George Floyd, van de Amerikaanse droom naar de universaliteit van Black Lives Matter 

De politiemoord op George Floyd op 25 mei 2020 en de massabeweging die er op volgde, ontketende een ware politieke en sociale storm, in de Verenigde Staten, maar ook in Europa. De moord op een zwarte man door een witte politieman verenigde mensen over de hele wereld in een globale beweging tegen racistisch politiegeweld.

De VS en Europa hebben een gedeelde geschiedenis van slavernij, kolonialisme, witte suprematie en systeemgeweld tegen zwarte mensen, zo klonk het. De Black Lives Matter (BLM) wereldbeweging stelde voor het eerst ook het instituut van de politie zelf in vraag. Een reactie uit politieke en politiekringen om de beweging in te dijken bleef niet uit: de racistische behandeling van de zwarte bevolking, de politiemoord door Chauvin, de Amerikaanse politie, de radicale eisen van BLM zouden typisch Amerikaanse fenomenen zijn, elders niet van toepassing en zeker niet in Europa.

Eén jaar na de dood van George Floyd, pleit dit artikel voor de erkenning van de universaliteit van Black Lives Matter. In een wereld waarin al onze levens bepaald worden door dezelfde multinationals, door dezelfde éne zogeheten Vrije Markt, door eenzelfde politieke klasse en cultuur dient de (morele) distantiëring van de VS vooral om een wereldwijde bewustwording te voorkomen tegen het kapitalistische, racistische systeem in zijn geheel. En om ons (Europeanen) gerust te stellen over de superioriteit van onze beschaving en onze menselijkheid.

De Amerikaanse droom voorbij

Er was een tijd waarin men sprak over de “American dream”, de Amerikaanse droom. Decennialang schotelden Europese politieke kringen, media en onderwijs ons de Amerikaanse maatschappij voor als “superieur en uniek”. Het (enige) model voor de wereld, zeker na de instorting van het socialistisch blok op het eind van vorige eeuw. De VS waren het “Land of the Free”: vrijheid voor het individu, een vrije markt, een vrijwel onbeperkte mogelijkheid voor iedereen om zijn dromen waar te maken zonder (veel) staatsinmenging of controle van anderen. Er waren natuurlijk tekorten, maar dankzij de democratie losten de problemen zich stap voor stap op. Ten tijde van Trump was er weliswaar soms een voorzichtige morele distantiëring te horen, maar die smolt algauw als sneeuw voor de zon toen Biden aan de macht kwamen en de rangen zich opnieuw sloten rondom het Amerikaanse model. 

Maar na de politiemoord op George Floyd sloeg de Amerikaanse droom tijdelijk om in zijn tegendeel. Dezelfde kringen (en politiediensten) die ons steeds het Amerikaanse model hadden aangeprezen, maakten nu een kniebuiging ter nagedachtenis van George Floyd, maar niet zonder een klare politieke boodschap mee te geven: “Wij zijn Amerika niet. Amerika is niet te vergelijken met Europa. Onze politie is niet dezelfde als de Amerikaanse. Bij ons is er geen sprake van structureel racisme binnen de politie. Bij ons geen straffeloosheid voor politiegeweld. Racisme bij ons is te veroordelen, maar heeft niets te maken met de discriminatie van de zwarten in de VS.”

Het afstand nemen van het Amerikaanse politiemodel en het racisme tegen de Amerikaanse zwarten verspreidde zich in alle landen; de eigen politie werd plots de witte raaf, zonder vergelijk met de anderen. Dat hoorde men eigenaardig genoeg ook in de VS zelf. Zo verklaarde Mike O’Meara, de voorzitter van de grootste politievakbond van New York, op een persconferentie: “De 375 miljoen interventies per jaar van de politie zijn voor de overgrote meerderheid positief. Ik ben Derek Chauvin niet. Hij is het die iemand gedood heeft, wij niet! Houd ermee op ons te behandelen als dieren of boeven. Begin ons te behandelen met respect.” Op de laatste dag van het proces tegen Chauvin werd die door openbare aanklager Steven Schleicher voorgesteld als een uitzondering. Tijdens zijn eindpleidooi zei hij dat het “in dit proces niet om een vervolging van de politie ging, maar om een proces tegen een politieman die het nobel beroep van politieman te schande had gemaakt”. 

In Europa hoorde men niet alleen dat onze politie niets te maken had met de Amerikaanse; het begon ook te rommelen onder onze eigenste Europese politiediensten, waar men de nationale uitzondering ging bepleiten. Zo verklaarde Vincent Gilles, de voorzitter van de politievakbond VSOA-SLFP met zo’n 18000 leden, dat de politie onrechtmatig wordt aangevallen: « Tijdens de manifestatie van Black Lives Matter, een jaar geleden in Brussel werd de boodschap verspreid dat de "politiemannen en vrouwen moordenaars zijn”. Welnu, de Belgische politie heeft niets te maken met de Amerikaanse politie, noch met de Franse”.

De shift van de bewondering voor het Amerikaanse model naar het benadrukken van een Europese, een Franse of een Belgische eigenheid, had alles te maken met de historische beweging die na de dood van Floyd over de wereld rolde. Die moest met alle middelen worden ingedijkt. Het Amerikaanse vuur mocht niet overslaan. Men moest vooral niet beginnen nadenken over het geweldinstituut dat de politie is en op zoek gaan naar andere vormen van bescherming en veiligheid. Vooral geen verband leggen tussen het racisme hier en dat in de VS. Vooral niet beslissen om alle zaken van politiegeweld en moorden hier opnieuw op tafel te leggen. Ervoor zorgen dat de pijlers van de kapitalistische staat, justitie en politie, ten allen prijze stabiel en onaangetast blijven. De koloniale geschiedenis en zijn gevolgen tot op de dag van vandaag laten waar ze zich tot op de dag van vandaag bevonden: onder de mat. 

Hoe luid en hard die pleidooien over onze eigenheid ook klonken, ze hadden geen vat op de beweging die zich doorzette en die de aanzet gaf om door te stoten naar de wortels van racisme, uitbuiting, ongelijkheid en politiegeweld, intrinsiek aan het wereldkapitalisme.       

Een ongeziene omvang

Na de politiemoord op George Floyd, op 25 mei 2020, barstte een protestbeweging los die in de geschiedenisboeken zal genoteerd staan als een beweging die de historische Civil Rights Movement van de jaren 1960 overtrof. In de VS, te midden van een dodelijke pandemie, die opnieuw en vooral de armen en de gekleurde bevolking trof, trokken 26 miljoen mensen de straat op in meer dan 4446 steden en gemeenten, tijdens meer dan 7.750 protestacties.

De manifestanten moesten daarbij vaak het hoofd bieden aan een gemilitariseerde politie - 62 000 leden van de National Guard werden vanaf 1 juni 2020 ingezet in minstens vijfentwintig staten van de VS -, aan de Rapid Deployment Teams, de drones, de helikopters en de door paramilitaire organisaties georganiseerde kidnappings van manifestanten, zoals in Portland. Volgens de Alliance for Global Justice werden op nationaal niveau “tienduizenden personen gearresteerd en riskeert een klein aantal onder hen levenslange gevangenisstraf.”

De betogingen verspreidden zich als een lopend vuur over het hele land: vreedzaam, maar ze namen ook het karakter aan van een volksopstand met heftige botsingen met de politie, brandende politiekantoren, grootwarenhuizen en banken.  De omvang van de revolte dwong de Amerikaanse autoriteiten achteruit, en wel met een snelheid die nooit zou bereikt zijn door een parlementair onderzoek of langs een of andere juridische weg.  

Dit was meer dan een gewelduitbarsting, meer dan een riot, dit was een duurzame massabeweging, die een voorlopig rustpunt vond in de nederlaag van Trump, de verkiezing van Biden, die zich aan de kant van Floyd’s familie en van de manifestanten had verklaard, en in de veroordeling van Chauvin. 

De historische veroordeling van een politieman

De veroordeling over de hele lijn van de politieman die George Floyd om het leven bracht was een tweede historisch punt. Op 20 april 2021 bevond de jury Derek Chauvin schuldig aan moord, opzettelijk geweld met de dood tot gevolg en onvrijwillige doodslag.  Dit was uitzonderlijk. Dit was helemaal niet de gewone gang van zaken. De straffeloosheid van de politie zit zo diep verankerd in het systeem dat men ook in de zaak van Floyd nog kon vrezen dat de politieman vrijuit zou kunnen gaan.

Volgens de organisatie Mapping  Police Violence werden in de periode van 2013-2020, tot de dag van de moord op George Floyd, 98.3% van alle politiemensen betrokken bij dood door politiegeweld niet in staat van beschuldiging gesteld. Niemand was vergeten hoe de schokkende beelden over de mishandeling van Rodney King in Los Angeles op 3 maart 1991, niet voldoende waren om ook maar één veroordeling te bekomen van de betrokken politieagenten.

Niemand was vergeten hoe de politie wegkwam met de moord op Trayvon Martin (2012), Eric Garner(2014) of Michael Brown (2014). Alleen, deze keer was de druk te groot. De zittingen van het proces werden gedurende veertien dagen live uitgezonden op TV. Op het proces kwamen achtendertig omstaanders bij de moordpartij getuigen tegen Chauvin. Medische experts bevestigden dat het de wurgklem van Chauvin was die Floyd het leven had gekost.

Het hoofd van de politie van Mineapolis kwam getuigen tegen zijn eigen politieman. President Biden verklaarde enkele uren voor het verdict dat de bewijzen tegen Chauvin “overweldigend” waren. Naar het eind van het proces was in de stad Minneapolis, waar Floyd het leven liet, de noodtoestand in vredestijd uitgeroepen, “peacetime emergency”, waarbij 3000 leden van de Nationale Garde waren gemobiliseerd. De hele wereld keek toe. Chauvin niet veroordelen stond gelijk aan een gegarandeerde heropflakkering van de massabeweging, waarbij de gevolgen ditmaal niet zouden te overzien zijn. Dat alles leidde tot de veroordeling van Chauvin over de hele lijn.

Een beweging die de wereld deed beven

De beweging beperkte zich niet tot de VS. Ze werd een wereldbeweging. Ze sloeg over naar zes continenten. In meer dan 60 landen trokken mensen de straat op tegen politiegeweld, racisme en kolonialisme. De kreet van George Floyd “I can’t breathe” en “Black Lives Matter” werden oorlogskreten. “Say their names” : in de Europese hoofdsteden werden tijdens massamanifestaties de namen voorgelezen van de George Floyd’s van Europa. Namen van mensen die stierven door moordend politiegeweld of toen ze onder de verantwoordelijkheid van de politie vielen. Zoals Abou Bakari Tandia, Lamine Dieng, Cédric Chouviat , Abdelhakim Ajimi, Ali Ziri, Mohamed Boukrourou en Adama Traoré in Frankrijk. Lamine Bangoura, Ibrahima Barrie, Adil C., Mehdi Bouda, Abderahman Kadri, Mawda Shawri, Jozef Chovanec en Samira Adamou in België. Cynthia Jarrett, Dorothy Groce, Joy Gardner, Roger Sylvester en Mark Duggan in Groot-Brittannië. Nuno Rodrigues, Paulo Jorge, Ivanice Costa in Portugal. Tomy Holten, Mitch Henriquez, Abid Mahyouti, Bekim Hasani, Salim Hadj Ali, Raymon Gokoel, Samuel Seewald in Nederland.

Een gemeende Europese solidariteit met George Floyd vanwege onze autoriteiten zou het gordijn dat over deze doden hangt hebben weggehaald en hun families het recht op erkenning en herstel hebben toegekend waar ze vaak al jaren om smeekten en schreeuwden. Maar de solidariteit van de overheid bleef beperkt tot enkele krokodillentranen voor George Floyd.

De wortels van het racisme

Die gemeenschappelijkheid van de beweging vertaalde zich ook in de aanval op de beelden van slavenhouders en kolonialisten. Die werden neergehaald, weggehaald of vernield, zowel in de VS als in Europa. In de VS moesten 170 standbeelden, die refereerden naar de slavernij en het kolonialisme, van Christopher Columbus tot Jefferson Davis, eraan geloven. In België werden standbeelden van koning Leopold II vernield of met rode verf beklad. In Groot-Brittannië werden de beelden van Henry Morton Stanley, Robert Milligan, Edward Colston neergehaald.

Celeste Muñoz Martínez, professor Afrikaanse geschiedenis aan de universiteit van Barcelona, en lid van Eurom, zei hierover: “De Black Lives Matter beweging heeft voor een ommekeer gezorgd in vele landen. Ze maakte zichtbaar hoe het racisme een nooit verteerd overblijfsel is van de ideologieën die het kolonialisme en de slavernij hebben aangewakkerd. Black Lives Matter heeft geleid tot een reflectie over de oorsprong van het racisme. Monumenten van het kolonialisme werden aangevallen, de aandacht werd getrokken op de plaats die de slavernij en de koloniale geschiedenis inneemt in de openbare ruimte. Kolonialisme werd gedreven door racistisch denken. Het is gebaseerd op ideologieën van ontmenselijking en beschaving, zogenaamd ten behoeve van de gekoloniseerde volkeren. Het is een discours dat leidde tot een hiërarchische, raciale opdeling van de mensen.”

Internationalisme

Een wereldbeweging, dat is wat de stichters van BLM van bij het begin voor ogen hadden. Patrisse Cullors, samen met Alicia Garza en Opal Tometi een van de oprichtsters van BLM, zei hierover in een interview voor het boek Policing the planet uit 2016: “Het racisme tegen de zwarten heeft globale gevolgen. Het is absoluut nodig dat wij als zwarte bevolking in de VS onze strijd niet beperken tot een plaatselijk gevecht voor onze “burgerrechten”.

Het gaat om een veel breder gevecht voor de zwarte diaspora, overal, zowel op het continent als op wereldniveau. Het is essentieel dat we onze discussies en onze praktijk plaatsen in een internationaal kader. Als onze discussie en praktijk niet internationalistisch zijn dan kunnen we niet spreken over een beweging die staat voor Alle Zwarte Levens… Dat buitengewone internationale werk is in de geschiedenis geleverd door de Black Panther Party. Wij zijn nu op dat punt gekomen.”

Die internationalistische gedachte over wat BLM moet zijn, werd enthousiast onthaald door Bobby Seale, nu 84, samen met Huey Newton de medeoprichter van de Black Panther Party in 1966 en auteur van Seize the Time. In de Washington Post van 28 juli 2020 zei hij : ‘Wat ik bewonder in de beweging voor George Floyd is dat ze zich niet alleen over heel Amerika heeft uitgebreid, maar over heel de wereld. Ik bewonder het feit dat jonge witte mensen 0en anderen zich bij die beweging hebben aangesloten. Ik was in de wolken. Want dat was precies mijn concept. Het is een van de zaken die ik zei: je kan het racisme niet met racisme bestrijden, je moet het bestrijden met solidariteit. Die mars, die massale mars voor George Floyd, dat was ongelofelijk! Ik was verwonderd en gelukkig dat ze dat hebben bereikt.”

Race and Class

Maar kan een beweging die alleen staat voor Black Lives Matter, en niet voor All Lives Matter, wel een universele beweging zijn, vragen sommigen. Is dit niet negeren dat ook anderen slachtoffer zijn?

Eerst en vooral valt het ordewoord Black Lives Matter op door zijn eenvoud, zijn simpelheid en tegelijk zijn verregaande en radicale betekenis. Dat zwarte levens tellen zou vanzelfsprekend en evident moeten zijn. Dat men in 2020 dit ordewoord moet lanceren, toont in alle scherpte aan dat we te maken hebben met een racistische samenleving waarin zwarte levens al eeuwenlang van geen tel zijn.

Het is op het voorlopige einde van die historische lijn dat BLM zich situeert: “Al meer dan 500 jaar strijden zwarte mensen voor onze vrijheid. We hebben gevochten tegen de slavernij, de Black Codes, de Jim Crow-wetten, de politie, de opsluiting, de hoogste werkloosheidscijfers, de onafgebroken dakloosheid, de dood tijdens bevallingen, het vermoord worden omdat we transseksueel of niet-binair zijn. We zijn het consistente morele kompas geweest in een land dat floreert op het geweld tegen de meest kwetsbaren van de bevolking".

De cijfers van het voorbije decennium over de politiemoorden op zwarte mensen spreken boekdelen. Volgens de eerder geciteerde Mapping Police Violence heeft de politie van de VS 7.666 personen gedood in de periode van 2013 tot en met 2019. In 2019, schrijft de organisatie, waren 24% van de slachtoffers zwarten, terwijl ze maar 13% van de Amerikaanse bevolking vormen. Het aantal dodelijke zwarte slachtoffers in steden zoals New York en Washington DC, waar de zwarten haast de helft van de bevolking vormen, bereikt zelfs 88%.

Het tijdschrift National Academy of Science constateert hetzelfde in een studie uit 2019: in de VS riskeert één zwarte op duizend gedood te worden door de politie, een tragedie die zich twee en een halve keer zo vaak zal voordoen voor een zwarte dan voor een witte persoon. Verder worden, zo zegt de studie "Latino mannen en jongens, zwarte vrouwen en meisjes, indiaanse mannen, vrouwen en kinderen ook vaker door de politie vermoord dan hun witte leeftijdsgenoten. Maar vooral de kwetsbaarheid van zwarte mannen springt in het oog… Politiegeweld is voor alle jonge mannen in de VS een van de belangrijkste doodsoorzaken in de jaren 2013 tot 2018."

Het is precies wanneer het geweld tegen de meest kwetsbaren ophoudt, dat ook het geweld tegen alle anderen zal ophouden. “Mijn vader was een vakbondsman”, zegt abolitioniste Ruth Gilmore, “en tegelijk iemand die de levensomstandigheden van de zwarte gemeenschap in New Haven probeerde te verbeteren. Lang voor Black Lives Matter bestond, begreep hij dat wanneer zwarte levens meetellen, elk leven van tel zal zijn.” Spreken over de levens van de zwarte slachtoffers, betekent niet doen alsof er alleen zwarten in de gevangenis zouden zitten of alleen zwarten het slachtoffer zouden zijn van politiegeweld. De politie vermoordt ook heel wat niet-zwarte mensen, zegt Gilmore: “het is precies daarom dat Black Lives Matter-activisten tijdens voorbije opstanden klaar en duidelijk stelden: als zwarte levens tellen, dan zal elk leven tellen. Dat is heel wat anders dan zeggen dat alleen zwarte mensen zouden weten wat lijden is.

Integendeel. Wat we zien is dat racistische politiemoorden opgemerkt worden en in het nieuws komen, zonder dat dit ook maar iets verandert. Racistische politiemoorden op zwarte mensen worden altijd voorgesteld als aanvaardbaar, als gerechtvaardigd, als onvermijdelijk alsof de politie geen andere keuze had dan te doden. Achter dit racistisch gordijn worden er ook veel andere mensen vermoord door de politie. Als we de politie kunnen doen ophouden met zwarte mensen te vermoorden, dan zal dit ook een halt toeroepen aan de moorden op andere mensen.

Het universele van BLM ligt voor Ruth Gilmore, Barbara Ransby en andere militanten en activisten niet in een identitaire solidariteit, niet in identity politics, niet in een rassensolidariteit die boven de klassen staat. Maar wel in een internationale klassensolidariteit die de bijzondere onderdrukking van het zwarte onderdeel van de klasse erkent en op de voorgrond plaatst. BLM heeft een klassenkarakter, maar niet een dat kleurenblind is. Ruth Gilmore stelt dat mensen die zich engageren in de strijd tegen politiebrutaliteit, politiemoorden, massa-opsluiting en armoede altijd tot de ontdekking komen dat hun strijd een klassenstrijd is. “Altijd, altijd, altijd”, benadrukt ze.

Ten tweede, zo voegt Barbara Ransby er in een interview aan toe, moet men niet vergeten dat M4BL (Movement For Black Lives) ontstaan ​​toen de eerste zwarte president van de VS aan de macht was. Dat heeft de beweging niet tegengehouden om het geweld van de politie aan te vallen, ongeacht de huidskleur van die politie. Vrijwel alle politiekorpsen in de steden hebben een aanzienlijk aantal zwarte agenten in dienst.

Sommige steden worden gerund door zwarte burgemeesters, sommige hebben zwarte politiechefs. Dat betekent niet dat die aan onze kant staan. Het werk dat ze doen is werk voor een systeem dat nog altijd racistisch is. Apartheid was racisme, ook al had je zwarte mensen in de townships die door het systeem werden betaald om opstanden als die in Soweto neer te slaan. Het ging nog steeds over georganiseerd systemisch racisme, zelfs als je zwarte medewerkers had die het beleid handhaafden.

Wat het klassenkarakter van de beweging betreft zegt ze: “Het zijn niet de universiteitsprofessoren, de advocaten en dokters die aangevallen en gedood worden door de politie. Het is niet de familie van Obama die tegen de grond wordt gegooid door de politie en in de gevangenis wordt gezet. Het gaat om mensen uit de informele economie. Om arme, zwarte mensen uit de arbeidersklasse. Mensen die in deze tijden van neoliberalisme uit de formele economie werden geduwd en een prooi worden voor de politie- en gevangenisindustrie.

Het gaat om de Mike Browns, de Rekia Boyds, de George Floyds van deze wereld.” Black Lives Matter betekent voor haar de erkenning dat de zwarte mensen binnen die werkende klasse de meest verdrukte groep zijn. We hebben geen kleurenblinde klassensolidariteit nodig, die doet alsof het zou volstaan om “Unite and Fight” te roepen, alsof de onderdrukking als klasse het enige zou zijn waar de zwarte mensen mee te maken hebben, omdat het racisme nu eenmaal uit de wet is gehaald. Zeggen dat de zwarte werkende klasse op gelijke voet staat met hun witte collega’s houdt geen steek en is zelf een vorm van racisme.

Het universele van BLM betekent voor haar dat de witte, linkse bewegingen het idee opgeven dat BLM een strijd zou zijn die gaat over identiteit. Zij moeten integendeel erkennen, zegt ze, dat het “de arme zwarten en de zwarte arbeiders zijn die vandaag de avant-garde vormen tegen de aan elkaar gekoppelde witte suprematie en het kapitalisme, een systeem dat politiegeweld voortbrengt, massale opsluiting, sociale achteruitgang en economische uitbuiting”.  
Defund the Police

De protestbeweging was en is niet alleen historisch wat omvang betreft. Ze leidde bijna onmiddellijk tot het aannemen van voorzichtige hervormingen van de politie, al dan niet pogingen van de autoriteiten om de inslaande BLM-bliksem af te leiden. Enkele maanden na de moord nam het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden de George Floyd Law Enforcement Trust and Integrity Act aan. Die werd een onderdeel van de Justice in Policing Act van 2020 die tot doel heeft “het politiegeweld te verminderen door het bevorderen van de band tussen politiediensten en gemeenschappen” De George Floyd Law Enforcement Trust and Integrity Act moet de aansprakelijkheid van de politie vergroten, het gebruik van bepaalde politiepraktijken aan banden leggen, de opleiding verbeteren en de verzameling van gegevens door de politie meer transparant maken.

Een paar weken na de moord op Floyd, op 8 juni 2020, kondigde de Franse minister van binnenlandse zaken op een persconferentie aan dat de methode van de wurgklem niet langer zal worden toegelaten en niet meer onderwezen zal worden in de politiescholen.

Later zou hij, onder druk van de politievakbonden, zeggen dat de maatregel nog niet voor onmiddellijk was. BLM dwong de autoriteiten ook terug te kijken naar het de slavernij en het koloniale verleden. In de VS werd 19 juni, de datum van de afschaffing van de slavernij in 1865, uitgeroepen tot nationale feestdag (‘Juneteenth’).

Op 9 juni 2020 zag de Londense burgemeester Sadiq Kahn zich verplicht een 'diversiteitscommissie' op te richten om te onderzoeken welke koloniale standbeelden behouden moeten blijven en welke moeten worden verwijderd.

In juli 2020 werd in België een Bijzondere Commissie opgericht om het Belgische koloniale verleden in Congo, Rwanda en Burundi te onderzoeken. Op Europees vlak kwam er in september 2020 een Europees actieplan 2020-25, dat het verband tussen kolonialisme en het voortbestaan van rassendiscriminatie in de Europese samenleving bevestigde. BLM veroorzaakte een schokgolf zowel in de politieke, culturele als sportieve wereld.

Maar BLM beperkte zich niet langer tot het eisen van een bestraffing van de “rotte appels” in de politie, noch tot de eis voor een (zoveelste) voor hervorming ervan, noch tot de eis voor een culturele ommezwaai. Het ging er BLM niet langer om van het systeem een menselijke behandeling en gelijke rechten te bekomen: ditmaal werd het systeem zelf in vraag gesteld. Voor het eerst werden op massaschaal eisen meegedragen die het systeem zelf raakten, eisen, die tot dan vooral of enkel in militante kringen werden verdedigd: defund the police, disarm the police, abolish the police.

Het besef dat de veroordeling van een individuele politieman de moordende trein niet doet stoppen, won meer en meer terrein. Vanaf de dag van de moord op Floyd in mei 2020 tot mei 2021 doodde de politie 1.068 mensen, een gemiddelde van drie doden per dag!

Een uur voor het voorlezen van het vonnis tegen Chauvin schoot de politie van Columbus, in de staat Ohio, Ma’Khia Bryant dood. Een meisje van zestien. Net buiten Minneapolis werd Daunte Wright neergeschoten, net als Adam Toledo, een jongen van 13 jaar, met zijn handen in de lucht, voor hij werd doodgeschoten door de politie van Chicago.

Na zeven jaar gevraagd te hebben om de politie (om) te vormen zijn we tot de conclusie gekomen, zei Patrisse Colors dat het: “niet mogelijk is om van een instelling die belast is met de toepassing van de wet een meevoelend en attent instituut te maken voor de zwarte gemeenschappen. Omdat dat niet in hun opleiding zit, en evenmin de aard van die instelling is. Wij hebben gevraagd om camera’s op het lichaam van de agenten te plaatsen. Om tot de conclusie te komen dat de camera’s op het lichaam niets anders doen dan tonen wat er steeds weer opnieuw gebeurt. Net zoals de vorming niets anders heeft opgeleverd dan duidelijkheid over het feit dat de politie en haar cultuur onmogelijk te veranderen zijn.’

De defunders van de politie of de abolitionisten zijn geen naïeve dromers. Ze willen niet zomaar politiebureaus sluiten, politieagenten afdanken en de mensen in de volkswijken overlaten aan het geweld dat er tiert. We willen, zo stelt de jonge abolitioniste Mariame Kaba in The New York Times, de politie overbodig maken. “Als we nu de miljarden die in de politie worden geïnvesteerd overhevelen naar het creëren van een degelijke gezondheidszorg, woningen, onderwijs en jobs dan zou er onmiddellijk al heel wat minder politie nodig zijn."

De eis om de middelen van de politie te transfereren naar zorg voor de zwarte gemeenschappen vond ook in Europa zijn weg. Maar er was ook verzet uit progressieve kringen: die eisen worden misschien breed gedragen in de VS, maar niet bij ons, hier maakt zoiets geen kans.

Het volstaat om de opiniepeilingen onder de witte en zwarte bevolking in de VS te bekijken om vast te stellen dat die eisen in de VS even, zo niet nog moeilijker liggen dan bij ons. Dat ondanks een afkeer en een negatieve kijk op het racistisch politiegeweld, een groot deel van de zwarte bevolking toch kiest voor meer politie. Al was het alleen maar omdat de staat hen niets anders te bieden heeft dan politie om hun veiligheid te garanderen. Een opinie die wellicht gedeeld wordt door de bevolking in onze eigen volkswijken. Waarbij de enige conclusie kan zijn dat het precies het internationale en geduldige werk rondom deze eisen is dat de maatschappij kan vooruitduwen in die richting. 

De vrouwen aan de leiding

Tenslotte vindt de BLM beweging zijn historische universaliteit in het feit dat deze beweging geleid en gedragen wordt door vrouwen, al dan niet afkomstig uit de LGBT-gemeenschap (lesbian, gay, bisexual, and transgender). Dat brengt ons in herinnering dat veel mannelijke leiders van de zwarte beweging ofwel vermoord zijn ofwel nog altijd in de gevangenis zitten, sommigen al sinds 50 jaar. Maar ook dat de rol van de vrouwen in de zwarte beweging in het verleden, zowel als activisten en als slachtoffers, vaak als onbestaande werd voorgesteld, ook al is, zoals Angela Davis stelt, het tegengestelde waar. 

De vrouwen aan de leiding van de huidige beweging komen vaak voort uit de zwarte feministische, lesbische of trans-gemeenschap. Zij hebben zelf ondervonden wat verwerping en onderdrukking in alle betekenissen van het woord betekent. Iets wat, in tegenstelling tot het macho-imago dat vaak van de Black Panther Party wordt opgehangen, door Huey Newton, de voorzitter van de Black Panther Party, werd erkend in zijn “Brief aan de revolutionaire broeders en zusters over de bevrijding van de vrouw en de bewegingen voor de bevrijding van de homoseksuelen” uit 1970. Daarin stelde Newton dat “de homoseksuelen en de vrouwen verdrukte groepen waren, waarbij de homoseksuelen misschien wel de meest verdrukte mensen in de maatschappij zijn”.

De BPP werd zo de eerste grote zwarte nationale organisatie die de rechten van de homoseksuelen verdedigde. Newton verbood ook het gebruik van scheldwoorden als “faggot” in het taalgebruik van de partij. Hij zag in een correcte houding tegenover vrouwen en homoseksuelen een stap “op de weg naar het ontwikkelen van een nieuw revolutionair systeem van waarden”. Het huidige vrouwelijke leiderschap van de beweging wordt gekenmerkt door zijn collectiviteit en door de verdediging van de meest gemarginaliseerde en kwetsbare leden van de zwarte gemeenschap.

Patrisse Cullors zei hierover : “Het gaat om het redden van iedereen of niemand. Dat is de reden waarom Black Lives Matter en zijn mede-stichters zo hard vechten voor zwarte transvrouwen. Die zijn telkens weer door onze gemeenschappen aan de kant geschoven. Het is daarom zo belangrijk dat wij, als cis vrouwen (niet-transgender vrouwen) in het bijzonder, begrijpen dat onze bevrijding alleen zal plaatsvinden als zwarte trans-vrouwen, en zwarte trans-mensen in het bijzonder, bevrijd zullen zijn”.



Over de auteur:

Luk Vervaet is activist en schrijver en werkte als leraar Nederlands in verschillende gevangenissen. Hij is auteur van onder meer 'Le making-of d'Anders B. Breivik' (2012), 'Nizar Trabelsi : Guantanamo chez nous ?' (2014) en 'De grote stap achterwaarts, teksten over straf en gevangenis' (2016).