Patrick Loobuyck vindt sociale mix cruciale factor in kwaliteit van onderwijs
De uitspraken over het mislukken van de multiculturele samenleving volgen elkaar op: Angela Merkel met een echo van Yves Leterme in het najaar 2010 en recent de mededeling van David Cameron. Dergelijke uitspraken over het failliet van de multiculturele samenleving en het falen van het integratiebeleid zijn zo oud als de term integratie zelf - maar telkens krijgen ze veel media-aandacht. Denken we maar aan de stukjes van Luckas Vander Taelen en het werk van Paul Scheffer. Hoe moeten we die uitspraken over het mislukken van de multiculturele samenleving evalueren?
Het probleem met deze uitspraken is dat ze vaak, al dan niet terecht, gepercipieerd worden als een vingerwijzing naar de allochtonen, de nieuwkomers, de migranten en in het bijzonder de moslims, die te weinig aangepast zouden zijn aan onze samenleving en te weinig onze liberale waarden zouden delen. We moeten gespierder onze waarden verdedigen en waar nodig opleggen, zo klinkt het bij mensen als Cameron en Vander Taelen.
Daarin kan ik hen volgen als ze met “onze waarden” de liberale grondrechten bedoelen die iedereen die hier leeft moet onderschrijven omdat ze de enige garantie zijn voor een diverse samenleving waarin mensen als gelijke en vrije burgers worden behandeld. Alleen mogen we niet in de val trappen om de hele allochtone gemeenschap te viseren. Het zijn precies ook de mensen van allochtone afkomst die leven in de meest onveilige buurten, slachtoffer zijn van huiselijk geweld en met lede ogen de verloedering van hun buurt en school moeten aanzien.
Ook zij willen veiligheid, een aangename woonomgeving en goed onderwijs voor hun kinderen. Of denk je dat de allochtone ouders, zoals Tom Naegels, bewust voor zwarte scholen kiezen? Het mislukken van de multiculturele samenleving mag niet in de schoenen geschoven worden van zij die er het grootste slachtoffer van zijn. We moeten gezamenlijk en creatief blijven zoeken hoe de uitwassen van die multiculturele samenleving stevig aangepakt kunnen worden. Deze uitwassen zijn immers voor niemand goed. Allochtonen en autochtonen - voor zover die termen nog gebruikt kunnen worden - moeten elkaar daarom weten te vinden in een gemeenschappelijke strijd tegen criminaliteit, radicalisering, segregatie en discriminatie, en voor meer gelijke kansen, veiligheid, goed onderwijs en tewerkstelling.
Als Cameron en Merkel met hun uitspraak zouden bedoelen dat we er nog lang niet zijn met het verwezenlijken van gelijke kansen voor alle burgers dan hebben ze natuurlijk gelijk. Er is een probleem van tewerkstelling en er is een reuzegroot probleem in het onderwijs. Er wordt gediscrimineerd én mensen nemen onvoldoende hun verantwoordelijkheid om de kansen die ze krijgen te grijpen.
Ook als men bedoelt dat onze multiculturele samenleving nog te veel een naast elkaar leven is, zodat we nog veel te weinig een interculturele samenleving zijn, dan heeft men gelijk. Er is segregatie in steden, in het onderwijs en in het sociaal leven. Onderzoek toont aan dat de mate van diversiteit het sociale weefsel niet noodzakelijk hoeft aan te tasten. Alles hangt af van de manier waarop diversiteit georganiseerd is. Wanneer ze gebaseerd is op segregatie en bovendien nog eens samenvalt met een sociaal-economische breuklijn, dan is diversiteit nefast voor de solidariteit en het vertrouwen in een samenleving. In dat opzicht is de huidige discussie over concentratiescholen interessant. We kunnen en mogen het ons niet permitteren om de strijd voor meer sociale mix in onze scholen (en bij uitbereiding in onze wijken en steden) op te geven. Het bericht dat Nederland de handdoek in de ring gooit is slecht nieuws. Het argument tegen zwarte scholen is niet dat het slechte scholen zijn. Daarover zijn nog steeds geen eenduidige wetenschappelijke gegevens. Bovendien moeten scholen met een concentratie aan leerlingen uit een zwak sociaal-economisch milieu - en die zullen hoe dan ook blijven bestaan - maximaal ondersteund blijven worden om de nodige leerwinst te kunnen boeken met hun leerlingen. Het is dus geen of/of kwestie. Nederland achterna? Mijn argument tegen concentratiescholen (zwart of wit) is niet de kwaliteit van het onderwijs, wel het belang van sociale mix. Willen we een draagvlak voor een gediversifieerde samenleving, dan moeten we ervoor zorgen dat mensen elkaar vinden. Solidariteit en vertrouwen zijn geen abstracte begrippen, maar komen tot stand wanneer mensen elkaar ontmoeten en gemeenschappelijke doelen hebben. Als mensen van diverse afkomst en sociale klasse hun kinderen naar dezelfde school sturen, dan groeien leerlingen samen op en leren ouders elkaar kennen aan de schoolpoort, op ouderavonden, op schoolfeesten. In het beste geval gaat men samenwerken voor het gemeenschappelijke schoolproject. Dat is de reden waarom gemengde scholen maatschappelijk zoveel meer wenselijk zijn dan niet-gemengde scholen. Ze zijn een concreet middel om de noodzakelijke sociale cohesie, onze ‘sense of belonging together’ te verstevigen. En dat is geen overbodige luxe. Want laat ons niet naïef zijn: samenleven in diversiteit is niet altijd gemakkelijk en leidt snel tot segregatie. Het is een menselijk mechanisme. We kennen allemaal de spreekwoorden: ‘soort zoekt soort’ en ‘onbekend maakt onbemind’. Het beleid moet met deze menselijke eigenschappen rekening houden en creatief inzetten om sociale mix en ontmoeting te stimuleren op school, op de werkvloer, in de jeugdbeweging, in de sport. Door concreet contact en gedeelde participatie gaan mensen zich met elkaar identificeren en elkaars lot aantrekken. Willen we de multi- of beter de interculturele samenleving niet verder laten mislukken, dan mogen we de strijd tegen segregatie niet opgeven. Nederland is al langer geen gidsland meer.
Ook als men bedoelt dat onze multiculturele samenleving nog te veel een naast elkaar leven is, zodat we nog veel te weinig een interculturele samenleving zijn, dan heeft men gelijk. Er is segregatie in steden, in het onderwijs en in het sociaal leven. Onderzoek toont aan dat de mate van diversiteit het sociale weefsel niet noodzakelijk hoeft aan te tasten. Alles hangt af van de manier waarop diversiteit georganiseerd is. Wanneer ze gebaseerd is op segregatie en bovendien nog eens samenvalt met een sociaal-economische breuklijn, dan is diversiteit nefast voor de solidariteit en het vertrouwen in een samenleving. In dat opzicht is de huidige discussie over concentratiescholen interessant. We kunnen en mogen het ons niet permitteren om de strijd voor meer sociale mix in onze scholen (en bij uitbereiding in onze wijken en steden) op te geven. Het bericht dat Nederland de handdoek in de ring gooit is slecht nieuws. Het argument tegen zwarte scholen is niet dat het slechte scholen zijn. Daarover zijn nog steeds geen eenduidige wetenschappelijke gegevens. Bovendien moeten scholen met een concentratie aan leerlingen uit een zwak sociaal-economisch milieu - en die zullen hoe dan ook blijven bestaan - maximaal ondersteund blijven worden om de nodige leerwinst te kunnen boeken met hun leerlingen. Het is dus geen of/of kwestie. Nederland achterna? Mijn argument tegen concentratiescholen (zwart of wit) is niet de kwaliteit van het onderwijs, wel het belang van sociale mix. Willen we een draagvlak voor een gediversifieerde samenleving, dan moeten we ervoor zorgen dat mensen elkaar vinden. Solidariteit en vertrouwen zijn geen abstracte begrippen, maar komen tot stand wanneer mensen elkaar ontmoeten en gemeenschappelijke doelen hebben. Als mensen van diverse afkomst en sociale klasse hun kinderen naar dezelfde school sturen, dan groeien leerlingen samen op en leren ouders elkaar kennen aan de schoolpoort, op ouderavonden, op schoolfeesten. In het beste geval gaat men samenwerken voor het gemeenschappelijke schoolproject. Dat is de reden waarom gemengde scholen maatschappelijk zoveel meer wenselijk zijn dan niet-gemengde scholen. Ze zijn een concreet middel om de noodzakelijke sociale cohesie, onze ‘sense of belonging together’ te verstevigen. En dat is geen overbodige luxe. Want laat ons niet naïef zijn: samenleven in diversiteit is niet altijd gemakkelijk en leidt snel tot segregatie. Het is een menselijk mechanisme. We kennen allemaal de spreekwoorden: ‘soort zoekt soort’ en ‘onbekend maakt onbemind’. Het beleid moet met deze menselijke eigenschappen rekening houden en creatief inzetten om sociale mix en ontmoeting te stimuleren op school, op de werkvloer, in de jeugdbeweging, in de sport. Door concreet contact en gedeelde participatie gaan mensen zich met elkaar identificeren en elkaars lot aantrekken. Willen we de multi- of beter de interculturele samenleving niet verder laten mislukken, dan mogen we de strijd tegen segregatie niet opgeven. Nederland is al langer geen gidsland meer.