Interview rond armoede met Sami Zemni

De N-VA is de antithese van‘Lukaku's school. Dit programma weerspiegelt een realiteit die de N-VA moeilijk kan of wil begrijpen. Zij denken nog steeds dat Vlaanderen monocultureel en blank is.
Interview rond armoede met Sami Zemni

De socio-economische breuklijn tussen arm en rijk is steeds meer een etnisch-culturele breuklijn

 

“De N-VA is de antithese van ‘Lukaku’s school’. Dit programma weerspiegelt een realiteit die de N-VA moeilijk kan of wil begrijpen. Zij denken nog steeds dat Vlaanderen monocultureel en blank is. Door dit soort misvattingen loopt een deel van onze samenleving achter op de interculturele werkelijkheid.” Aan het woord is Prof. Dr. Sami Zemni, directeur van het Middle East North Africa Research Centre (MENARG) van de UGent en auteur van ‘Het Islamdebat’.

In ons gesprek over oorzaken van de armoedespiraal detecteert hij een gelijkaardige onaangepastheid in ons onderwijssysteem: “Er is te weinig ondersteuning om het onderwijssysteem aan te passen aan de 21ste-eeuwse realiteit. Hoewel het Vlaams onderwijs regelmatig goede rapporten krijgt, scoort het op vlak van allochtonen zeer slecht.

De schuld wordt afgeschoven op de zogenaamde ‘onaangepaste cultuur’ van ‘de migranten’. Dit terwijl het de structuren zijn die niet zijn meegeëvolueerd met een steeds diverser wordende samenleving. Ons onderwijs moet dringend geïnterculturaliseerd worden.

Ik wil trouwens de leraars zelf absoluut niet viseren, omdat ze vaak van goede wil zijn. Ze bezwijken alleen onder de hoge werkdruk en krijgen te weinig steun van bovenaf.”

Kif Kif: “Allochtone jongeren doen het vaak minder goed op school. Welke gevolgen heeft dit als ze op de arbeidsmarkt terechtkomen?”

“Ze komen vaker terecht in slecht betaalde, laaggekwalificeerde jobs en zijn vaker werkloos. De economische structuren zijn ondertussen zodanig veranderd dat er minder jobs zijn voor laaggeschoolden, in tegenstelling tot vroeger. Na de tweede wereldoorlog groeide onze economie enorm. Gastarbeiders werden aangetrokken om in de mijn- en textielindustrie te werken. Daarna namen deze zware industrieën af, terwijl  de kmo’s en de dienstensector opbloeiden. Het was de eerste generatie migranten die hier vooral het slachtoffer van werd. Ook de kinderen en kleinkinderen van deze eerste generatie migranten lopen meer risico om in armoede te leven. Armoede is vaak een generationeel fenomeen. De socio-economische breuklijn tussen arm en rijk is steeds meer een etnisch-culturele breuklijn: ‘allochtonen’ hebben veel meer kans om in armoede te leven dan ‘autochtonen’.”

Kif Kif: “Met welke moeilijkheden, naast een minder succesvolle schoolloopbaan, worden allochtonen nog geconfronteerd als ze op zoek gaan naar werk?”

“Structurele discriminatie heeft in België veel meer impact dan in de omringende landen. Discriminatie op de arbeidsmarkt is al lang aan de gang en blijft maar voortduren. Dit creëert een vicieuze cirkel: jongeren beginnen te geloven dat ze geen kansen krijgen op de arbeidsmarkt, en nemen op den duur zulk een houding aan. Ze verliezen hun zelfvertrouwen, laten de schouders hangen en geven de zoektocht naar werk op. Verder kampen nieuwkomers – waaronder veel Oost-Europese migranten – vaak met een taalachterstand en diploma’s die in België niet gelden. Daardoor komen zij dikwijls terecht in slecht betaalde jobs zonder perspectief.” 

Kif Kif: “En dan hebben we het nog niet gehad over de economische crisis.”

“Uit een studie van het Minderhedenforum bleek dat allochtonen de eerste slachtoffers van een economische crisis zijn. Zij zijn vaak de laatsten die op de arbeidsmarkt zijn gekomen, en zijn bijgevolg de eersten die eruit vallen. Bovendien hebben allochtonen het vaakst tijdelijke contracten en werken ze in sectoren die het kwetsbaarst zijn voor economische schokken. Het allochtone werkloosheidscijfer lijkt niet echt te dalen. Anderzijds zullen we in de toekomst nieuwe gastarbeiders nodig hebben door de vergrijzing. Omdat Vlaanderen voornamelijk een diensteneconomie heeft, zullen dit vacatures zijn die een zekere opleiding vereisen.”

Kif Kif: “Het is tegenwoordig in de mode om mensen in werkloosheid of armoede zelf de schuld te geven van hun situatie.”

“Als je de schuld legt bij de mensen zelf, hoef je niet te spreken over socio-economische ongelijkheden of discriminaties. Dit zijn de eigenlijke, structurele oorzaken van armoede. Werkloosheid werd lange tijd gezien als een mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Dit is een structureel fenomeen eigen aan de werking van de markt. Vanaf de jaren negentig krijgt de werkloze zelf de schuld van zijn werkloosheid. Men gaat er vanuit dat de werkloze de kansen die hem werden gegeven, niet heeft genomen. Werklozen moeten ‘geactiveerd’ worden. Ze worden verplicht om cursussen te volgen en op werkaanbiedingen in te gaan. Ook al is het loon te laag, is de job moeilijk te combineren met een gezin of is de woon-werkafstand te groot. Kortom, de werkloze kan zijn uitkering verliezen als hij niet genoeg meegaat in die ‘activering’. Dit soort disciplinering en stigmatisering van de werkloze treft etnisch-culturele minderheden dubbel. Hun werkloosheid is niet enkel hun eigen schuld, het is ook nog eens de schuld van hun ‘onaangepaste’ cultuur, achtergrond of religie.”

Kif Kif: “Dit soort stigmatisering kan toch niet zonder gevolgen blijven?”

“Het aanhalen van cultuur als oorzaak van socio-economische problemen,  is uiteraard een middel om de eenheid van de onderkant van de maatschappij te dwarsbomen. Doordat deze groepen worden opgesloten in culturele eilandjes, wordt hen voor hen moeilijker om zich te organiseren. Daar doen ze voor een stuk zelf aan mee, zeker islamisten en aanverwante groepen die in de islam een soort geuzennaam zien. Als reactie op het feit dat ‘de islam’ de schuld krijgt van veel problemen, identificeren sommigen zich des te sterker met islam en geven er een positieve inhoud aan. Voor sommigen kan dit wel helpen, maar over het algemeen is dit een eerder conservatieve reflex.”

Kif Kif: “In uw boek ‘Het islamdebat’ beschrijft u nog een ander soort ‘groepsvorming’: socio-economische gettoïsering.”

“Het is een natuurlijk fenomeen dat mensen in dezelfde socio-economische situatie gaan samenwonen. In Sint-Martens-Latem zul je weinig arme mensen vinden. Omgekeerd vind je in bepaalde wijken van de Brusselse binnenstad vooral etnisch-culturele minderheden in armoede. Gettoïsering kan ook voordelen hebben, bijvoorbeeld allerlei interne solidariteitsmechanismen. Dit houdt vaak verband met cultuur. Eerder conservatieve visies op man-vrouw verhoudingen in de islam kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat jongeren niet snel gaan samenwonen. Ze blijven langer bij hun ouders inwonen zodat meerdere inkomens één familie onderhouden. Zo houden ze een bepaalde levensstandaard aan die moeilijker te bereiken is door een kerngezin met slechts één of twee verdieners.”

Kif Kif: “Bedankt voor het gesprek.”