"Er komt een tijd voor alles, zelfs gerechtigheid"

Op 26 oktober werd het vonnis uitgesproken in de eerste rechtszaak over Puente 12, een clandestien detentiecentrum in Argentinië, waar de vader en de oom van Gerardo Salinas (stadsdramaturg bij KVS) onwettig werden opgesloten en gefolterd werden tot hun dood. Salinas schreef een aangrijpende dankbrief aan de mensen, voornamelijk vrouwen, die hem geholpen hebben in dit proces en in de zoektocht van zijn desaparecidos...

De daders van de moord op de vader en oom van Gerardo Salinas kregen levenslang.

Op 26 oktober viel in Argentinië het vonnis in de eerste rechtszaak rond het clandestiene detentiecentrum Puente 12, ook bekend als División Cuatrerismo of Brigada Güemes. Dat is het concentratiekamp waar mijn vader en mijn oom onwettig werden opgesloten. Waar ze gefolterd werden tot hun dood in januari 1977.

“De mogelijkheid van een proces of een veroordeling behoren voor mij tot het domein van het magische”. Ik denk dat ik die woorden gebruikte toen ik een verklaring moest afleggen als getuige, in de rechtbank van Comodoro Py. Ik had nooit gedacht dat die dag zou komen omwille van de straffeloosheid en het gebrek aan transparantie die eigen waren aan de laatste Argentijnse dictatuur (1976-1983).

Ik ben opgegroeid in de schaduw van de angst en het onbegrip die het extreme geweld van de verdwijningen veroorzaakten. In een wereld van onzekerheid, leugens en hypocrisie. Sindsdien heb ik steeds dezelfde nachtmerrie: een vloedgolf van gewapende mannen overspoelt mijn huis terwijl ik me tracht te verschuilen. Ik blijf stil, alsof ik dan onzichtbaar zal worden.

26 oktober is ook de verjaardag van mijn aankomst in Europa, 19 jaar geleden. Eén van de redenen om Argentinië te verlaten, was om afstand te nemen van de verdwijntruuken die ik leerde om de dictatuur te overleven. Vanuit mijn nieuwe thuis kon ik mijn Argentijnse zoektocht verderzetten en de rechtszaken bijwonen. Dit toeval legt een magische brug tussen mijn twee landen.

De grote leiders en protagonisten in dit proces van restitutie en justitie waren vrouwen. De eerste was mijn moeder. Na de gedwongen verdwijning van vader werd ze mijn alles. Dat was ze altijd. Ze werkte vanaf jonge leeftijd, ze had de leiding over veel mensen, vooral mannen, iets dat zeldzaam en weinig vanzelfsprekend was voor een jonge vrouw in de jaren 60. En, terwijl ze haar drie kinderen opvoedde, terwijl ze werkte om ons te voeden en terwijl ze strategieën ontwikkelde van de overleving van ons gezin, bleef ze naar onze vader zoeken.

Mijn twee zussen waren overmand door verdriet en angst door de afwezigheid van onze vader, maar ze trachtten een normaal, gelukkig leven op te voeren voor mij. Mijn partner, Eva/Eefje, stond altijd aan mijn zijde tijdens het proces van deconstructie van mijn trauma, ondanks het feit dat ik uit een andere cultuur kom, en ondanks mijn stiltes.

De moeders en grootmoeders van Plaza de Mayo en de andere militanten. Georganiseerd op verschillende manieren en volgens verschillende overtuigingen, maar één voor één goede leiders en collectieve strijdsters. Van buitenaf gezien, denkend aan verticale en manicheïstische systemen, kan je onmogelijk begrijpen hoe het universum van wie voor mensenrechten strijdt in Argentinië functioneert, want dan probeer je referenties te zoeken waarbij we op een verticale manier verantwoordelijkheid delegeren. Niks is minder waar. Er zijn bewonderenswaardige mensen, maar het is een diverse beweging waarbij niet iedereen het altijd eens is met elkaar. Waarbij het delegeren van verantwoordelijkheid geen vrijgeleide geeft voor passiviteit. De verantwoordelijkheid is individueel en manifesteert zich in acties, mobilisering, verspreiding, kritiek... We zijn allemaal verantwoordelijk en geen enkel figuur bevrijdt niemand van zijn/haar rol.

Het interessantste is dat de hoogste doelstelling met betrekking tot de dictatuur – de veroordeling en bestraffing van de moordenaars – breed wordt gedragen. In deze punten vinden we elkaar, los van verschillen in ideologie en vorm.

Een Mexicaanse vriendin, Natalia Velazco Placencia, schreef een artikel over de protestbewegingen in Mexico, in ‘68. Ze maakte gebruik van een beeld om te beschrijven hoe die bewegingen er in zijn geslaagd om de tand des tijds te doorstaan: het was het beeld van een school vissen die samen bewegen en tijdelijk uit elkaar gaan om obstakels te overwinnen, om dan weer één groep te worden en sterk te blijven.

Op een of andere manier zie ik dit horizontale besef van de eigen positie, zonder het delegeren van verantwoordelijkheden, in de Argentijnse feministische beweging. Met veel verschillende posities en vormen, maar met een gemeenschappelijke strijd: de afschaffing van alle structuren die het systeem van genderongelijkheid in stand houden, om een rechtvaardigere samenleving voor iedereen te bereiken.

Van verzet tegen dit soort beweging proberen ze altijd de strijd te reduceren tot slechts één van de elementen. En deze vereenvoudiging gaat voorbij aan de essentie van de strijd voor mensenrechten en feminisme. Het is een kwestie van een collectief geweten dat uitgaat van de rol en de individuele verantwoordelijkheid, naast de diversiteit van strategieën en visies. Vervolgens kiezen we, in specifieke gevallen, aan wie we de vertegenwoordiging delegeren. Maar het feit dat we vertegenwoordigd zijn, ontslaat ons niet van onze plicht tot actie en reflectie.

Voor een niet-geïnformeerde toeschouwer kan het niet goedkeuren van de ley de interrupción voluntaria del embarazo (abortuswetgeving, nvdv) gelezen worden als een nederlaag voor de Argentijnse feministes. Vanuit het verzet tegen de straffeloosheid van de dictatuur, leest het echter als een eerste stap naar de overwinning. De mobilisering van miljoenen vrouwen. Veel jonge vrouwen kondigen aan dat ze niet voor het verleden vechten, maar voor de toekomst. En dat zijn ze ook. Net zoals de collectieve acties van de kinderen van de desaparecidos en andere militanten in tijden van gratie voor de genocide, kondigden zij de hervatting van de processen en de bestraffing van de moordenaars aan.

In de aanloop naar de rechtszaak van mijn vader ben ik nog meer vrouwen met superkrachten tegengekomen. Mijn nicht Tania, die ik 30 jaar lang niet mocht zien – nog een gevolg van de dictatuur – die gids en gezelschap is voor mij. Syra Villalain, die de verdwijning van haar echtgenoot en haar drie zonen meemaakte, waarvan de jongste amper 18 was op het moment van zijn ontvoering. Haar echtgenoot werd vrijgelaten en stierf kort daarna aan de gevolgen van zijn gevangenschap. Syra stelde haar huis welwillend open voor mensen die zoals zijzelf, slachtoffers waren geweest van een machtig staatsapparaat dat tegen individuen werd gebruikt.

Ze verzamelde mensen en informatie. Zo ben ik uiteindelijk het lot van mijn vader en zijn broer te weten gekomen. Zo leerde ik de mensen kennen die hen ontmoetten tijdens hun gevangenschap, die met hen spraken, die de gevolgen van de folteringen zagen en hen in hun armen vasthielden terwijl ze in elkaar stortten en stierven. Mijn jongste zoon, Ciro, is naar haar, Syra, genaamd. Woorden hebben macht en namen zijn een geschenk. Zo is Rubén de tweede naam van mijn oudste zoon, het is de naam van mijn vader.

Dan zijn er nog Lucía Fariña en Cristina Comandé, twee overlevers van de gruwel van de detentiekampen die, ondanks hun eigen leed, iedereen vergezellen in hun zoektocht en tijdens de rechtszaken.

Nog een grootse vrouw die ik niet persoonlijk leerde kennen, maar voor wie ik een grote bewondering voel is Ana Alé, de partner van mijn dierbare advocaat Pablo Llonto. Een journaliste, een strijdster voor de rechten van de arbeiders. Pablo, een persoon van een gigantische integriteit, werd weduwenaar en zette zijn strijd toch verder en voedde zijn kinderen op terwijl hij de rechtszaken bleef bijwonen. Dat is ook een vorm van engagement. Vanuit een specifieke instantie – justitie – met Ana als kompas.

Het proces van Puente 12 wordt getrookken door het Openbaar Ministerie voor Misdaad tegen de Menselijkheid, geleid door María Ángeles Ramos. Een ploeg die grotendeels uit vrouwen bestaat. Een juridische pletwals. Een van hen is Mónica Zwaig, dochter van Argentijnse vluchtelingen. Geboren en getogen in Frankrijk, waar ze advocaat en kunstenaar werd. Ze is naar Argentinië getrokken om te werken aan de rechtszaken.

In juni dit jaar mocht ik drie hoorzittingen bijwonen, waarbij 126 rechtszaken met een bewezen band met Puente 12 besproken werden.

De procureur sprak over die 126 personen. Ze beschreef hun situatie, geval per geval. Met een indrukwekkend verhaal, haalde ze het unieke karakter van elke slachtoffer naar boven, en gaf ze diens menselijkheid terug. Een belangrijke aanpak in het antwoord op een van de uitgesproken functies van de kampen van detentie en foltering: de ontmenselijking. Dan ging ze over tot de specifieke feiten omtrent de verdwijning, het leed, de vernederingen die daar werden toegepast. En, uiteindelijk, de gevolgen van de afwezigheid: verdwijningen zijn altijd misdrijven in de tegenwoordige tijd, gezien de clandestiniteit en in vele gevallen ook de onmogelijkheid van enige zekerheid over het lot van de desaparecidos. Het is een misdaad tegen de identiteit van de burgers en van het land.

Al deze vrouwelijke protagonisten consolideerden, naar mijn mening, een systeem waarin de leider geen belang heeft, maar de doelstelling wel. Een systeem waarin het collectief de eetlust van het ego vervangt.

Er komt een tijd voor alles, maar niet vanzelf. Het is niet het resultaat van de inertie. Er komt een tijd voor alles als we er voor strijden vanuit een engagement, samenwerking en liefde. Dit vonnis, ongeacht haar finale vorm, is een aankomst.

Het is ook een vertrekpunt. Om meer na te streven, om te blijven strijden wanneer iets onrechtvaardig is. Maar het is ook een succes waar we als mens trots op moeten zijn. In de nasleep van dergelijk traumatische gebeurtenissen, zoals een staat die de eigen burgers vermoordt, hebben de Argentijnen de krachten gebundeld om zich te organiseren en de daders voor de rechter te dagen.

Natuurlijk ontbreekt er nog veel: burgerlijke aansprakelijkheid, de internationale verantwoordelijkheid, de vele uitvoerders die nog altijd anoniem en beschermd blijven, het herstel van identiteiten en lichamen. Maar de beweging leeft en vernieuwt, en zoals de leuze leest: “Waar ze ook heen gaan, zullen we hen zoeken”, en we zullen hen bedienen met de best denkbare vorm van justitie, om hen te doen boeten voor hun daden.

Dit parcours is mijn offer aan het collectief geheugen van mijn nieuw land. De geschiedenis van deze strijd en van wie ervoor vecht, maakt vandaag deel uit van mij, van mijn kinderen en van het nieuwe België.