Een tijdje geleden publiceerde ik hier een artikel “de contouren van de N-VA samenleving”. Ik vul het even aan in het licht van recente gebeurtenissen. Zowel het beeld dat de N-VA heeft van een toekomstig Vlaanderen, als haar electorale strategie worden duidelijk.
In mijn eerdere bijdrage maakte ik een lijstje van zes punten; ik voeg er hier twee aan aan toe en besluit met enkele algemene observaties.
De N-VA zet zwaar in op wat we ‘Vlaamsheid’ zullen noemen. Schepenen van Vlaamse Zaken, actieplannen om het ‘Vlaams karakter’ van de gemeente of stad meer scherpte te geven, 11-juli vieringen, leeuwenvlaggen en nieuwe straatnaambordjes, vereisten inzake taalkennis voor wie zich wil inschrijven in de gemeente of een sociale woning wil huren: deze dingen zijn constanten en ze worden nu royaal gefinancierd met belastinggeld. Nationalisme-van-bovenuit is een feit.
Zet de critici op droog zaad. Vermits het nationalisme-van-onderuit niet zo best vlot, keert de N-VA zich tegen socioculturele organisaties die haar project niet of niet helemaal delen. Wie kritisch is over het nationalisme van de N-VA ziet de subsidiekraan dichtgedraaid. In verschillende plaatsen – Antwerpen op kop – worden kritische en/of allochtone culturele organisaties, jeugdclubs en dergelijke op droog zaad gezet. De kritiek wordt de mond gesnoerd, niet met argumenten maar met de macht van het geld.
Wat het sociale beleid betreft: de recente begrotingsvoorstellen van De Wever in Antwerpen snoeien keihard in de werking voor de armste burgers. Het Antwerpse OCMW zal op zijn eentje nagenoeg evenveel bezuinigen als de hele Stad Gent bijeen. Men neemt zich voor enkel datgene te doen wat wettelijk (vooralsnog) opgelegd is. En dat in een stad die een concentratieplaats is voor armoede en grootstedelijke problematiek. Wie arm is, hoort niet in Antwerpen.
De afbouw van sociale ondersteuning gaat gepaard aan een uitbreiding van het repressieve arsenaal. De N-VA is zeer enthousiast over de nieuwe regeling inzake GAS-boetes. De Stad Antwerpen investeert ijverig in bewakingscamera’s. Het veiligheidsbeleid is selectief: demonstranten die voor foute thema’s de straat op gaan kunnen worden opgepakt en beboet, wie de juiste thema’s kiest veroorzaakt blijkbaar minder overlast. Van een reeds gedeeld moreel kader is vooralsnog weinig te bespeuren; het moreel kader wordt van bovenuit met alle macht opgelegd.
Inzake de arbeidsmarkt en de bestrijding van de crisis volgt de N-VA slaafs het spoor van VOKA, UNIZO en andere ondernemerslobby’s. Ben Weyts is van oordeel dat de CAO’s en de index er moeten aan geloven, Jan Jambon trekt de kar van de door gigantische fraudedossiers besmeurde diamantclub, en Antwerpen schold zo maar even 52 miljoen boete kwijt aan havenbedrijven die hun contractuele plichten niet waren nagekomen. De N-VA rijdt zonder de minste scrupules voor de ploeg van de kapitaalkrachtige elites.
Inzake onderwijs reduceert de N-VA alles wat fout loopt tot problemen van gebrekkige taalkennis. Ze doet dat zonder hinder te ondervinden van feitenkennis, louter op ideologische gronden. Ook hier zien we nationalisme-van-bovenuit. Het cascade-model dat ons onderwijs kenmerkt wordt door N-VA dan ook op geen enkele wijze aangepakt: men lijkt best happy met een systeem van ‘winners’ en ‘losers’. Ook hier rijdt de N-VA schaamteloos voor de elites.
De N-VA negeert racisme en discriminatie. Volgens Homans – de vrouw die in Antwerpen de sociale ongelijkheid moet aanpakken – is racisme ferm overroepen, en wordt het ‘vooral’ gehanteerd om persoonlijke mislukkingen te maskeren. Over structurele achterstelling in onderwijs, huisvesting, tewerkstelling wordt niet gesproken, want de N-VA hanteert een puur neoliberaal mensbeeld (een puur ideologisch mensbeeld, dus, dat zich niet laat hinderen door de realiteit) waarin elkeen volstrekt gelijke kansen in het leven zou moeten hebben. Wie niet slaagt in de eigen ambities of wie niet voldoet aan de verwachtingen van de middenklasse mag enkel zichzelf verwijten maken. Ook hier spreekt de N-VA decennia onderzoek tegen, die uitwijzen dat structurele en systemische discriminatie (a) fundamenteel belangrijke factoren zijn in het verklaren van sociale trajecten van mensen en (b) een hoge mate van persistentie hebben doorheen de tijd en vaak over de grenzen van generaties heen opereren. Racisme negeren staat gelijk aan het bevoordelen van degenen die al sociaal sterker staan – de elitaire dimensie die we steeds zien terugkeren in de visies van de N-VA.
Voor het overige voert de N-VA een extreemrechtse symboolpolitiek. Syriestrijders kunnen voor De Wever (jammer genoeg bijgetreden door Hans Bonte en Bart Somers) niet hard genoeg aangepakt worden, een ‘radicale’ moskee moet absoluut dicht of minstens stevig gehinderd worden, en afgewezen asielzoekers die teruggevoerd worden moeten volgens Theo Francken eveneens keihard behandeld (lees: gestraft) worden. Allerhande burgerlijke vrijheden en humanitaire regels mogen opzij worden geschoven ten voordele van ingrepen tegenover een zeer klein aantal mensen – over hoeveel gevallen gaat het hier eigenlijk? – die echter inspelen op de kernargumenten van het Vlaams Belang. Die laatste is destijds gerechtelijk veroordeeld voor racisme. Het is goed dat even in herinnering te brengen:
die partij achterna lopen betekent dat men zich op de grens van het wettelijk toelaatbare bevindt. Dat men zich daardoor niet aan de kant van de democratie schaart zou moeten duidelijk zijn.
De constanten in dit alles zijn helder. De N-VA sluit zich aan bij de sociaaleconomische elites en voert een politiek die uitgesproken elitair is en daardoor de bestaande vormen van ongelijkheid versterkt. Dat laatste wordt ook duidelijk doorheen een andere tak van het beleid: bestraf al wie niet tot de elites behoort, want zij horen niet thuis in het elitaire Vlaanderen van de N-VA. Repressieve ingrepen – straffen, straffen, straffen – domineren het beleid. Uitsluiting is een beleidsinstrument waarvoor N-VA systematisch voorkeuren uitdrukt.
Van een inclusief nationalisme is duidelijk geen sprake meer: de N-VA voert een klassiek nationalistisch beleid dat wordt gedragen door de sociaaleconomische elites en enkel hun belangen dient. Zoals ongeveer alle nationalistische bewegingen schaart de N-VA zich aan de kant van de begoede burgerij en keert ze zich tegen eenieder die afwijkt van het elitaire profiel van de toekomstige natie.
Dit exclusieve en antisociale nationalisme wordt opgelegd van bovenaf. Ico Maly beschreef in zijn doctoraat hoe de N-VA een tijdelijke electorale overwinning poogt om te keren naar een permanente politieke en ideologische overwinning. Ze moet dat doen door snel-snel zoveel mogelijk ‘verandering’ te brengen, want het electorale tij kan snel keren. Dialoog en inspraak worden kaltgestellt, en wettelijke obstakels worden met grote minachting bekeken. De invulling van democratie komt neer op: bek dicht, wij zijn verkozen en wij zijn nu baas.
In de publieke opinie heeft de N-VA een quasi hegemonische positie; politiek raakt de partij echter steeds verder gemarginaliseerd. Geen van de centrumpartijen drukt De Wever en de zijnen aan de borst, en de electorale strijd van 2014 belooft uiterst radicaal en gepolariseerd te worden. Daarom zoekt de N-VA vooral stemmen aan de extreme rechterzijde, en wordt de grens tussen het Vlaams Belang en de N-VA uiterst vaag. De N-VA zoekt de volkse basis van het Vlaams Belang binnen te halen; de burgerij heeft ze al in haar zak.
De N-VA ontwikkelt zich dus in sneltreinvaart tot een extreemrechtse neoliberale partij. Ze doet dat zowel in sociaaleconomisch opzicht – een extreem neoliberale en elitaire visie op de samenleving – als in relatie tot diversiteit, sociale ongelijkheid en criminaliteit. In tegenstelling tot het Vlaams Belang doet ze dat echter in maatpak en met een air van politieke ernst en scherpe analyse. Publiek worden de vuisten niet gebald en de hoofdharen niet afgeschoren; wel wordt er naar ‘cijfers’ en ‘feiten’ verwezen, naar redelijke oordelen en zo meer. Zo heeft de begoede burgerij het liever: geen skinheads maar courtoisie, vermeende redelijkheid en savoir vivre. En in tegenstelling tot Vlaams Belang heeft de N-VA de wind van de publieke opinie in de zeilen. Merk op hoe De Wever sinds de electorale campagne van afgelopen jaar geen simpele confectiepakken meer draagt, maar design-maatpakken en dassen. Hij incarneert de elitaire kant van de partij; de mindere goden (Homans, Francken, Weyts, Bracke) mogen de visvangst aan de extreme rechterflank op zich nemen.
Ik neem me voor het bovenstaande lijstje af en toe verder aan te vullen. Het is van belang goed te begrijpen waarvoor N-VA in realiteit staat. Wie destijds tegen extreemrechts was kan zich nu moeilijk achter N-VA scharen. En wat die groupuscule van zogenaamde ‘progressieve nationalisten’ van de Gravensteengroep betreft: ze moeten zich dringend eens afvragen waar precies het progressieve project van de huidige reëel bestaande N-VA te situeren valt.