Hoofddoeken en Hema, ze gaan niet samen. Althans niet in België. Of beter: Genk. Een van de mijngemeenten waarvan de bevolking al decennialang veelkleurig is. Hoe komt dat toch? Hoe komt het dat een dame, een hardwerkende Vlaming, door zowel collega’s als klanten louter omwille van haar hoofddoek dermate storend wordt ervaren dat ze er niet langer mag werken?
Ik zou het mezelf makkelijk kunnen maken, Hema met de vinger kunnen wijzen. Want bestaat er niet een precedent als de zaak Remmery, het bedrijf waarvan de directeur weigerde zijn medewerkster Naima-met-de-hoofddoek te ontslaan? En waarom kan in Nederland wel wat bij ons niet (meer) kan?
Natuurlijk ben ik teleurgesteld over de reactie van Hema. Maar het verschil tussen het klimaat ten tijde van de zaak Remmery in 2004 en het klimaat in 2011 is erg groot. Wat destijds werd gepercipieerd als racistische uitlatingen, is nu aanvaardbaar geworden. Het is nu politiek correct om te zeggen dat wie de hoofddoek draagt, zelf verantwoordelijk is voor het al dan niet vinden van een job. Leg de hoofddoek af en er is geen probleem. De argumentatie hiervoor is simpel: de hoofddoek is een symbool van onderdrukking waaronder meisjes lijden, en anderzijds een symbool van religieuze bekeringsdrang waaronder rechten van niet-gelovigen lijden. Weg met de onderdrukking, weg met de hoofddoek.
Was het maar zo simpel. Was het maar zo eenduidig dat als je de hoofddoek verbiedt, de dwang zou verdwijnen. Want jammer genoeg blijkt steevast dat net de meest kwetsbare vrouwen, het meest gebaat zijn bij een goeie opleiding en een job. Dat is immers hun garantie op contact met de buitenwereld, op een mogelijke uitweg, op financiële zelfstandigheid. Door de hoofddoeken te verbieden, snijd je sommige van die vrouwen af van de arbeidsmarkt. Ze eindigen thuis, met alle gevolgen van dien. Wie denkt de ‘onderdrukkers’ te treffen door de ‘onderdrukten’ hun zelfstandigheid af te nemen, met alle respect, die dwaalt. Het is dan ook veelzeggend dat zelden op dit argument wordt ingegaan in het debat.
Wat dan met de bekeringsijver van de moslims? Want de dame van de Hema blijkt een bekeerde Vlaamse te zijn. Dat kan toch geen bewuste en weloverwogen keuze zijn? Waarom mensen bepaalde keuzes maken, moet je henzelf vragen. Maar tot nader order bestaat in dit land vrijheid van religie. Mensen kunnen dus, of het ons zint of niet, vrij beslissen om de een of de andere religie aan te hangen. En dus hebben vrouwen het recht om zich te bekeren, hoe moeilijk sommigen het daar ook mee hebben.
Hebben moslimvrouwen recht op hun eigen interpretatie, op de eigen beleving? Of moeten ze zich neerleggen bij de dominante lezing van hun keuze door anderen? De reacties van collega’s en klanten op de keuze van de hema-medewerkster om een hoofddoek te gaan dragen, kunnen bijna gezien worden als een vorm van wegpesten, een straf: je mag je bekeren, alles goed en wel, maar verwacht dan niet dat je door ons nog met hetzelfde respect behandeld wordt. In dit concrete geval leidt het zelfs tot een impliciet beroepsverbod.
Het argument van de gevoeligheid van klanten en medewerkers als reden om een contract niet te verlengen is een zwaktebod. Een zwaktebod omdat iedereen weet dat onze samenleving er alleen maar meer divers op gaat worden. Net zoals ik vind dat een patiënt op de spoed geen eisen kan stellen qua sexe van de dokter die hem of haar behandelt, vind ik niet dat bedrijven mogen kapituleren voor de vooroordelen van klanten en medewerkers. Dat leidt enkel tot uitsluiting waar het recht van de sterkste zegeviert. Het is ook een zwaktebod omdat we de fundamentele vraag die eraan ten grondslag ligt, gewoon uit de weg gaan: die over de inhoud en reikwijdte van diversiteit. Maar wat baat het hier op te komen voor het dialoog, voor pluralisme, als de overheid zelf steeds vaker de keuze maakt voor uitsluiting. Het meest trieste dieptepunt was het loketverbod in Antwerpen, waar vanuit een puur machtsoverwicht, van de ene op de andere dag een beroepsverbod werd ingesteld voor loketbedienden. En dus begrijp ik de moeilijke situatie waarin Hema zich bevindt. Want eerder dan het debat aan te gaan heeft de overheid jarenlang de kop in het zand gestoken. Ze heeft het anti-hoofddoek discours actief gevoed door haar keuzes. Het is de overheid die de vraag ‘willen we wel samenleven’ telkens uit de weg is gegaan, en gezwicht is voor de clichés over de islam zonder de tijd te nemen ook de sentimenten en connotaties van vele hoofddoekdragers zelf mee te nemen.
Wat een verschil met Amsterdam, waar je aan het loket van het stadhuis fier verwelkomt wordt door een gehoofddoekte dame. Het gaat niet om wat ze op hun hoofd zetten, maar om wat ze in hun hoofd hebben, klinkt het daar. En dus oogsten we hier in de Hema vandaag, wat we jarenlang hebben gezaaid.
Dit opiniestuk verscheen eerder in De Standaard
Hebben moslimvrouwen recht op hun eigen interpretatie, op de eigen beleving? Of moeten ze zich neerleggen bij de dominante lezing van hun keuze door anderen? De reacties van collega’s en klanten op de keuze van de hema-medewerkster om een hoofddoek te gaan dragen, kunnen bijna gezien worden als een vorm van wegpesten, een straf: je mag je bekeren, alles goed en wel, maar verwacht dan niet dat je door ons nog met hetzelfde respect behandeld wordt. In dit concrete geval leidt het zelfs tot een impliciet beroepsverbod.
Het argument van de gevoeligheid van klanten en medewerkers als reden om een contract niet te verlengen is een zwaktebod. Een zwaktebod omdat iedereen weet dat onze samenleving er alleen maar meer divers op gaat worden. Net zoals ik vind dat een patiënt op de spoed geen eisen kan stellen qua sexe van de dokter die hem of haar behandelt, vind ik niet dat bedrijven mogen kapituleren voor de vooroordelen van klanten en medewerkers. Dat leidt enkel tot uitsluiting waar het recht van de sterkste zegeviert. Het is ook een zwaktebod omdat we de fundamentele vraag die eraan ten grondslag ligt, gewoon uit de weg gaan: die over de inhoud en reikwijdte van diversiteit. Maar wat baat het hier op te komen voor het dialoog, voor pluralisme, als de overheid zelf steeds vaker de keuze maakt voor uitsluiting. Het meest trieste dieptepunt was het loketverbod in Antwerpen, waar vanuit een puur machtsoverwicht, van de ene op de andere dag een beroepsverbod werd ingesteld voor loketbedienden. En dus begrijp ik de moeilijke situatie waarin Hema zich bevindt. Want eerder dan het debat aan te gaan heeft de overheid jarenlang de kop in het zand gestoken. Ze heeft het anti-hoofddoek discours actief gevoed door haar keuzes. Het is de overheid die de vraag ‘willen we wel samenleven’ telkens uit de weg is gegaan, en gezwicht is voor de clichés over de islam zonder de tijd te nemen ook de sentimenten en connotaties van vele hoofddoekdragers zelf mee te nemen.
Wat een verschil met Amsterdam, waar je aan het loket van het stadhuis fier verwelkomt wordt door een gehoofddoekte dame. Het gaat niet om wat ze op hun hoofd zetten, maar om wat ze in hun hoofd hebben, klinkt het daar. En dus oogsten we hier in de Hema vandaag, wat we jarenlang hebben gezaaid.
Dit opiniestuk verscheen eerder in De Standaard