“Natuurlijk zijn wij niet achterlijk. Het land is niet altijd van de Comanches
geweest, vele jaren geleden was het Tonkawa-land, maar het beviel ons
wel, dus doodden we de Tonkawa’s en namen het hen af … en nu zij ze
twaobbo en willen ze ons doden zodra ze ons zien.
Maar de blanken denken niet zo – zij vergeten liever dat alles wat ze willen hebben al
van iemand anders is. Die denken: o, ik ben blank, dit moet wel van mij
zijn. En dat geloven ze echt, Tiehteti. Ik heb nog nooit een
blanke gezien die niet verbaasd keek als je hem doodde.”
(p.112)
1836, de onafhankelijkheidsverklaring van Texas
De regering zoekt kolonisten die het land willen bevolken. De eerste pioniers vertrekken. In 1846 trekt de familie McCullough naar “hun” land. Het lijkt het paradijs. Er zijn herten, kalkoenen, beren, eekhoorns, dadels, pruimen,.... alles à volonté. Het enige probleem is je scalp op je hoofd houden. Op dat moment is het land jachtgebied van de Comanches.
Kolonel Eli McCullough wordt als twaalfjarige ontvoerd door Comanche-indianen en groeit een groot stuk van zijn jeugd bij hen op. Zoals alle gevangenen wordt hij eerst als slaaf behandeld, maar Eli is een volhouder. Geleidelijk aan groeit hij uit tot volwaardig lid van de groep. Eli stelt zichzelf graag voor als een held, de man die alles overleefde en trouw bleef aan zijn principes.
De poëtische en gevoelige Peter schetst in zijn dagboeken een totaal ander (lees: meer waarheidsgetrouw) beeld van zijn vader de kolonel. Hij praat volop over de afslachtingen van de Mexicanen, Indianen en alles wat de blanken enigszins kan bedreigen. Peter heeft zich nooit kunnen verzoenen met dit leven van oog om oog, tand om tand.
Een derde stem in het verhaal is die van de zesentachtig jarige achterkleindochter Jeanne Anne McCullough. Als erfgenaam van één van de rijkste en invloedrijkste oliefamilies in Texas heeft ze een goed leven gehad. Uit haar herinneringen horen we vooral dat ze veel moeite had om zich als vrouw staande te houden in deze mannenwereld en hoe ze koste wat het kost haar familie bijeen probeerde te houden.
Voor De Zoon heeft Philipp Meyer zich enorm goed voorbereid. Meyer las meer dan 250 boeken, leerde sporen zoeken, schieten met pijl en boog, jagen, dronk als een echte Comanche dierenbloed....En dat voel je als lezer ook.
Bijzonder gedetailleerd schetst hij (het boek telt 640 blzn.) de levensgewoonten van de Chomanche. Zonder dat het ooit saai wordt. Integendeel, het leest bijzonder vlot.
De Zoon toont het ware verhaal achter de mythe van de Texaanse onafhankelijkheid, verpulvert alle patriotische verhaaltjes en toont een verhaal van voornamelijk verliezers. Dit boek van Philipp Meyer is absolute klasse, met af en toe een scherp randje.
uitgever: De Bezige Bij
pag: 640 blzn.
prijs: 24.90€
www.groenewaterman.be