Fikry El Azzouzi wint de Arkprijs van het vrije woord, Baas over eigen Hoofd speecht

Vanavond wordt de Arkprijs van het vrije woord in ontvangst genomen door Fikry El Azzouzi die de dames van BOEH (baas over eigen hoofd) vroeg om het dankwoord te schrijven dat hijzelf als speech zal brengen. Lees het krachtige vertoog hier.
Fikry El Azzouzi wint de Arkprijs van het vrije woord,

De verdedigers van het vrije woord dragen het recht op vrije meningsuiting hoog in het vaandel. Zo hoog dat in naam van het vrije woord - wanneer het de hoofddoek betreft - waarheidsaanspraken worden gemaakt, die niet moeten onderdoen voor net die waarheidsaanspraken die vele vrijzinnigen verwijten aan religies.

 

In eerste instantie willen wij van BOEH! (Baas Over Eigen Hoofd) Fikry El Azzouzi van harte feliciteren met de Arkprijs, die hem toegekend is. Vooral omdat het niet zomaar een alledaagse prijs is.  Wij moeten het jullie niet vertellen, maar zoals jullie weten heeft de Arkprijs van het Vrije Woord een nobele oorsprong.

De Arkprijs werd voor het eerst uitgereikt toen de Prijs voor Letterkunde van de Provincie Antwerpen niet werd toegekend aan Marnix Gijsen, omdat zijn genomineerde roman Joachim van Babylon volgens eerwaarde heer Joris Baers, stichter en leider van het Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen, ‘aanstoot gaf aan de gevoelens van het grootste gedeelte van de bevolking van de Provincie Antwerpen.’

Aanstoot geven aan de gevoelens van het grootste gedeelte van de bevolking…Dat is iets waar wij kunnen van meespreken. Wie een hoofddoek draagt geeft aanstoot, althans dat is een van de steeds weerkerende argumenten om de hoofddoek te verbieden voor mensen in loketfuncties in Antwerpen. Los van hun mensenrechten. Het maakt andere mensen boos. Dat is reden genoeg. Dat is in een notedop hoe dat debat vaak verloopt. Hebben die andere mensen dan meer recht op ons aller mensenrechten?

Toen Fikry ons voorstelde BOEH! te betrekken in zijn dankwoord hebben wij dan ook niet lang getwijfeld. Want de essentie van wat we doen met BOEH ligt dan ook helemaal in de lijn van een avond als deze. Namelijk het opkomen voor je rechten en je vrije meningsuiting, ook al ligt deze niet altijd in de lijn van wat – om het in de woorden van Joris Baers te zeggen – “de grootste gedeelte  van de bevolking” denkt.

Meer dan acht jaar geleden hebben wij samen met andere feministen en ongeacht onze geloofsovertuiging BOEH opgericht uit protest tegen naar het verbod op het dragen van een hoofddoek voor loketbedienden in Antwerpen. Als feministen- en we zeggen het nogmaals met nadruk van uiteenlopende geloofsovertuiging, atheist, moslim en christen - verdedigen wij het recht van vrouwen en meisjes om zelf te beslissen of ze al dan niet een hoofddoek dragen. Het gaat hier dan ook over het democratisch recht op vrije meningsuiting en op godsdienstvrijheid.

Vaak werd en wordt nog steeds het argument van neutraliteit gehanteerd om een verbod op hoofddoeken goed te praten. Voor alle duidelijkheid, ja wij zijn voorstander van de scheiding van kerk en staat, en ja wij zijn voorstander van een neutrale staat. Maar neutraliteit betekent voor ons niet het wegmoffelen van zichtbare levensbeschouwelijke of religieuze tekens. Voor ons betekent het de bestaande religieuze diversiteit een plaats te geven. Wij noemen het inclusieve neutraliteit. Want de zichtbaarheid van levensbeschouwelijke of religieuze tekens op een persoon zegt uiteindelijk niets over hoe deze persoon handelt. En bovendien als we al die kentekens verbannen, is dat een garantie op neutraliteit? Niemand is neutraal, zichtbare kentekens of niet. Alleen iemands handelen als ambtenaar of dienstverlener kan (en moet) neutraal zijn.

De verdedigers van het vrije woord dragen het recht op vrije meningsuiting hoog in het vaandel. Zo hoog dat in naam van het vrije woord - wanneer het de hoofddoek betreft - waarheidsaanspraken worden gemaakt, die niet moeten onderdoen voor net die waarheidsaanspraken die vele vrijzinnigen verwijten aan religies. Wat anders doen een Etienne Vermeersch of een Dirk Verhofstadt, wanneer zij een absolute betekenis toekennen aan de hoofdoek als een uitsluitend bewijs van zowel vrouwenonderdrukking als gevaarlijk radicalisme; wanneer ze de mening van de draagsters zelf van een hoofddoek afdoen als een vals bewustzijn; wanneer ze weigeren om ook maar te luisteren naar de argumenten van moslima’s zelf en hen zelfs op hun plaats zetten als ze staan op hun “vrije woord”. Wat anders is hier aan het werk dan de proclamatie van één alleszaligmakende (le mot est bien choisi) waarheid, die geen weerwoord duldt. Wat anders is hier aan het werk dan het monddood maken van een andersdenkende minderheid. Wat anders is hier aan het werk dan het tegengestelde van wat de openingsakte van De Ark stelt, namelijk: “Wij eerbiedigen elke gezindheid, maar weigeren aanmatiging van elke opgedrongen leer”.

Misschien apprecieert niet iedereen onze bijdrage vanavond, maar onze bedoelingen zijn goed. Wij willen onze samenleving een geweten stampen. Want het is het vrije woord van een dubbel gediscrimineerde minderheid, moslim en vrouw, dat verpletterd wordt door het Grote Gelijk van een meerderheid, die de politiek, de media, de instellingen beheerst. En het is waarlijk bevreemdend om vast te stellen dat men zich daarbij bedient van grote woorden en vervloekingen. Alsof de duivel moet uitgedreven worden. Feministen die het recht van vrouwen verdedigen om een hoofddoek te dragen zijn naief, buigen voor of laten zich misbruiken door de islam, zijn reactionair. Zij die een hoofddoek dragen zijn sowieso onderdrukt, en o wee als ze zich feminist durven noemen.

De consequenties daarvan reiken oneindig ver. Om te beginnen kleuren zij zowel het waardendebat als het neutraliteitsdebat. Wij wikken onze woorden. Het gaat inderdaad om “kleuren”. Het is pas na het eerste gemediatiseerde formele hoofddoekenverbod door het Antwerps gemeentebestuur, dat neutraliteit plots mediatiek eenzijdig gedefinieerd werd als de afwezigheid van zichtbare levensbeschouwelijke tekens (inclusief het HIV lintje, behalve dan op 1 december). Van een instrument om de vele levenbeschouwelijke en religieuze overtuigingen hun rechtmatige plaats te waarborgen in de goede samenleving, werd neutraliteit verheven tot een na te streven waarde, naast de scheiding van kerk en staat en de gelijkheid van man en vrouw. Publiek debat gesloten. Met als practisch resultaat dat onder dekking van deze mantra een brede maatschappelijke bres is geslagen voor islamofobie en racisme. Jawel, racisme. Nogmaals, wij wikken onze woorden. Want is een hoofddoekverbod, (en ook het populaire lange rokken verbod in het katholiek onderwijs) in sé geen racistische maatregel? Racisme is uiteindelijk een systeem dat benadeelt op basis van etniciteit. Een hoofddoekverbod dat moslima’s treft heeft in deze samenleving dan ook als primair doelwit (vooral) vrouwen van etnische minderheidsgroepen, met als gevolg dat islamofobie of liever islamhaat alleen maar versterkt worden.

Soms krijgen wij het gevoel dat een weldenkende meerderheid zich het vrije woord heeft toegeëigend om het bij elke gelegenheid te hanteren tot meerdere eigen eer en glorie. Het is gemakkelijk om van leer te trekken tegen een Bart De Wever, die zich (voorlopig) ongestraft een ronduit racistische aanval tegen een berberminderheid in onze samenleving permitteert. Het poetst het eigen blazoen op en versterkt het eigen grote gelijk, dat blind maakt voor het reëel bestaande structurele racisme, een taboe dat op initiatief van Bleri Llesi op de sociale media desondanks bespreekbaar is gemaakt, omdat mensen hun verhaal doen in hun “eigen woorden”, in hun eigen “vrije woord”.

Tot slot rijst een superbelangrijke vraag. Gaat het vrije woord énkel om het woord? Of ook om de daad? Of minstens toch de praktijk? We mogen allemaal zeggen wat we willen. Maar wat doen we met uitspraken van het hoogste rechtsorgaan van het land? Wat als de Raad Van State in twee scholen het algemeen en ongemotiveerd verbod voor leerlingen om levensbeschouwelijke en religieuze tekens te dragen vernietigt omdat het een schending betekent van het recht op godsdienstvrijheid en omdat leerlingen helemaal niet neutraal hoeven te zijn, wel integendeel? Wat doen we wanneer de Raad van State duidelijk aangeeft dat het feit van aanstoot te nemen aan iets geen hoger goed en dat het dus geen schending van mensenrechten rechtvaardigt? Is het een sein om gelijkaardige verboden in andere scholen te herroepen of minstens toch de motivering ervan te onderzoeken. Gaan we daarover bijvoorbeeld in gesprek met elkaar? Of neemt het Grote Gelijk van de inrichtende macht, die zich toch op de vingers getikt zou moeten voelen, de overhand?

Vandaag zijn we hier om het “vrije woord” te vieren. Het vrije woord dat net als alle andere mensenrechten dient gerespecteerd te worden voor alle mensen. Ook voor moslima’s. Laten we als samenleving dan ook de daad bij het woord voegen en dit in de praktijk om te zetten.

 

Wij danken jullie. 

Yasmina Akhandaf & Ida Dequeecker (BOEH!)