Binnen de media zie je dat de machtsverhoudingen nog heel sterk aanwezig zijn en dat er niet getornd mag worden aan het establishment. Journalisten zouden dieper moeten kunnen gaan, op zoek naar verhalen, en verborgenheden bloot durven leggen.
In september 2011 riep Olivia Rutazibwa tijdens TEDX Flanders in de Antwerpse opera op tot de dekolonisatie van onze westerse geesten. De manier waarop we denken en in het leven staan, zou het resultaat zijn van vele jaren dominant Westers denken. Met haar oproep tot dekolonisatie wil Olivia stappen ondernemen naar een eerlijkere maatschappij, waartoe de reeds bestaande ideeën vervangen dienen te worden door creatieve alternatieven. Om te achterhalen wat deze dekolonisatie precies kan of mag betekenen en welke consequenties dit voor ons kan hebben, gingen we te rade bij Olivia zelf.
In 2011 riep u in de Antwerpse Opera op tot de dekolonisatie van onze geesten. Vanwaar komt deze oproep tot dekolonisatie?
Op verschillende plekken in mijn leven kwam ik in aanraking met Afrika. Allereerst doordat ik in het kader van mijn doctoraatsonderzoek zelf bezig was met de relatie tussen de Europese unie en Afrikaanse landen.
Ik ben in 2010 als Afrika journaliste bij MO* beginnen werken. Daar merkte ik dat er een groot verschil is tussen enerzijds dat wat we denken te kennen over Afrika en anderzijds hoe mensen zichzelf definiëren. Ik denk dat het te vaak gaat over datgene wat we denken te kennen. Al wat hierbuiten valt, zou niet bestaan. We moeten ons kunnen inbeelden dat er plaatsen op de wereld bestaan los van ons. Als het over Amerika gaat hebben we toch ook niet het gevoel dat zij het zonder onze hulp niet zouden redden?
Verder is mijn oproep ook persoonlijk. Ik ben een tweede generatie Rwandese, opgegroeid in een Vlaams gezin en ben naar een Vlaamse school geweest. Ik heb me eigenlijk altijd vrij kleurloos gevoeld. Tot aan de universiteit, daar voelde ik me voor het eerst echt zwart. Wat me echt het meest getekend heeft is mijn verhuis naar Firenze (Erasmus) en later mijn doctoraatsopleiding. Ik ben daar meer Afrikaanse geworden. Afrikanen die in Firenze wonen zagen mij ook als deel van hun groep, terwijl ik me vanbinnen misschien eerder verwant voelde met de doorsnee Italianen. Soms kwam ik mensen tegen die er van stonden te kijken dat ik kon lezen en schrijven. Zulke ervaringen hebben me voor het eerst bewust gemaakt van de manier waarop je behandeld wordt, als je onzichtbaar bent voor de ander.
Tijdens de lezing in TEDX Flanders gebruikte u ook de term silencing. Wat wilt u hier precies mee zeggen in de context van het dekoloniseren?
Letterlijk betekent silencing 'iemand het zwijgen opleggen'. In de praktijk zien we dat het niet altijd om een actieve daad gaat. Zo wordt de geschiedenis van het Afrikaanse continent voor dat wij, Westerlingen, er waren, maar al te vaak compleet genegeerd. Ook als je kijkt wat je hierover op school hebt gezien, kan je spreken van silencing.
Tegelijk is het een vorm van geweld omdat we mensen of groepen van mensen, landen of continenten reduceren tot iets dat bijna verwaarloosbaar is. Dit verklaart meteen ook waarom het niet zo moeilijk is om ook deze mensen geweld aan te doen. Het is veel moeilijker om mensen of landen te koloniseren als je van mening bent dat ze, net zoals jijzelf, een heel rijke geschiedenis hebben.
Hetzelfde zien we in de integratiedebatten van vandaag. Het feit dat wij de islam als iets angstaanjagend zien, en het feit dat dit gegeven ook wordt doorgegeven op school en in de media, zorgt ervoor dat het niet zo moeilijk is om die mensen als groep ook met geweld te benaderen. Hierdoor hebben we er ook niet veel moeite mee om te zeggen ‘Kom doe die hoofddoek af’. Terwijl je dat niet zo gemakkelijk zou zeggen wanneer dit over je eigen kinderen zou gaan. Je gaat op deze manier niet voort op wat de ander zegt, op wie hij of zij is, maar op hetgeen wat je zelf op voorhand al in je hoofd hebt. Silencing is niet altijd een actieve of opzettelijke daad, het vindt evengoed onbewust plaats.
Silencing gaat niet altijd om het negeren van zaken. Zo is er ook heel veel interesse voor Afrika. Zeker in de NGO sector zijn er veel mensen die echt gefascineerd zijn door het continent. Het gaat echter vaak eerder over een soort fascinatie voor iets wat buiten ons zelf ligt, zoals in de zoo. Dingen die in Afrika gebeuren worden zelden of nooit terug opgepikt of naar waarde geschat om onze samenleving hier te verrijken bijvoorbeeld. Er vindt dus geen eerlijke uitwisseling plaats.
Heeft u er een zicht op hoe Afrikaanse actoren staan tegenover buitenlands/Europees beleid?
Ik heb door de jaren heen kunnen ervaren dat dé Afrikaanse actor niet bestaat. Er is een waaier aan mensen en een waaier aan meningen. Die meningen gaan van ‘Dank u dat jullie ons kunnen helpen!’ tot ‘Jullie hebben hier niets te zoeken!’. Er is ook een scheiding tussen wat mensen denken en hoe ze hier strategisch mee omgaan. Er zijn bijvoorbeeld een heel deel stedelijke jongeren die enerzijds echt wel door hebben hoe het systeem in elkaar zit, maar die anderzijds niet noodzakelijk de mogelijkheid hebben om niet in te gaan op Europese middelen.
Het imaginair ideaal van de blanke en de manier waarop die economisch, politiek en cultureel in het leven staat, zit bovendien nog steeds heel diep. Dit merk je ook bij minderheden in Europa. Succes wordt nog steeds op deze manier afgemeten. Dit is in essentie een probleem van zelfvertrouwen, dat de machtsverhoudingen in stand houdt. Vanuit Europa zelf moeten we geen verandering verwachten, maar de maatstaf van succes dient wel verschoven te worden. Er dient appreciatie te komen voor verschillende manieren van samenleven, dat hoeft daarom niet traditioneel te zijn. De uitdaging bestaat erin dat er effectief nieuwe dingen gaan ontstaan, en dit moet niet anti- Westers zijn, maar er dient wel ruimte gecreëerd te worden om links en rechts te shoppen.
Ziet u over de jaren heen al enkele evoluties op vlak van de dekolonisatie of gaat u oproep net uit van de vaststelling dat we ergens op een stilstand zijn uitgedraaid betreffende deze dekolonisatie en dat deze stilstand dus doorbroken moet worden?
Deze vraag heb ik me ook gesteld. Na mijn verblijf in Italië, heb ik een hoofdstuk geschreven in het boek van Bleri Lleshi over identiteit. Hierin stelde ik me de vraag of je als immigrant het liefst in Firenze of in Brussel zou willen terechtkomen. Ik heb altijd gedacht, ‘In Brussel’, omdat ik het openlijk racisme in Italië er zo over vond. Maar ik ben vorige zomer een paar maand terug in Firenze geweest. Een Senegalees was vroeger steeds een verkoper op straat. Vandaag zie je hem mee hotels uitbaten. De plaats die migranten daar innemen op televisie en in het straatbeeld is ongelooflijk snel en in positieve zin geëvolueerd.
In Vlaanderen, heb ik het gevoel dat ik de domme vraag die ik als kind kreeg nu nog altijd krijg. Ik heb op school ook bitter weinig geleerd over de kolonisatie. En als ik les geef, dan zijn er nog altijd studenten die met de vraag zitten: ‘Als we Afrika niet helpen, wat gebeurt er dan?’ In die zin voel ik een enorme stilstand. Verder heb ik verschillende kennissen in Londen en Parijs waarbij ik het gevoel heb dat ze lichtjaren voorstaan. Er is dus wel degelijk een Vlaams probleem, dat volgens mij veel te maken heeft met de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Het zorgde voor een stilstand in de openheid naar alles wat vreemd lijkt, maar er evengoed een deel van uitmaakt.
Vandaag ligt de focus op de islam. In de Vlaamse imaginaire zouden wij van ons geloof af zijn, terwijl zij zo ver nog niet zijn. Wij zullen hen intussen wel helpen. Dit doen we dan door bijvoorbeeld alles te verbieden wat nog maar een beetje naar geloof zou verwijzen. In deze logica is er geen ruimte voor afwijkende gedachten. Dit is op zich eigenlijk heel enggeestig. Globaal gezien is het secularisme in West- Europa immers een absolute minderheid. Het gaat hier dus echt over een gebrek aan historisch en geografisch bewustzijn. Dit is heel erg gevaarlijk voor West- Europa. Dit klinkt misschien allemaal heel beschuldigend, dat is niet de bedoeling. Belangrijker is dat heel veel mensen erg bang zijn. Het gaat niet om kwade wil, maar om veel angst en onbegrip. We kunnen het dus naar iets positief ombuigen, want eigenlijk is het allemaal niet zo heel moeilijk op te lossen.
In hoeverre denkt u dat een onverwerkt koloniaal verleden een rol speelt in de kolonisatie van ons gedachtegoed?
Een onverwerkt koloniaal verleden is zeker een element. Het gaat echter veel verder dan enkel het koloniale verhaal. De manier waarop we dit verleden niet hebben verwerkt is vooral een symptoom voor wat er echt aan de hand is. Eigenlijk gaat het om macht. De dag dat we op school zullen meegeven wat er precies gebeurd is in Belgisch-Congo, geven we een deel van deze morele macht af. De afwezigheid van echte verhalen over wat er gebeurd is in Congo is een symptoom van het onvermogen of de onwil om machtsverschuivingen effectief door te voeren. De ‘post’ in postkolonialisme is daarom heel relatief. In de mensen hun hoofd zijn de verhoudingen vandaag vaak niet zo verschillend met wat er vroeger was. Het gaat dan niet zozeer alleen maar om belangen in termen van handelsrelaties of handelsvolumes, maar over het feit dat je een land of een volk of zelfs de geest van een volk gevangen kunt houden in het idee dat ze er zonder u niet komen. Dit is een ongelooflijke macht.
Hoe ziet u de dekolonisatie in het licht van een verdergaande globalisering?
Het is niet voldoende om enkel onze geesten te dekoloniseren, we moeten ook de inhoud van ons handelen dekoloniseren. De economische crisis is het beste voorbeeld. Zelfs hardcore kapitalisten zijn het nu eens dat er toch van alles fout zit in het systeem. Daartegenover zien we een soort verlamming, zelfs bij links. We kunnen allemaal goed zeggen wat er fout loopt, maar er is erg weinig of geen verbeelding om echt met iets nieuws af te komen. De uitdaging van dekoloniseren is op zoek gaan naar de doodgezwegen alternatieven. Globalisering is in deze zin zeker een opportuniteit om, via de sociale media bijvoorbeeld, de alternatieven die er zijn beter te doen circuleren. Maar het is zeker geen automatisch proces. Wanneer je er niets mee doet, zal het vaak gewoon the way of life van de sterkste zijn die wordt doorgegeven aan de anderen.
Op welke manier ziet u het dekoloniseren in de praktijk en wie kan hier het initiatief toe nemen?
We kunnen dekoloniseren op alles toepassen. Het gaat over het naar voor brengen van wat anders verborgen zou blijven. Bijvoorbeeld in de hervorming van de eindtermen. De leerstof die je op de secundaire school krijgt vormt je echt. Bij mij was bijvoorbeeld de holocaust hét verhaal op de schoolbanken en het heeft mijn moreel bewustzijn en gevoel voor rechtvaardigheid op een fundamentele manier gevormd. Als je jong bent, neem je hier erg veel van op. Veel aspecten die binnen de eindtermen 'gesilenced' gebleven zijn, kunnen volgens mij blootgelegd worden om de kennis beter te doen aansluiten met de samenleving vandaag. Zo zou de bijdrage van de noord- en West-Afrikaanse soldaten aan de bevrijding van Europa in WOII als doorsnee kennis meteen druk zetten op het clichébeeld dat er vandaag bij velen leeft over de profiterende migrant.
Maar er moet wel politieke wil zijn. Anderzijds mag er ook meer druk komen vanuit de minderheden zelf. Zij moeten duidelijk maken dat het genoeg geweest is, alert zijn voor politieke beslissingen die voor hen genomen worden en zo hun volwaardig burgerschap afdwingen. Verder draagt de media hier een grote rol. Binnen de media zie je dat de machtsverhoudingen nog heel sterk aanwezig zijn en dat er niet getornd mag worden aan het establishment. Journalisten zouden dieper moeten kunnen gaan, op zoek naar verhalen, en verborgenheden bloot durven leggen.
Op dit moment zijn we gewoon dat het nieuws erg snel tot ons komt. Heeft een dekolonisatie binnen de media geen enorme vertraging van het nieuws tot gevolg?
Hoe dan ook houdt dekoloniseren bepaalde gevolgen in. Het gaat hier echt over iets structureels, over tijd, over het aanpassen van onze werkcultuur, etc. Dat is de prijs die je moet willen betalen. Bij MO* behoort het tot onze missie om diepgaand te werk te gaan. We zijn een maandelijkse uitgave, en dan nog voelt het niet als slow journalism. Maar bij een huis als de VRT of de dagbladen is hier de tijd niet voor. Verschillende media kunnen in die zin samenwerken en elkaar aanvullen.
Maar op politiek niveau moeten er wel fondsen voorzien worden voor alle verschillende media. Op het niveau van redacties is noodzakelijk om hoofdredacties te hebben die hun eigen journalisten beschermen tegen de commerciële druk van enkel nieuws te mogen brengen waar de factor ‘herkenbaarheid’ in zit. Als je enkel herkenbaar nieuws kan brengen dan breng je geen nieuwe feiten, dan leer je de mensen weinig bij. Als je Senegal enkel kent van Youssou N’dour, dan heb je een probleem. Als journalist moet je mensen boven u hebben die hiervoor openstaan en het mee bewaken.
Moeten we de dekolonisatie als iets absoluut noodzakelijk zien?
Als je dekolonisatie in de brede zin ziet, is dit volgens mij noodzakelijk om de status quo te doorbreken. In mijn ogen is dat een voortdurende dringende noodzaak omdat er voortdurend dringende vormen van onderdrukking zijn. Jouw opdracht is dan om altijd voor je eigen omgeving en voor je eigen periode te identificeren wat die vormen van onderdrukking zijn. Vandaag kan dat, naast islambashing, het fenomeen van mensen zonder papieren zijn. Een onwaarschijnlijk iets dat gewoon weg wordt geschoven. Dat zijn twee concrete dingen, waar je de aspecten van dekolonisatie op toe kan passen.
Maar het denken in termen van dekolonisatie is iets dat altijd nuttig en noodzakelijk is. Dekoloniseren moet alleszins breed gezien worden. Het mag niet beperkt worden tot ons koloniaal verleden. Het gaat om het herschikken van de macht. Verder moet dekoloniseren ook niet als iets mystiek gezien worden. Dekoloniseren kan echt in alles zitten, in de kleinste dagdagelijkse dingen. Bijvoorbeeld in je job, in je familiaal leven, in de manier waarop je je kinderen opvoedt. Het is een houding tegenover het vertrouwde, dat wat we al kennen. Dekoloniseren is de zoektocht naar de blinde vlekken of de mythes in de kennis die we al hebben, en die ons verhinderen om de werkelijkheid te begrijpen of ons in staat stelt om ongelijkheid en onderdrukking te aanvaarden of toe te passen. Dekolonisatie neemt die nieuwe kennis au sérieux en geeft het een centrale plaats om de wereld vandaag beter te begrijpen, maar vooral ook als een onuitputtelijke bron van creativiteit in een zoektocht naar alternatieven.
Olivia Rutazibwa is Afrika-redacteur bij MO*magazine en onderzoekster aan de Universiteit Gent.
Woon het volgende beeldbrekers debat bij: dinsdag 26/02/2013 van 20.00 tot 22.00 in de Pianofabriek
Koloniaal Verleden/heden
Naar aanleiding van de hoogdringende dekolonisering van de Belgische en Vlaamse geesten
Met Bambi Ceuppens (Koninklijk museum voor Midden Afrika) en Karel Arnaut (Max Planck Institute for the Study of Religious and Ethnic Diversity - http://www.mmg.mpg.de/)
Moderator: Samira Bendadi (MO*)