Islamofobie wordt beloond

Ayaan Hirsi Ali krijgt een prijs voor het ‘moedig engagement’ waarmee ze een ‘onaangepaste mening’ verdedigt op het gebied van ‘islamkritiek’ en ‘vrouwenrechten’. De prijs gaat uit van de beruchte Axel Springer Verlag. De Nederlandse zionist Leon de Winter mag de laudatio houden.
Islamofobie wordt beloond

In haar terechte kritiek op de seksuele verminking van vrouwen maakt zij dan weer geen onderscheid tussen de islam (die zoiets niet vraagt of voorschrijft) en de Afrikaanse zeden.

 

Op 10 mei 2012 krijgt Hirsi Ali een prijs van de Axel Springer Akademie in Duitsland. Er is een bedrag van 25.000 euro aan verbonden. Die Akademie is de journalistenopleiding die deel uitmaakt van het concern Axel Springer AG, een van de grootste mediagiganten in Europa.

Tot het concern, dat meer dan 230 kranten en magazines bezit, behoren Duitse kranten als het boulevardblad Bild en het wat hoger mikkende Die Welt. Die vertegenwoordigen samen bijna een kwart van de Duitse krantenmarkt. Bild wordt dagelijks door meer dan 12 miljoen mensen gelezen. Tot de ideologie van het concern behoort, zo is in de statuten vastgelegd, de verbondenheid met en de verdediging van Israël en het atlantisme, de geostrategische samenwerking van de EU met de VS en Canada.

De ideologie van Axel Springer AG

Vanuit die ideologie noemt Bild het kritische gedicht van Günter Grass over de levering van Duitse duikboten aan Israël en over het atoomarsenaal van dat land ‘een krankzinnig gedicht’ (‘das irre Gedicht’).

Onlangs kwam Bild in het nieuws doordat de krant een uitgebreid rapport over de islam in Duitsland , dat het nog voor de publicatie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken had toegespeeld gekregen, tendentieus samenvatte. ‘Studie bewijst: Eén moslim op vijf in Duitsland wil zich niet integreren.’

De dubieuze journalistiek die in Bild beoefend wordt, is al lang voorwerp van kritiek. Günter Wallraff schreef er zijn boek Der Aufmacher (1977) over, en op de website www.bildblog.de kan je regelmatig lezen wat er bij de krant misloopt.

Ayaan onaangepast?

Tegen zijn slechte reputatie in, heeft het Springerconcern een eigen academie voor journalistiek opgericht, en het is die academie die nu Ayaan Hirsi Ali bekroont. Welke bijzondere journalistieke verdiensten heeft zij? Heeft zij opmerkelijke research verricht? Blonk zij uit door diepgaande analyses? Heeft zij belangrijke zaken onthuld?

Niets van dat alles. Haar journalistieke werk is zwak, zie bijvoorbeeld haar recente stuk over de christianofobie. Hirsi Ali moet het niet hebben van journalistieke kwaliteit, maar van haar geprononceerde standpunten. Van haar ‘moed om een onaangepaste mening te verdedigen.’

Als ze bij Springer zoiets zeggen, klinkt dat erg contradictorisch. Een onaangepaste mening bij een atlantisch en pro-Israëlisch gefixeerd concern? Heeft Hirsi Ali de Amerikaanse mainstreampolitiek bekritiseerd, of het beleid van Netanyahu? Welnee. De prijs wordt blijkbaar juist toegekend voor de aangepastheid van Hirsi Ali aan de ideologie van Springer (en Bush en Netanyahu…) Wat moedig van haar om het eens te zijn met die machthebbers!

Het succes van Hirsi Ali – in de bestsellerlijsten en door een hele reeks bekroningen – ligt duidelijk niet op het journalistieke vlak, maar is ideologisch gefundeerd en met goede marketing gecreëerd: een goed ogende, welbespraakte zwarte dame met islamitische achtergrond die tegen de islam te keer gaat en die een fraai verhaal over zichzelf vertelt dat zich laat lezen als een roman… Dat vulde een gat in de markt.

Een onmisbare biografie

Over het leven en de ideeën van Hirsi Ali kunnen we nu met een grote rijkdom aan details lezen in de schitterende, op jarenlange research gebaseerde dubbelbiografie van Deborah Scroggins, die de levensloop van Hirsi Ali en de in de VS opgesloten Aafia Siddiqui parallel beschrijft. Na de lectuur van dat boek zie je veel zaken scherper.

Neem bijvoorbeeld de mythevorming. De vorig jaar overleden bekende atheïst Christopher Hitchens noemde Hirsi Ali: ‘een vluchteling van genitale verminking, gedwongen huwelijk en de burgeroorlog in haar geboorteland Somalia’. Maar Hirsi Ali werd besneden als kind, en kon daar als volwassen vrouw niet meer voor vluchten. En zij vluchtte niet uit Somalia, maar uit Kenia, waar geen burgeroorlog was. Zij was een economisch vluchteling, zoals ze later zelf ook toegaf.

Verder vluchtte zij niet voor een gedwongen huwelijk, maar was twee keer getrouwd, en had twee mannen die zich financieel en administratief inzetten voor haar emigratie uit Kenia, de één naar Finland, de ander naar Canada. Zij deed alsof ze naar Finland reisde, maar onderbrak haar reis in Duitsland, ging naar Nederland, en vertelde daar een succesvol leugenverhaal om aan papieren te geraken en uiteindelijk de Nederlandse nationaliteit te krijgen. Haar twee mannen liet ze staan.

Opportunisme en agressiviteit

Een politieke overtuiging lijkt Hirsi Ali niet te hebben, zij leunt aan bij de ideeën die haar carrière dienen. Ze begon haar politieke loopbaan bij een stichting van de sociaal-democraten, stapte over naar de liberale VVD, en kwam uiteindelijk terecht bij het Amerikaanse American Enterpise Institute, een conservatieve ‘denktank’.

Hirsi Ali komt uit een tribale krijgerscultuur en werd in haar jeugd getraind in fysieke agressie. Haar latere optreden in media en politiek viel op door agressiviteit, gebrek aan takt en diplomatie en onbegrip voor de Nederlandse overleg- en compromiscultuur. Ze bruskeerde en schoffeerde tegenstanders en vrienden.

Haar samenwerking met de vuilbekkende Theo van Gogh ging helemaal die kant op. De film Submission die ze samen maakten over de onderdrukking van de vrouw in de islam en als bijdrage tot de emancipatie werd bij slecht onthaald door de betrokkenen.

Dat bleek onder meer toen het televisieprogramma Nova vier vrouwen in een opvanghuis naar Submission liet kijken. ‘Terwijl de camera’s liepen’, schrijft Scroggins, ‘werd duidelijk dat de film de vrouwen helemaal niet beviel. Ayaan probeerde uit te leggen dat ze wilde helpen; maar in de loop van de discussie werden de vrouwen uit het opvanghuis steeds geëmotioneerder. “Je beledigt ons,” riep een vrouw. “Mijn geloof geeft me steun. Daardoor ging ik beseffen dat mijn situatie thuis verkeerd was.” (Twee vrouwen, blz. 253)

De macabere moord op Van Gogh en de doodsbedreigingen van de moordenaar aan het adres van Hirsi Ali gaven haar nog eens een flinke duw in de rug. Bewees de moordenaar niet hoe juist haar waarschuwingen tegen de islam waren? En nu was zij zelf ook een eminent slachtoffer van islamitisch fanatisme. De beveiliging die zij van staatswege kreeg vergrootte nog haar celebritystatus.

Verlichtingsfundamentalisme

Ondertussen kon zij zich verder positioneren als kampioen van de vrijheid en de verlichting. Terwijl zij in feite het islamitisch fundamentalisme van haar jeugd had ingeruild voor iets wat terecht verlichtingsfundamentalisme genoemd is. Die ruil is een patroon van geestelijke ontwikkeling dat we kennen van het ideologisch omslaan van mensen van uiterst links naar zeer rechts, met behoud van hun ongenuanceerdheid en hun fanatisme.

De wilde aanvallen van Hirsi Ali, eerst zogenaamd op het islamisme, maar al gauw op de islam en op elk geloof, maakten haar onbruikbaar voor de gewone moslim en moslima. Zij bezorgde de islam als geheel een slechte naam, zij beledigde door haar denigrerende opmerkingen over de Profeet alle moslims en discrediteerde zich zo als gesprekspartner, en zij formuleerde eisen die tegen alle religieuze verdraagzaamheid ingingen: moslimscholen afschaffen, geen hoofddoeken meer dragen…

In haar terechte kritiek op de seksuele verminking van vrouwen maakt zij dan weer geen onderscheid tussen de islam (die zoiets niet vraagt of voorschrijft) en de Afrikaanse zeden. Hetzelfde geldt voor de problematiek van eer en eremoord, die niet islamitisch zijn, maar etnisch. Dergelijke simplificaties staan bij Hirsi Ali in dienst van haar strijd tegen de islam. Daarbij overschrijdt zij ruimschoots wat je als legitieme islamkritiek kan zien, en is haar discours als islamofobie te karakteriseren.

Het is een goede zaak dat Hirsi Ali nu in Amerika woont en een baantje heeft bij die ultraconservatieve stichting. Voor studiewerk hebben ze haar daar niet echt nodig, maar met een goede ghostwriter erbij beschikt de stichting over een fraai PR-kanon. En ondertussen richt Hirsi Ali minder schade aan in Europa.

--

Deborah Scroggins, Wanted Women, Faith, Lies, and the War on Terror: The Lives of Ayaan Hirsi Ali and Aafia Siddiqui, New York, HarperCollins Publishers, 2012

Deborah Scroggins, Twee vrouwen, De islam in de levens van Ayaan Hirsi Ali en Aafia Siddiqui, Amsterdam, Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2012