Het Regime De Wever. Nota’s bij het bestuursakkoord voor Antwerpen.

Op 10 december 2012 stelde de Antwerpse coalitie eindelijk zijn bestuursakkoord voor. Wie het akkoord leest merkt echter nauwelijks verandering. We krijgen een voortzetting van “Voor wat hoort wat”, aldus Jan Blommaert
Het Regime De Wever. Nota’s bij het bestuursakkoord v

Een grondige lectuur laat geen spaander heel van die illusie van verandering. De toonzetting is lichtjes anders, maar de inhoud is dezelfde.

 

Op 10 december 2012 stelde de Antwerpse coalitie eindelijk zijn bestuursakkoord voor. Het werd een media-event van formaat, want hier kwam ‘de kracht van verandering’ weer. Wie het akkoord leest merkt echter nauwelijks verandering. We krijgen een voortzetting van “Voor wat hoort wat”. De historische breuk die De Wever steeds maar aankondigt blijkt een barstje te zijn dat men dan als de Grand Canyon voorstelt.

“Hoogmoed is de bron van alle kwaad”. Zo eindigt een boek van Hendrik Conscience, wiens tweehonderdste verjaardag wij dit jaar zo uitbundig herdenken. De titel van het boek is “Baes Gansendonck”, en hij is een zinnebeeld geworden van de blaaskaak, de man die zichzelf groter en belangrijker acht dan hij in wezen is. En nu kan ik er echt niet aan doen, maar zowel op de avond van 14 oktober, als op die van 10 december moest ik daar onwillekeurig aan denken. Telkens zag ik Bart De Wever zichzelf en zijn zaak ensceneren op een wijze die, volslagen onterecht, zijn Antwerpse politieke avonturen verhief tot de epische hoogten van de Belgische geschiedenis, tot een nooit geziene breuk met al wat voorafging.

Onze media – de vertrouwde Marc Van den Looverbosch op kop – kraaiden van de pret, en we moeten Antwerpen nu allemaal het politieke centrum van de wereld vinden. Het Antwerpse beleidsakkoord van 10 december, “Respect voor A” werd zo een media-evenement van kosmische proporties.

Wat is er zo speciaal?

Er zijn heel wat redenen waarom ik die trend niet wens te volgen, en ik geef er twee. De eerste is de kwaliteit van het politieke personeel; de tweede is dat er niets nieuws uit Antwerpen komt.

Om met de eerste reden te beginnen: ik heb bijzonder grote twijfels omtrent het politieke kaliber van Bart De Wever, en daar zal het dominante konijn-in-de-lichtbak effect dat hij al een handvol jaar genereert niets aan veranderen. Ik neem aan dat de man zeer geslepen en uiterst ambitieus is, en ik weet dat hij erop los fantaseert en z’n verhaal telkens weer aanpast aan z’n directe en indirecte publiek, bovendien rad van tong is en een camera darling is.

Het is waar: hij slaagt er in precies het tegenovergestelde beeld van zichzelf en zijn partij te doen heersen – een gematigde vereniging van democraten-in-hart-en-ziel die een open en tolerante gezonde identiteitsbeleving voorstaan; geen verkrampte Blut-und-Boden ethnocraten, geen lichtjes in lila overschilderde doorslagjes van Dewinter en Annemans, geen separatisten, geen ouderwetse ‘zwartzakken’ zoals hun ouders ten tijde van de Volksunie.

Het feit dat hij die beelden heeft weten te vervangen door een luchtspiegeling waarop vele duizenden mensen in deze Deelstaat wensen te stemmen maakt hem een groot propaganda-artiest. Dat is niet het zelfde als een groot politicus, helaas. En wanneer ik hem dan omringd zie met Grote Lichten zoals Marc Van Peel en Ludo Van Campenhout, of me bedenk dat Liesbeth Homans burgemeester wordt indien De Wever zelf alsnog beslist om in 2014 de Leider van deze Deelstaat te worden – dan ben ik niet geneigd om Antwerpen het politieke centrum van de wereld te vinden, nee.

Nog meer Respect voor A

De tweede reden is inhoudelijk. Als ik het bestuursakkoord van 10 december 2012 doorlees stel ik me voortdurend de vraag wat er nu precies veranderd is, waarom de presentatie van dit bestuursakkoord een landelijk evenement moest zijn, en waarmee het Regime De Wever zich nu eigenlijk wenst af te zonderen van dat van zijn voorganger.

Ben ik de enige die doorheen het geheel van dat bestuursakkoord vooral continuïteit met het beleid van de vorige coalitie ziet? Ben ik de enige die vond dat het boekje van Patrick Janssens uit 2011 “Voor wat hoort wat” – zijn sociaaldemocratische visie op een warme en sociale stad – bij momenten rechtser klonk dan dit bestuursakkoord? En ben ik de enige die bij het lezen van de delen over het OCMW de indruk had dat dit akkoord evengoed door Monica De Coninck geschreven had kunnen zijn?

Deels ligt dat voor de hand. In deze tijd van korte geheugens is het goed nog even te herinneren dat de vorige coalitie ook N-VA, Open VLD en CD&V omvatte. De huidige coalitie is dus, simpel gesteld, de vorige min Patrick Janssens. En dat die Patrick Janssens dan voor een ‘links’ beleid zou hebben gezorgd – een ‘links’ beleid dat nu, voor het eerst sinds 80 of 90 jaar (hier stijgt luid applaus op), een halt wordt toegeroepen – dat is met de waarheid een loopje nemen. Zoals gezegd, duik even in dat boekje “Voor wat hoort wat”, en trek Uw conclusies. Links is toch nog iets anders. Het Regime De Wever is een verlenging van het Regime Janssens, maar dan zonder Janssens. De Wever serveert ons een historische politieke breuk, maar enkel in de media, niet in het beleid.

Voor wat hoort wat.

Zoals we weten houdt Bart De Wever niet enkel van de wetenschappelijke geschiedenis, maar ook van de ‘mythische geschiedenis’, de geschiedenis zoals we ze graag hadden gewenst. In die mythische geschiedenis is het vorige stadsbestuur – waarin het hele nieuwe bestuur zetelde, remember – een toonbeeld van socialistische hangmatcultuur, soft on crime, anti-business en wat weet ik al. Onder Janssens werd de stad links bestuurd, en nu wordt dat rechts. En ja, waarnemers (de vertrouwde Marc Van den Looverbosch uiteraard alweer op kop) wezen met nadruk op het uitgesproken ‘rechten-en-plichten’ discours dat deze nieuwe coalitie hanteert. Dat is nieuw, dat is gans anders, daar, beste mensen, ligt de kracht van verandering.

Sta me toe dat ik even grasduin in dat boekje van Patrick Janssens, “Voor wat hoort wat”. In mijn modeste appreciatie is die titel iets wat toch als een ‘rechten-en-plichten’ discours kan begrepen worden? Dat boekje handelde over de manier waarop, onder de bezielende leiding van het duo Janssens-De Coninck, de Scheldestad strenger was geworden dan elke andere stad in deze Deelstaat als het op sociaal profitariaat aankomt. De ondertitel van het boekje was “Naar een nieuw sociaal contract”, en dat contract bestond erin dat mensen die in Antwerpen van de steun van de overheid genieten daar ook allerhande zaken voor terug moeten doen. Nederlands leren, een beroepsopleiding volgen, werken als Witte Tornado, noem maar op.

Activering was het codewoord, en een uitkering is hoogstens een “opstap naar zelfstandigheid” (ik citeer uit het boekje). Want “het is goed voor een individu dat hij aan de samenleving participeert, zichzelf ontplooit, zijn dag nuttig besteedt, en in contact komt met anderen”. Het welzijnsbeleid in Antwerpen was dus al een decennium een “doorgedreven activeringsbeleid”. Immers, “’Niets voor niets’ is sindsdien zowat het motto van het Antwerpse OCMW geworden”. Dixit de linkse Patrick Janssens.

Wat dan met inburgering van nieuwkomers? Wel, daarover wist Janssens te melden dat dit veel te lang een “vrijblijvende zaak” was, maar dat dit onder zijn beheer veranderd was: het is nu “een dwingende uitnodiging om actief aan de samenleving deel te nemen”, dat is uiteraard een kwestie van het opnemen van de eigen “verantwoordelijkheid” – een woord dat zowat elke pagina van dit boekje siert. In de eerste plaats doet men dit uiteraard door “de taal en de omgangsvormen te leren kennen en respecteren” (“respect” – nog een woord dat Janssens heel graag hanteerde). En dit is niet langer iets wat men met linkse softheid benadert. Neen, “het is een daad van sociale vooruitgang dat we mensen die een duwtje in de rug nodig hebben, dat duwtje ook daadwerkelijk geven. En als het nodig is, mag dat duwtje best wat forser zijn”.

Bepaald forse duwtjes werden gegeven wanneer het op de opvoeding van de Antwerpse jeugd aankwam. Lees even mee in Janssens’ versie van de linkse hangmatcultuur; het gaat hier over het spijbelprobleem:

“meer en meer moeten we de vrijwilligheid uit die opvoedingsondersteuning wegwerken (…) Als [het huidige beleid] onvoldoende resultaten oplevert, moeten we ouders verplichten om ondersteuning te aanvaarden. Net zoals we bij andere vormen van problematisch gedrag, met name in het geval van overlast, jongeren en hun ouders een duwtje in de rug geven door te dreigen met een voorwaardelijke administratieve sanctie die kan oplopen tot 250 euro (…), zouden we dat ook kunnen doen bij problematische spijbelaars. Het Antwerpse OCMW geeft nu trouwens al geen sociale steun meer aan ouders die hun kinderen weigeren in te schrijven in een school”.

Enkele paragrafen verder mijmert Janssens over “de mogelijkheid om (een gedeelte) van dat kindergeld in te houden bij spijbelgedrag”. Even forse duwtjes worden gerapporteerd wanneer kandidaat-sociale huurders onvoldoende Nederlands spreken – vergeet die sociale woning, brothers. Janssens spreekt uiteraard ook met gepaste fierheid over de “succesvolle administratieve boetes” die in zijn stad zo gul verdeeld werden, en zelfs, als het echt moest, een “creatieve interpretatie van de wet op de gemeentelijke administratieve boetes” inhielden. Janssens meende het echt hoor. Hij bekloeg zich bijvoorbeeld over het feit dat in de wereld van de hulpverlening “de al te strikte interpretatie van het beroepsgeheim dikwijls een hinderpaal [is] om probleemgedrag efficiënt aan te pakken.” Elders zeurt hij: “nog al te vaak stuiten we op de grenzen van het recht op privacy” in het veiligheidsbeleid.

Creatief omspringen met de interpretatie van de wet, allerhande onvervreemdbare rechten even op nul zetten, beroepsmensen hun beroepsgeheim doen opschorten – Janssens meende het echt hoor. En hij was echt rechts.

Nog meer gas geven?

Nu over naar het bereikte bestuursakkoord. Zoals gezegd, de gelijkenissen met de vorige coalitie zijn overdonderend, al ligt het voor de hand dat de waarnemers en commentatoren vooral de verschilpunten zullen zoeken en die – hoe miniem ook – als een fundamentele breuk met het verleden zullen voorstellen. Welnu, lees even mee en hou de vergelijking met de visie van Janssens in de gaten.

Het eerste wat opvalt in de nota is dat het Regime De Wever een bijzonder enthousiasme vertoont voor GAS-boetes. Ik citeer, en het cijfer na het citaat verwijst naar de paragraaf uit het bestuursakkoord:

“De stad zet in op een algemene mentaliteitswijziging rond eigen verantwoordelijkheid. Sluikstorten omdat de straatveger het nadien toch opruimt, is een gebrek aan respect voor het werk dat deze mensen dagelijks verrichten. Dat is onaanvaardbaar. Hiervoor zullen GAS-boetes maximaal ingezet worden. 
We zijn vragende partij voor de uitbreiding van de bevoegdheid van de GAS-ambtenaren op het publieke en gemeenschappelijke domein van sociale wooncomplexen. We voorzien in voldoende toezicht en handhaving.” (26)

Of iets verder:

“Om de leefbaarheid aan te pakken, is het nodig dat een sociale huisvestings- maatschappij over een breder palet aan mogelijke sancties, zoals de administratieve sancties/boetes en GAS-boetes, kan beschikken. Overlast in sociale huisvestingsprojecten wordt strikt aangepakt via het consequent toepassen van boetes en het verwijderen van hardleerse personen die de regels blijven overtreden.” (73)

Zo, Antwerpen zal worden ver-gas-t in de komende jaren. We zagen echter al dat ook Janssens met fierheid sprak over de daadkrachtige en creatieve toepassing van GAS-boetes in Antwerpen. Niets nieuws dus. Meer nog, de continuïteit met het vorige bestuur wordt zelfs expliciet gemaakt wanneer de nieuwe coalitie het voornemen maakt

“de occasionele druggebruikers te ontmoedigen via het GAS-reglement (zoals in het verleden reeds succesvol gebeurde in de prostitutieproblematiek) en de problematische druggebruikers consequent door te verwijzen naar de resultaatsgerichte hulpverlening” (inleiding 84)

Meer van het zelfde dus. Of toch niet? Kijk wat paragraaf 105 te melden heeft:

“We werken aan de uitbreiding van de GAS-boetes. Er komen maximale boetes voor recidivisten en de verlaging van de leeftijdsgrens tot 14 jaar wordt toegepast. Het begrip “overlast” moet in het belang van de rechtszekerheid duidelijk gedefinieerd worden voor een correcte toepassing van de GAS-boetes. Ook de combitaks en alternatieve sancties worden ingezet. Dit in het belang van proportionaliteit en rechtszekerheid.” (105)

Als ik deze passage vergelijk met sommige van de geciteerde passages uit het boek van Janssens, dan merk ik hier eerder een verzachting dan een verstrenging. Meer hangmat, niet minder, om het even op de tonen van De Wever te zetten. Terwijl de linkse Janssens zich nog graag wat ‘creatieve interpretaties’ van de wet veroorloofde gaat deze rechtse coalitie net zorg besteden aan de rechtszekerheid. Wel, wel, wel.

A Toal, joeng!

Het tweede punt dat opvalt in het bestuursakkoord is de hoeveelheid verwijzingen naar het Nederlands. De Wever kan er niet over zwijgen, over het belang van wat in Antwerpen met ‘A Toal’ wordt aangeduid. Nu ja, voor N-VA is dit niet echt een verbijsterende nieuwigheid. Nederlands van in de kleuterschool en doorheen het gehele onderwijs, in alle publieke diensten, in de inburgering, in beroepsopleidingen, als voorwaarde voor sociale huisvesting – enfin, Nederlands voor alles en voor iedereen. Een voorbeeldje, ook om de warmte aan te geven waarmee dit regime spreekt over onze taal:

“De taal verbindt ons allemaal. Een goede kennis van het Nederlands biedt kansen voor meer sociale samenhang in de stad en een verhoogde participatie. Toegankelijk taalgebruik door diensten gaat hand in hand met het blijvend stimuleren van het leren en oefenen van het Nederlands door anderstaligen. De stad stimuleert alle voorzieningen in Antwerpen om actief Nederlands te gebruiken. We verhogen het aantal opleidingscentra voor Nederlands, zodat iedereen binnen de zes maanden een cursus kan volgen.” (359)

Wow, dat klinkt streng. Maar ja, wat wil je met N-VA? Maar wacht even, want ook Patrick Janssens was geen softie. Hij verwijst in “Voor wat hoort wat” naar het Vlaamse inburgeringsbeleid, dat wel verplicht cursussen oplegt aan nieuwkomers maar niet eist dat ze ook slagen in die cursussen. En – we beginnen Janssens al wat te kennen – dat is niet goed genoeg in Antwerpen:

“het zou onverantwoord zijn om die nieuwkomers een kans te bieden op een vliegende start in hun nieuwe leefomgeving, zonder ervoor te zorgen dat die kans ook maximaal wordt benut. Daarom gaan we in de Antwerpse praktijk verder dan wat de Vlaamse theorie voorhoudt. Soms tot op de rand van wat de wetgeving toelaat.”

De Stad was dus strenger dan de Vlaamse regels, en Janssens voerde in de praktijk resultaatverbintenissen in rond inburgering, niet enkel inspanningsverbintenissen zoals Vlaanderen het voorschreef. Janssens was strenger dan Geert Bourgeois als het op inburgering aankwam, en hij liep doelbewust de kantjes van de wettelijkheid af. De zowat strengste uitspraak over inburgering in de beleidsnota van De Wever klinkt als volgt:

“We verwachten dat iedereen die zich in Antwerpen vestigt, inspanningen levert om resultaten te boeken in de kennis van het Nederlands en het kennen en respecteren van de omgangsvormen en cultuur. Indien men moedwillig weigert zich in te spannen om dit resultaat te halen, kan men hiervoor gesanctioneerd worden.” (360)

Als ik goed geslapen heb vind ik dit aanvaardbaarder dan wat Janssens hierover te vertellen had. En zelfs als ik slecht geslapen heb kan ik dit hoogstens zien als een voortzetting van het beleid van het afgelopen decennium. Dat beleid, en die continuïteit, laten zich perfect vatten in het zinnetje dat de nieuwe coalitie in de aanhef op het stuk over OCMW-beleid plaatst: “De toekenning van leeflonen aan Nederlands onkundigen wordt afhankelijk gemaakt van de taal- en werkbereidheid.” Meer van hetzelfde dus.

Yuppietown

De Wever is een uitgesproken nationalist en dus zal het Nederlands in zijn stad heersen, en zal al wat vreemd is zich gerade en sofort in te burgeren hebben. Het verbod op de hoofddoek, ingevoerd door Janssens, wordt dus uiteraard voortgezet. Fundamentalisme “in al zijn vormen” wordt eveneens afgezworen. Ook blijft De Wever dezelfde hekel hebben die ook Janssens had tegenover al wat arm en lelijk is. “Aanpassingen die de kwaliteit van de gevel verlagen, zoals schotelantennes, blijven verboden” (11), en “De stad handhaaft strenge uitbatings- en vestigingsvergunningen voor imago- verlagende handelszaken”, zoals belwinkels, nachtwinkels, vzw-lokalen en zo meer (205).

Hij deelt ook met zijn voorganger het droombeeld van een Singapore aan de Schelde: een stad die niet langer bevolkt wordt door al dat tuig dat voor overlast, armoede en meertaligheid zorgt, maar door tweeverdienende middenklassers. In het gedeelte over ‘wonen’ heeft het Regime De Wever het om de haverklap over “sociale mix” – trek rijken aan naar arme buurten, zodat de stijging van de vastgoed- en consumptieprijzen in die buurten de armen uiteindelijk wegduwen. We zijn gewend geraakt aan een semi-objectief jargon als het over deze (nogal radicale) vorm van armoedebestrijding gaat. We lezen dat in cryptische zinnetjes zoals deze:

“De stad wenst een groter aandeel van eengezinswoningen in het woonaanbod om gezinnen aan te trekken. Daarom is het omvormen van eengezinswoningen naar kleinere woonentiteiten niet wenselijk.” (7)

Of iets explicieter, hier:

“Het aanbod op de private woonmarkt moet versterkt worden om middeninkomens aan de stad te binden. De stad kan hieraan bijdragen door bij het aansnijden van nieuwe woongebieden specifiek aandacht te hebben voor betaalbare en kwaliteitsvolle eengezinswoningen en appartementen.” (56)

Sociale huisvesting is in dat licht een opstap:

“Sociale woningen zijn een vorm van stimulans tot sociale mobiliteit. Voor de meerderheid van de bewoners kan sociale huisvesting een tussenstation zijn op weg naar de reguliere markt.” (62)

Concreet: het is niet de bedoeling dat er in Antwerpen een deel van de bevolking blijvend sociale woningen betrekt. Die tijd is voorbij. Het nieuwe beleid hanteert sociale huisvesting als middel om de instroom van “middeninkomens” te vergemakkelijken. De uiterst strenge toepassing van taalvereisten bij aanvragers van sociale woningen is een ander instrument.

Ook op dit punt is de ploeg van De Wever niet creatief – hoogstens explicieter dan de rest, incluis zijn voorganger. Maar een zeer groot gedeelte van wat de laatste decennia onder stadsvernieuwing werd begrepen, zowat overal in deze Deelstaat en met name ook door Janssens, had het zelfde doel: de armen vervangen door middenklassers. In het bestuursakkoord wordt diezelfde lijn doorgetrokken wanneer het gaat over ondernemen en handel drijven: de commerce van de middenklasse wordt aangetrokken, die van de arme en de allochtoon wordt afgestoten. Antwerpen zal een rijke stad worden – lees, een stad voor de rijken. De Wever is niet de eerste Antwerpse burgemeester die daarvan droomt.

Dat verklaart ook die ene anomalie in het bestuursakkoord. Zoals gezegd, De Wever is een radicale nationalist die bovendien, dat is geweten, niet een maar beide benen stokstijf weet te houden, en wie niet van onze slag is zal zich dus zonder pardon inburgeren en Nederlands leren. In Vlaanderen Vlaams. Daarmee uit. Zwans niet he.

Wel, onder de hoofding ‘ondernemen’ lezen we plots:

“We erkennen het belang van internationale scholen in de Antwerpse regio voor onze economie. Er komt een speciaal expat-loket dat buitenlandse werknemers van bij hun aankomst helpt – bv. inschrijven via een betalend snelloket– zodat ze zich onmiddellijk in Antwerpen thuis voelen.” (232)

Oh – een bepaalde groep “buitenlandse werknemers” hoeft blijkbaar niet aan al die uiterst strenge inburgerings- en taaleisen te voldoen. Integendeel, Antwerpen zal zich aan hen aanpassen in plaats van omgekeerd, “zodat ze zich onmiddellijk in Antwerpen thuis voelen”. Hun kindjes zullen niet, zoals die van alle andere ‘nieuwkomers’, van kleuters af aan ondergedompeld worden in het Nederlands – nee, Antwerpen “erkent het belang van internationale scholen” voor de kinderen van deze bijzondere categorie nieuwkomers. Ook administratief zal alles snel gaan: deze nieuwkomers zullen niet streng gecontroleerd worden op schijnhuwelijken, fiscale of identiteitsfraude en zo meer – een “snelloket” zal hen binnen de kortste keren van al het nodige voorzien.

Het is natuurlijk aan dit soort uitspraken dat men het diep gewortelde sociale elitarisme van politici kan aflezen – Janssens even goed als De Wever. Hun stad moet aangenaam worden gemaakt voor wie geld heeft en onaangenaam voor wie er geen heeft. Het is ook aan dat soort uitspraken dat men de fundamentele hypocrisie van onze Vlaams-nationalisten afleest: in Vlaanderen Vlaams tenzij je manager van een havenbedrijf bent, of diamanthandelaar, of advocaat bij Deloitte of ING – globalisering en diversiteit zijn enkel aanvaardbaar wanneer ze in een kadertje van dollartekentjes staan.

En tenslotte, aan dit soort uitspraken zien we ook dat deze politici niets liever doen dan de werkelijkheid ontkennen. De stad is altijd een concentratieplaats voor armoede, omdat de stad aan armen een unieke infrastructuur biedt om te overleven. De rijken zijn allicht leuker om te besturen, vanuit het Schoon Verdiep gezien. Maar een stad zoals Antwerpen zal onvermijdelijk met armoedeproblemen geconfronteerd blijven, en GAS-boetes, verplichte inburgering of andere “dwingende uitnodigingen” zullen daar niets aan verhelpen. Antwerpen zal altijd in zijn sociale structuren een barometer zijn van de dualisering in onze samenleving; wie dit poogt te ontkennen, die droomt. En ja, ook op dit punt brengt De Wever ons geen nieuws.

De verandering


Wat is er dan zo nieuw aan dit bestuursakkoord? Ten gronde niets. Vrijwel alle beleid van de vorige coalitie wordt eenvoudigweg voortgezet. Ik weet dat men al het mogelijke zal doen om dit te ontkennen, en dat men de geringste verschillen zal aangrijpen om over aardverschuivingen te spreken. Een grondige lectuur laat geen spaander heel van die illusie van verandering. De toonzetting is lichtjes anders, maar de inhoud is dezelfde. Het was opvallend: critici uit de oppositie hadden het over de toon, ze noemden het akkoord “kil en koud”. In zoverre ze de inhoud bekritiseerden was die kritiek al flink gerijpt: ze hadden dezelfde opmerkingen al jaren lang vanaf de oppositiebanken aan Janssens herhaald.

Goed, die toonzetting dan. Ja, er is een plaats waar de autoritaire De Wever even z’n neus laat zien; het stuk over ‘participatie’ vangt aan met deze waarschuwing:

“Het bevragen van de bevolking via participatie is een troef voor de besluitvorming in de stad. De laatste stap in een besluitvormingsproces blijft echter hoe dan ook de politieke keuze. Het primaat van de politiek blijft voorop staan en de regels van de representatieve democratie worden gerespecteerd.”

De Wever gaat ervan uit dat democratie slechts een enkel bepalend moment heeft: de verkiezingen. Na de verkiezingen hebben de verkozenen een mandaat lang carte blanche, en moet de bevolking de mond houden. Hij beschreef zijn grondige hekel aan zaken die deze regel bedreigen – concreet: referenda zoals die over het BAM-traject – in zijn boek “Werkbare Waarden”. In het bestuursakkoord weet hij de Antwerpenaar dus te melden dat referenda voor hem “een troef voor de besluitvorming” zijn waarmee hij niet de minste rekening hoeft te houden, want op het einde is er de “politieke keuze” – lees: de keuze van de politicus. Slecht nieuws voor Ademloos en StratenGeneraal, en evengoed voor elke actiegroep en elk buurtcomité dat denkt via massa-mobilisatie de besluitvorming onder het Regime De Wever te beïnvloeden. Zij dwalen.

Er staan in het bestuursakkoord wel wat wollige en vage passages – hoe kan het anders? Maar twee passages springen er uit. Toevallig zijn het de passages over grote infrastructuur-ingrepen die al tot grote mobilisaties aan de basis hebben geleid: het Oosterweel-dossier en dat van de luchthaven van Deurne. Uitspraken over deze punten zijn gehuld in de nevelen van ambtelijk taalgebruik, en de kritische taal-analyticus in mij vermoedt dan dat er stront aan de knikker is. Lees even mee. Hier spreekt de coalitie over het Oosterweel-dossier:

“Uitgangspunt hierbij is het door de Vlaamse Regering en stadsbestuur gesloten compromis dat beschreven is in het “Masterplan 2020, Bouwstenen voor de uitbreiding van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen” dd. 28 september 2010 en de engagementen aangegaan in de overeenkomsten tussen Stad Antwerpen, NV BAM en Vlaams gewest in het kader van de overdracht van gronden; tussen Stad Antwerpen en NV BAM in het kader van de nutsleidingen en het stedelijk plein; tussen Stad Antwerpen en NV BAM in het kader van de meerwaarde van het Mexico-eiland; tussen Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen en NV BAM in het kader van het bouwdok; en tussen Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen en NV BAM in het kader van de kaaimuren.” (145)

En hier gaat het over de luchthaven:

“De stad zal de ondertunneling van de Krijgsbaan opvolgen. Om een rechtszeker investeringsklimaat te bevorderen, wil ze de plannen voor de LOM (Luchthavenontwikkelingsmaatschappij) en LEM (Luchthavenexploitatiemaatschappij) zo snel mogelijk uitgevoerd zien. We verwijzen hierbij naar het Vlaams Regeer- akkoord. Samen met de werken voor de aanpassing aan de luchtvaartveiligheidsnormen van de startbaan, wordt ook de ontwikkeling van een KMO/kantorenzone mogelijk gemaakt.” (246)

Ik snap hier geen bal van, en ik heb een donkerbruin vermoeden dat dit ook de bedoeling is. Andere passages, ook cruciale, zijn immers in een vlot en toegankelijk jargon geschreven. Ik verwacht dan ook dat het regime De Wever over beide zaken beslissingen zal nemen die rechtsreeks ingaan tegen de wil van een bijzonder groot gedeelte van de bevolking van de stad. In het geval van de Oosterweelverbinding: van een meerderheid van de bevolking.

Ook dat, natuurlijk, mag ons niet verbazen. De Wever heeft dit al herhaaldelijk aangekondigd, en gegeven zijn “primaat van de politiek” – de politiek beslist en het volk aanvaardt – zal dit wel snel gestalte krijgen. Hij zal dan dingen zeggen waarin woorden opduiken zoals “verantwoordelijkheid nemen”, “niet de waan van de dag volgen”, “op lange termijn oplossingen zoeken” en zo voort. En de mensen voor wie hij een snelloket en een internationale school zal oprichten zullen heel erg tevreden zijn.

Baes Gansendonck

Het is de tweede keer dat we van De Wever, met de media als megafoon, de illusie van een historische breuk voorgesteld krijgen. De eerste keer was dat op de verkiezingsavond van 14 oktober 2012, toen hij het uitgilde dat hij – zijn N-VA – de rode burcht Antwerpen had ingenomen. Zijn partij had ‘de grondstroom’ in Vlaanderen weten te capteren, en samen met Antwerpen zou nu ook dat Belgische gedrocht vallen.

Een nuchtere analyse van wat uitslagen uit 2006, vergeleken met die van 2012, toonde aan dat er van een N-VA ‘grondstroom’ simpelweg geen sprake was, maar dat de partij niets meer had gedaan dan een extreemrechts en een extreem-neoliberaal electoraat van anderen af te snoepen. De Wever surft op de golven die door Dewinter en Dedecker zijn aangejaagd, en daar is niets historisch aan.

De tweede zogeheten historische gebeurtenis is zijn bestuursakkoord van 10 december 2012 – het akkoord waaruit het einde van de linkse burcht zou moeten spreken, en waarin de bevolking van deze Deelstaat een fundamentele breuk met de politiek van het verleden zou moeten zien. In het akkoord moesten we de kracht van verandering eindelijk in concrete beleidsplannen kunnen lezen. Hier, dames en heren, komt de N-VA.

Welnu, enkel wie een uiterst kort geheugen heeft en weigert te vergelijken zal in dit bestuursakkoord een vernieuwing zien. De N-VA lijkt verdacht veel op de sp.a. Het ‘rechten-en-plichten discours’ waarop Marc Van de Looverbosch zo de klemtoon legde was al lang het handelsmerk van het Antwerpse bestuur. Het was dat al toen Antwerpen zogezegd nog een linkse burcht was. Volgens die maatstaven blijft de stad dan ook gewoon onveranderd. Het ‘kille en koude’ karakter van het voorgestelde beleid, waarop de oppositie de klemtoon legde, was er evengoed al een hele tijd. Ook daar zien we niets nieuws.

Janssens schreef zijn “Voor wat hoort wat” in 2011, het was het boek waarmee hij zijn kiescampagne inleidde. Met dat soort beleid ging hij de strijd aan met De Wever. Wat we nu zien is dat de kiezer op 14 oktober de keuze had tussen twee tinten grijs, en dat het in wezen weinig uitmaakt of men voor de een dan wel de andere had gestemd. Alles blijft bij het oude, als we naar de inhoud kijken. Het was al een rechts, kil en koud beleid, en het blijft rechts, kil en koud.

De enige vernieuwing zal dan wel een vernieuwing in de vorm zijn, zeker? Een nieuwe persoonlijkheid, een nieuwe celebrity aan het roer van de Metropool. Die nieuwe persoonlijkheid heeft in de campagne vooral – of uitsluitend – zichzelf in de etalage geplaatst. Van nieuwe politieke visies of agendapunten zagen we niets, van de smeltende kilo’s De Wever-vet des te meer. Net zoals Steve Stevaert destijds hoog scoorde met z’n guitige smoel en z’n lijzig gekak op intellectuelen – maar dat persoonlijke succes als een succes van het nieuwe socialisme voorstelde – zien we hetzelfde bij de Wever en zijn politieke vernieuwing. De mensen hebben een persoon gekozen, en via hem denken ze dat ze een nieuwe wereld hebben gekozen. De wereld is echter nog altijd de zelfde. Wie denkt dat De Wever die verandert of veranderen zal, die zal ontgoocheld achterblijven. De Wever verandert vooral zichzelf. Er zijn precedenten.

En eigenlijk hadden we dat vanmiddag al door. Achter en rond de tafel in het MAS (het kroonjuweel van Janssens – niets is toevallig) zagen we enkel gezichten uit de vorige coalitie. Van Peel, Van Campenhout, Homans en – de enige nieuwkomer maar al behoorlijk belegen – Turtelboom. Dit banale en reeds gepokt en gemazelde, grotendeels versleten stel moeten we aanvaarden als de historische vernieuwing, en z’n leider moeten we erkennen als de historische vernieuwer.

Welnu, van alles wat Conscience ooit heeft geschreven blijft enkel Baes Gansendonck staan als visionair werk. Want met de regelmaat van een klok krijgen we nieuwe Gansendonckjes in onze politiek. Deze die we nu krijgen, die kan echt wel tellen. En ja, helaas: hoogmoed is de bron van alle kwaad.