Het dictaat van Peking: vandaag Hongkong, morgen de wereld?

De protesten in Hongkong slepen al meer dan twintig weken aan, en hebben de aandacht van de wereld gekregen. Voor de jonge betogers en stakers is het nu of nooit: wat begon als verzet tegen een wetsontwerp dat uitleveringen naar China mogelijk zou maken, werd een grote strijd tussen de communistische partij op het vasteland en de liberale vrijheden en democratie die de financiële hoofdstad van Oost-Azië nog geniet tot 2047. Ongeacht of je voor of tegen de protesten bent, de betogers zijn erin geslaagd om de autoritaire houding van de communistische aanhang aan de wereld te tonen, tot ergernis van het centraal gezag in Peking.

Hoewel Hongkong tot één van de rijkste steden ter wereld behoort, groeit de kloof van de ongelijkheid in de regio door stijgende vastgoedprijzen en dalende jobzekerheid. De spanningen waren verergerd in april, na het indienen van de ‘uitleveringswet’ die op veel kritiek van het middenveld stootte omwille van de juridische onafhankelijkheid – of het gebrek daaraan – op het Chinese vasteland. Op 16 juni zag Hongkong de grootste betoging ooit. Twee miljoen mensen kwamen op straat met vijf grote eisen, waaronder de intrekking van het wetsvoorstel, een onafhankelijke onderzoekscommissie naar politiegeweld, en de rechtstreekse verkiezing van hun leider. De regering koos voor seclusie en repressie, tot Chief Executive Carrie Lam op 4 september verklaarde dat het wetsvoorstel ingetrokken wordt. Too little too late: ondertussen zijn er meer dan 300 traangasgranaten en 1000 rubberkogels afgevuurd door de politie die met de morele steun van de regering en van Peking steeds repressiever te werk gaat. Er is sprake van ‘nepbetogers’ om veel arrestaties tegelijk te maken, blokkades om live beelden voor de media te bemoeilijken, het verbergen van namen en nummers om klachten achteraf moeilijker te maken, en het gebrek aan fatsoen toen ze weigerden het verschil te zien tussen betogers, eerstehulpverleners, media en onwetende toeristen

Enerzijds voelen de betogers dat ze niet meer gehoord worden door de regering. Tegelijk zijn ze enorm boos en machteloos door de steeds repressiever optredende politie. Voeg daarbij het fysiek geweld van pro Peking bendes toe, die vaak zelf van het vasteland komen. Je kan de betogers niet verwijten dat ze de politie en de bendes van samenwerking beschuldigen. Ze kunnen niet anders dan hun verzet harder opdrijven – wat begon met (bak)stenen gooien en hekken plaatsen, evolueerde naar brandstichtingen en vandalisme tegen bedrijven die met de regering en het centraal gezag in Peking samenwerken. Het is een herhaling van de twaalf weken durende Paraplubeweging van 2014, deze keer met meer geweld van beide kanten, en meer eenheid tussen de gematigde en radicale protestgroepen.

Ondertussen oefent China druk uit op bedrijven en organisaties in en buiten Hongkong om het regime te steunen en “de soevereiniteit en territoriale eenheid van China te beschermen”. Tientallen werknemers van vliegmaatschappij Cathay Pacific, waaronder een vakbondsleider, werden onmiddellijk en zonder duidelijke reden ontslagen nadat ze op sociale media hun steun hadden geuit voor het protest. Metrobedrijf MTR boog onder druk van Peking om tientallen stations, zo niet het hele netwerk, voortijdig te sluiten om te voorkomen dat mensen naar de grote betogingen konden trekken of terug naar huis konden keren, om zo gemakkelijker arrestaties te verrichten. De manager van een Amerikaanse basketbalploeg werd gedwongen om zich te verontschuldigen nadat hij een tweet had verstuurd waarin hij de betogers steunde. De NBA verdedigde de manager en wees op de vrijheid van meningsuiting. Peking pareerde dat die vrijheid bestaat “zolang de soevereiniteit en territoriale eenheid van China gerespecteerd wordt”. Zelfs gaminggigant Activision Blizzard kwam onder vuur nadat ze een Hongkongse gamer schorsten omdat hij online steun betuigde aan de protesten. De game-ontwikkelaar deed dit uit vrees voor Chinese represailles. Met andere woorden: alleen China bepaalt wat onder ‘vrijheid van meningsuiting’ valt.

Meerdere landen waaronder het VK en de VS, en ook de EU hebben hun bezorgdheid geuit. Ze verwezen naar de Joint Declaration (het verdrag tussen het VK en China in 1984) en de Basic Law (de mini-grondwet van Hongkong) – twee belangrijke instrumenten die de speciale status van Hongkong bevestigt na de overhandiging in 1997. Daarmee geniet de regio fundamentele vrijheden en democratie (wat op het vasteland niet het geval is), naast eigen economisch ruimte voor een periode van 50 jaar. China heeft meermaals benadrukt dat de gebeurtenissen in Hongkong de zaak van China en Hongkong zijn en dat de rest van de wereld zich hier beter niet mee bemoeit. Zelfs sympathisanten in het buitenland worden door de Chinezen geïntimideerd en met geweld bedreigd.

Dit toont de hypocrisie van de communistische aanhang, aangezien China het verdrag van 1984 heel hard gepromoot heeft en zelfs bij de VN liet inschrijven. De slagzin ‘één land, twee systemen’ rekent dus op internationale instemming en dient gerespecteerd te worden. Tegenwoordig galvaniseert China ‘één (en ondeelbaar) land’ ten koste van ‘twee systemen’ in Hongkong. Al deze manoeuvres zijn een poging van China om de almacht van zijn communistische autocratie in de wereld op te eisen. Naast de ‘Nieuwe Zijderoute’ – 'infrastructuurdiplomatie' vol 'leningenvalkuilen' waarbij landen die niet kunnen afbetalen een strategisch grondgebied in langdurige huur aan China moeten geven – is de volksrepubliek er ook in geslaagd om de wereld stil te houden als het gaat over Chinese repressiecampagnes tegen andersdenkenden (de ‘culturele revolutie’ onder Mao en de massamoord op het Tiananmenplein in 1987) en etnische minderheden (in het bijzonder de Oeigoeren en de Tibetanen).

Nu zijn het centraal gezag en de regioregering ook bereid om de betogers in Hongkong ‘terroristen’ te noemen, de zoveelste poging om de protesten in diskrediet te brengen en de betogers te intimideren. Ondertussen insinueert de communistische aanhang op het vasteland dat er een nieuwe ’11 september’ moet komen tegen Amerikanen die de protesterende Hongkongers steunen. Misschien komt de nieuwe terreurdreiging van de Volksrepubliek China – een rijk waar mensenrechten voortdurend geschonden worden en vrijheid van meningsuiting niet bestaat.

Het wordt tijd dat de Europese instellingen en bedrijven hun economische, academische, culturele en diplomatieke banden met de communistische volksrepubliek en alle aanverwante organen en verenigingen herbekijken. De lange arm van Peking rijkt verder dan we denken, en als we onze waarden ter harte nemen, moeten we hierin standvastig blijven. Dit is niet slechts een intern conflict voor meer democratie, maar een internationale strijd tussen het huidige bastion van autoritair communisme en de vrije wereld.

(foto: © Studio Incendo/CC 2-0)



Over de auteur:

Asher Serrana studeert aan de KU Leuven.