Foto 1. "Niets kan zo bedrieglijk zijn als een foto", [citaat Franz Kafka]. (1) pasfoto voor aanvraag Iraanse paspoort in 2013; (2) rondreis in Iran in 2014; (2) pasfoto voor aanvraag Iraanse ID in 2008; (4) pasfoto voor hernieuwing van Belgische ID in 2015
“La démocratie, ce n'est pas la loi de la majorité, mais la protection de la minorité.", is één van mijn favoriete citaten van Albert Camus. Dit principe is ook wat men in democratieën zoals in België, wel eens waar inconsequent en/of inconsistent, probeert na te streven. De tweedrachtige houding van onze instellingen t.o.v. het dragen van een hoofddoek is zeker een schoolvoorbeeld van hoe men hier de rechten van minderheden probeert te beschermen. Hoe is het nu gesteld met de rechten van minderheden binnen de minderheid van de zogenoemde Belgen zonder een Belgische roots? Hoe gaan de bureaucratieën om met minderheden binnen minderheden?
Verklaring op eer
Maart 2015 begeef ik me op vraag van de administratie zelf aan de loketten van stadhuis Gent om mijn Belgische identiteitskaart te vernieuwen. Door het vochtig en regenachtig weer waren mijn haren wild gekruld. Om mijn krullen wat plat te duwen, hun volume te temmen, trek ik mijn sjaal over mijn hoofd (foto 4).
Eenmaal aan het loket vraag ik of ik de keuze heb om met een hoofddoek een nieuwe paspoort aan te vragen. De loketbediende bekeek me even aarzelend en zei: “Het hangt af van hoe je jouw hoofddoek draagt”. Enigszins verbaasd van haar antwoord, vraag ik haar: “Op hoeveel verschillende manieren kan men een hoofddoek dragen en welke manier is de juiste?”. Hierop antwoordde ze dat de manier waarop ik het droeg, geen echte hoofddoek was. Ik droeg eerder een sjaal over mijn hoofd dan een hoofddoek, meende ze.
Aanvankelijk was ik helemaal niet van plan om met een hoofddoek aan een nieuwe aanvraag in te dienen maar nu dat het verhaal zo’n wending kreeg, wilde ik kost wat kost met mijn “sjaal” die ik zelf als een hoofddoek beschouwde op mijn nieuwe paspoort staan. Ik dring bij haar aan of ze bij haar overste navragen of ik zoals op foto 4 op mijn pas kan staan. Dat gebeurt. Haar overste geeft heel vlot mijn eerst ingediende foto (foto 8) terug en plakt foto 4 op mijn aanvraagformulier. Maar ik stond perplex met wat erna gebeurde.
Ik kreeg plots een verklaring onder mijn neus geschoven waarop stond; “ik verklaar op eer dat ik om godsdienstige redenen een hoofddoek draag”. Met het tekenen van deze verklaring werd ik opnieuw godsdienstig. Ik weet echter nog niet welke God ik vanaf heden dienstig ben. De Perzische God, die letterlijk “jezelf” betekent?
Een sjaal of een hoofddoek: een haar verschil
Enkele jaren terug werd ik in het volkscafé te Gent, ’t Krochtje door een man aangesproken omdat ik volgens hem eerst de Vlaamse normen en waarden moest respecteren voor ik me permitteerde de Vlaams/Belgische beleid te bekritiseren. Met een 33cc pint in de hand keek ik hem verbaasd aan en vroeg om duiding. Hij verwees onmiddellijk naar de sjaal (foto 2) die ik over mijn hoofd droeg. Dat was volgens hem niet gepast in een café en het getuigde zeker niet van integratie aan het Vlaamse landschap.
Een paar jaar later tijdens een spaghettiavond ter viering van het begin van het schooljaar, moest ik me net zoals alle andere collega-leerkrachten als vrijwilliger, buiten de schooluren inzetten om deze schoolactiviteit op een geslaagde manier te laten verlopen. Hoewel onze school net zoals alle andere scholen van gemeenschapsonderwijs een pluralistische visie onderschrijft, mogen de leerkrachten en de leerlingen geen hoofddoek dragen op school. Er is echter geen regelgeving over de lengte en de spanningsgraad van de rokken en shorts, de insnijding van de decolletés, lengte van de schoenhakken, etc. Ondanks het feit dat ik als vrijwillige leerkracht aan een schoolactiviteit buiten de schooluren inzette, werd ik door een van mijn oversten berispt omdat ik met mijn hoofddoek (foto 2) het gezag van de school provoceerde.
Kafka zou in zij graf draaien als hij zou lezen dat ik bij de stadsadministratie een verklaring moet afleggen dat ik om godsdienstige redenen een “sjaal” draag, terwijl ik de man in de café en mijn schooldirectie ervan moet overtuigen dat ik om niet-godsdienstige redenen een “hoofddoek” draag. Waarom mag een vrijzinnige baas zijn over haar eigen hoofd? Indien alleen wie godsdienstig is op haar paspoort een hoofddoek/sjaal mag dragen, is iedereen die geen draagt niet godsdienstig?
Afghaanse versus Iraanse hoofddoek
Wie naar Iran, Syrië, Libanon, Turkije, Jordanië, Marokko en Egypte heeft gereisd, weet van beter over:
1. de manier waarop de vrouwen en ook mannen een hoofddoek dragen van plaats tot plaats verschilt;
2. De manier waarop de Iraanse vrouwen een hoofddoek dragen, fundamenteel verschilt van alle andere landen waar het dragen van een hoofddoek bij wet niet verplicht is.
Zeven jaar terug, toen ik voor het eerst naar Iran wilde reizen, werd ik geconfronteerd met het feit dat mijn Belgische nationaliteit niet van tel was voor de Iraanse autoriteiten. Dat komt omdat mijn biologische vader een Iraniër is. Bovendien, als kind van een moslimvader ben ik automatisch een moslim. De religie en de nationaliteit van de moeder is niet van tel. Het werd snel duidelijk dat ik alleen met een Iraanse paspoort naar Iran kon reizen.
De eerste keer dat ik me tijdens de kantooruren zonder een hoofddoek aan bij de ambassade van Iran aanmeldde, ze hebben me niet binnengelaten. Met mijn kap aan heb ik toen toch een toegang geforceerd. De ambtenaar die me aan het loket ontving, moest plots lachten desondanks zijn ontevredenheid over mijn kap die ik i.p.v. een hoofddoek over mijn hoofd had getrokken. De reden van zijn spot was de pasfoto die ik hem overhandigde (foto 3). Hij zei: “Het is duidelijk dat je heel lang niet naar Iran bent geweest. Ga eens naar daar en leer van Iraanse dames hoe ze een hoofddoek dragen”. Ik drong aan om te weten wat hij precies bedoelde. Volgens hem droeg ik mijn hoofddoek op een Afghaanse wijze, wat voor doorsnee Iraniërs als te landelijk en ouderwets wordt beschouwd.
Werk zoeken
Ook bij het werk zoeken blijkt een gepaste pasfoto van groot belang. In 2002 was ik net afgestudeerd in marine en lacustrine wetenschappen aan de UGent. Geen haar op mijn hoofd dacht toen, dat ik als een hooggestudeerde jonge vrouw met discriminatie zou geconfronteerd worden op de arbeidsmarkt. Als jonge twintigers dacht ik dat feministen en antiracisten overdreven. Tot dan toe binnen het beschermde milieu van universiteit was ik nog niet geconfronteerd met enige discriminatie.
Tot mijn verbazing vonden mijn studiegenoten die gelijktijdig met mij waren afgestudeerd en zich in dezelfde periode bij de VDAB inschreven, sneller hun weg naar de werkgevers. Tot drie maanden na mijn inschrijving bij de VDAB en intensief solliciteren was ik de enige van mijn jaar die zelf geen één keer voor een persoonlijk gesprek werd uitgenodigd.
Pasfoto en Vlaamse voornaam
De VDAB-consulente bij wie ik te raad ging om te weten hoe het kwam dat geen enkele bedrijf me contacteerde vertelde me dat er niets mis was met mijn dossier. Zij merkte verrast op: “Ik zie nochtans dat in drie maanden 60 keren je gegevens werden opgevraagd en bekeken. Dat is redelijk veel”. Even min als mezelf kon de consulente niet goed wijs geraken over het waarom ik tot dan toe door geen enkele werkgever was gecontacteerd terwijl mijn studiegenoten die in dezelfde databank, met dezelfde studieprofiel zaten, wel gecontacteerd werden.
Plots zag de VDAB-consulent het licht: “Op je CV heb je geen foto geplaatst. Ben je getrouwd?”. Toen ik antwoordde dat ik ongehuwd was maar wel samenwoonde, vroeg ze: “Is je partner ook een Iraniërs?” waarop ik antwoordde dat hij een echte Vlaming was. Haar voorstel om mijn probleem op te lossen was als volgt: “Voeg een pasfoto aan je CV (foto 9) want sommige werkgever denken helaas bij het lezen van je naam dat je misschien een hoofddoek draagt. Misschien kan je ook overwegen om de naam van je partner voor je eigen naam te plaatsen, zodat ze zien dat je een Vlaamse achtergrond hebt”.
Dubbele uitsluiting
Iedereen met wie ik afgestudeerd was, was reeds via de databank van de VDAB bij de baggergigant Jan De Nul op gesprek geweest. Wanneer ik het drijf zelf contacteerde om te weten waarom ik er niet bij was, hadden ze me verteld dat ze mijn gegevens bij de VDAB niet hadden gezien. Ik mocht wel mijn sollicitatiebrief opsturen iets wat mijn jaargenoten, niet moesten doen. Ze werden spontaan uitgenodigd.
Ik ben echter nooit voor een gesprek uitgenodigd geweest. Hoewel mijn profiel identiek was als deze van mijn studiegenoten, kreeg ik onmiddellijk een brief dat mijn profiel niet voldeed aan de vereisten van de functie.
Tenslotte van alle meisjes die voor de vacante functie solliciteerden, kreeg een jongen van ons jaar de job. Wanneer ik via een kennis die bij Jan De Nul werkt, me informeerde over de gang van zaken, kreeg ik te horen: “Voor buitenlandse projecten, vooral in de Golfregio, stellen ze geen vrouwelijke projectleiders aan omdat ze menen dat ze op terrein geen gezag kunnen afdwingen. Je weet zelf al te goed welk status de vrouwen in die Arabische Golfstaten hebben, hé”. Ik was gechoqueerd want zoiets verwachtte ik absoluut niet in een land waar gelijke rechten tussen vrouwen en mannen in de wet staat geschreven.
Hoofddoek en slinger van Foucault
Geboren en opgroeiend in Iran na de revolutie van 1979 was ik net als alle andere vrouwen verplicht om een hoofddoek te dragen. Ook meisjes die nog amper zeven jaar oud zijn, moeten vanaf de eerste inschrijving aan de school een hoofddoek dragen. Deze verplichting heeft een ernstig verzet bij de Iraanse dames veroorzaakt.
Tijdens 36 jaar Islamitische bewind in Iran hebben de Iraanse vrouwen hun haarlijn en kledij als strijdmiddel aangewend. Elke jaar schoof de verplichte hoofddoek een halve centimeter achteruit, de lange mantels werden korter, de wijde broeken werden strakker en de kleuren veranderden van grijs/zwart/donkerbruin/-blauw naar naar lichte pastel- en felle kleuren.
Met afkeer aan de verplichte hi’jab (het bedekken van haar en vrouwelijke rondingen) die ik als kind in Iran ervoer, heb ik lang geen begrip kunnen opbrengen voor vrouwen die uit vrije wil een hoofddoek wilden dragen. Nog niet zolang geleden vond ik hun strijd een pietluttig in vergelijking met discriminatie op basis van sekse, naam, afkomst, godsdienst en seksuele geaardheid. Alleen vanaf het moment dat ik ontdekte dat racisme en discriminatie de drijvende krachten zijn achter het hoofddoekverbod, heb ik me visie radicaal herzien.
Al enkele jaren draag ik van tijd tot tijd een sjaal, volgens sommigen een hoofddoek, over mijn hoofd. Ik doe dat uit overtuiging dat elke mens vrij mag dragen wat zij/hij wilt. Geen enkele autoriteit heeft de legitimiteit om zich met de persoonlijke kledingkeuze van mensen te bemoeien.
Wij zijn sowieso onderworpen aan sociale druk die vaak door stereotypen en vooroordelen wordt gestuurd. Een democratische overheid moet juist daarom de rechten van alle minderheden garanderen. Er is geen redelijk argument waarom minderheden binnen een minderheid, plots aan de dominante discours binnen die bepaalde minderheid, onderworpen moeten worden.
Kafka zou voor zeker beamen, dat iedereen het recht heeft om een hoofddoek/sjaal te dragen zelfs als dat niet om godsdienstige redenen is.
Iraanse vrouwen: jonge generatie
Foto 3: A Fashionable Revolution: Veiling, Morality, and Consumer Culture in Iran
Video: Iran's Fashion Renaissance- VICE Reports
https://www.youtube.com/watch?v=zEp8HzG8K5A