal nooit achterhaald worden. Wanneer Louis met de jonge Rwandees Simon naar het land van duizend heuvels trekt en er ogenschijnlijk toevallig een gacaca bijwoont tegen de moordenaar van Simons ouders, vertrouwt Simon hem toe: 'Ik kom hier gewoon kijken. […] Ik verwacht niets.' Er volgt een bekentenis van de moordenaar, die er tegelijk ook geen is.
'Wij deden mee, wij stemden in. We verplichtten elkaar om te moorden en gaven de opdracht aan elkaar door. Ik was vooral zeer gehoorzaam. Wij waren soldaten, het was oorlog. Als ik het niet deed, deed iemand anders het. De schuldigen zijn ook de overheid, de geschiedenis, de interahamwe, de blanken.'
Er rust nog altijd een taboe op de genocide van 1994 onder de Rwandese bevolking. Een oude vrouw die als gek aanzien wordt, maar de rechtszaak bijwoont, vat het scherp samen: 'De waarheid hebben we hier niet gezien of gehoord, ook al is zij tussen ons. Het grote verdriet blijft zonder woorden. Spreken heeft geen zin: de afgekoelde as steekt het huis in brand.'
De onmogelijkheid om de gruwelijke feiten te vatten is de bloedrode draad doorheen Duizend heuvels. Dé waarheid zal nooit achterhaald worden. Dé waarheid bestaat niet. Halverwege het boek al gooit Louis het de lezer in het gezicht. 'Ik was ook niet meer geïnteresseerd in dat soort unieke waarheid.'
Koen Peeters, Duizend heuvels
2012 De Bezige Bij Antwerpen
Floris Cavyn is en combineert lesgeven met schrijfwerk.