De eerste reactie van witte mensen is er één van ontkenning. Die wordt gevolgd door een drang om te relativeren en gaat tot slot over in kwaadheid.
Wanneer we over racisme en antiracisme spreken, hebben we het uiteindelijk over een strijd rond de positie van gekleurde mensen in de Westerse samenleving. De tijd van de hegemonie van de witte man, gekoppeld aan de historische expansie van het kapitalisme in de wereld, komt aan een einde. De VS en Europa zitten in crisis. Het aandeel van mensen in de wereld die zich blank noemen daalt zienderogen. Europa en Noord-Amerika telt nog slechts 20% van de wereldbevolking en ook de interne diversiteit neemt toe. Een kwart van de inwoners van de VS noemt zich niet blank.
In deze strijd om positie, status en herverdeling woedt er een discussie over strategie en over de rol van bondgenoten. Is het de moeite om te proberen witte mensen duidelijk te maken dat er een probleem is van racisme en dat er een strijd gevoerd wordt? Anousha Nzume antwoordt hierop positief en doet een geslaagde poging om een en ander uit te leggen. Hopelijk kan het aanleiding geven tot het ontstaan van nog meer initiatieven waarbij mensen met en zonder migratie-achtergrond de handen in elkaar slaan om racisme tegen te gaan.
Nzume heeft een goede reden om dit boek te schrijven. Ondanks de ontelbare ervaringen van racistische houdingen en handelingen wordt het bestaan ervan meestal miskend door de witte meerderheid. Daarenboven wordt in Nederland, zoals in België, het racismedebat in de media en de publieke fora meestal gevoerd over de hoofden heen van mensen met andere origine. Men spreekt over hen in plaats van met hen. Men spreekt over de islam in plaats van met moslims. Nzume wil “de lens omdraaien” en lukt erin te laten zien hoe witte mensen zich gedragen en hoe maatschappelijke instituties hun racistische invloed laten gelden.
De auteur weet waarover het maatschappelijk debat in Nederland gaat. Ze is actief in de media als columniste en presentatrice. In dit boek komt het merendeel van deze thema's aan bod. Reeds in het eerste hoofdstuk over witheid en kleur levert ze verrijkende antwoorden op belangrijke vragen: waarom we over ‘wit’ in plaats van ‘blank’ moeten spreken en hoe ‘wit’ de norm is, waarom 'geen kleur zien' dikwijls inhoudt dat men ‘geen racisme ziet’, waarom ‘ras als sociale constructie’ ook een realiteit construeert, waarom kleur bepaalt of je erbij hoort of niet en waarom omgekeerd racisme niet bestaat.
Nzume wapent de lezer voor de sociale strijd in de Nederlandse diversiteit. Net zoals in België is de eerste reactie van witte mensen er één van ontkenning. Die wordt gevolgd door een drang om te relativeren en gaat tot slot over in kwaadheid. Er wordt in het debat niet op de bal gespeeld maar op de man – en dikwijls op de vrouw. De beschrijving van een sessie met witte hoogopgeleide mensen rond ‘wit privilege’ is verhelderend. Het levert ook een van de betere definities op van ‘wit privilege’ als de vanzelfsprekende mogelijkheid van de witte mens om racisme niet te (moeten) zien. We hopen samen met Nzume dat de uitnodiging aan witte mensen om hun verantwoordelijkheid te nemen niet onbeantwoord blijft.
In een boek over racisme kan het slavernijverleden van Nederland niet ontbreken. Consequent spreekt de auteur niet over slaven maar over mensen die tot slaaf gemaakt worden. Nederland was met de West-Indische Compagnie een belangrijke wereldspeler in de slavenhandel. Deze mensonterende activiteiten worden weggemoffeld in het officieel geschiedkundig discours in Nederland. Hetzelfde gebeurde in België met de koloniale plundering van Congo. Volgens Nzume is een schuldgevoel daarover niet nodig. Ze roept wel om op 1 juli naar het jaarlijkse Keti Kotì festival te komen waar het einde van de slavernij in 1863 herdacht wordt. Voor België zou dat kunnen betekenen dat steun gevraagd wordt voor een Lumumbaplein in één of meerdere Vlaamse steden.
Eén van de moeilijkere thema's, tot slot, gaat over culturele toe-eigening. Het handelt over het overnemen van onderdelen van andermans cultuur zonder respect voor de ervaringen en geschiedenis van onderdrukking en strijd. Maar niet getreurd als het te moeilijk wordt. Achteraan elk hoofdstuk vind je tips, tools en een lees- en kijkwijzer voor verdere studie. Doen, want, zoals Martin Luther King het zei: “Niets in de wereld is gevaarlijker dan oprechte onwetendheid of gewetensvolle domheid.”
**
Hallo Witte Mensen, van Anousha Nzume verscheen in maart 2017 bij Amsterdam University Press.