Macht in vraag stellen is een essentiëel onderdeel van het jeugdwelzsijnswerk

Het individuele schuldmodel treedt steeds meer op de voorgrond in onze samenleving. Het beïnvloedt het jeugdwelzijnswerk, maar het conflicteert ook met haar sociaalpedagogische praktijk die inherent kritisch staat tegenover machtsstructuren.
Macht in vraag stellen is een essentiëel onderdeel van

Kritisch zijn en samen met kinderen en jongeren strijden voor een sociaal rechtvaardigere samenleving is dus eigen aan het jeugdwelzijnswerk.

 

Het is geen nieuw gegeven dat er van jeugdwelzijnswerkers verwacht wordt dat ze een controlerende rol opnemen, informatie doorspelen aan partners, rondhangende kinderen en jongeren van de straat houden enzovoort. Deze ontwikkelingen passen in de evolutie van de verzorgingsstaat naar een actieve welvaartsstaat. Na de Tweede Wereldoorlog werd de verzorgingsstaat in België sterk uitgewerkt via de sociale zekerheid. Er werden niet alleen burgerlijke en politieke rechten gegarandeerd, maar de overheid gaf ook het maatschappelijke leven mee vorm. Daardoor werd de marktafhankelijkheid gereduceerd en werd geprobeerd om voor alle burgers een menswaardig bestaan te realiseren. Daarbij was de ontwikkeling van fundamentele rechten op het vlak van arbeid, inkomen, huisvesting, onderwijs, medische zorg en cultuur van belang. Iedereen kreeg dezelfde rechten ongeacht stand, afkomst, godsdienst of andere aspecten en men probeerde maatschappelijke rijkdommen te verdelen.

Door de economische crisis in de jaren zeventig en tachtig kon de verzorgingsstaat geen afdoende oplossingen bieden op verschillende maatschappelijke ontwikkelingen zoals toenemende werkloosheid, vergrijzing en dalende tewerkstelling. De evolutie in de richting van een actieve welvaartsstaat werd daardoor ingezet. Dat impliceert een verschuiving van een verzorgingsstaat naar een welvaartsstaat die de nadruk legt op de economische basis van de samenleving. Het principe van vraag en aanbod komt daarbij sterker op de voorgrond. ‘Actief’ duidt niet alleen op een actieve overheid, maar ook op actieve burgers. Het gevaar daarbij is dat er geprobeerd wordt om sociale problemen te objectiveren en te kwantificeren om ze beter te kunnen aanpakken. Structurele samenlevingsproblemen individualiseren is daar een gevolg van. Een klassiek voorbeeld is dat armoede als een individueel probleem wordt beschouwd en dat er een beleid gevoerd wordt waarbij mensen in armoede geresponsabiliseerd worden en er verwacht wordt dat zij zich uit de armoede werken. De structurele component van armoede wordt daarbij genegeerd.

Deze visie, waarbij individualisering en het individuele schuldmodel op de voorgrond treden, lijkt in onze samenleving steeds meer terrein te winnen. Onvermijdelijk beïnvloedt dat de verwachtingen van beleid, partnerorganisaties, diensten en burgers ten aanzien van het jeugdwelzijnswerk. Het conflicteert echter met het feit dat het jeugdwelzijnswerk een doordrongen sociaalpedagogische praktijk is. Sociale problemen worden in de sociale pedagogiek niet tot individuele of organisationele problemen gereduceerd, maar er wordt ook steeds gekeken naar hoe deze problemen geconstrueerd worden op het niveau van de samenleving.

Het gaat dus niet alleen om praktijken hervormen, maar ook om het kijken naar de sociale en maatschappelijke omstandigheden en voorwaarden waarin die praktijken werken. Sociale pedagogiek gaat niet om het hanteren van een bepaalde methode, maar om een bepaalde visie en houding. Sociale, politieke en culturele dimensies worden daarbij blootgelegd en bediscussieerd. In de sociale pedagogiek gaat het om de discussie over de plaats van kinderen en jongeren in onze samenleving en de rol die het jeugdwelzijnswerk daarin heeft of kan hebben. Wanneer het sociale aspect daarin niet onderkend wordt, dreigen sociale problemen en jeugdwelzijnswerk eenzijdig individueel en organisationeel benaderd te worden.

Kritisch zijn en samen met kinderen en jongeren strijden voor een sociaal rechtvaardigere samenleving is dus eigen aan het jeugdwelzijnswerk. Het zit dan ook in het DNA van de sector om structurele oorzaken van problemen blijvend bloot te leggen, te bekritiseren en machtsstructuren te bevragen. 

 

**

Deze tekst vormt de inleiding in het nieuwe boek van Uit de Marge vzw 'Macht in vraag gesteld: Strategieën en werkvormen in het jeugdwelzijnswerk'. Op dinsdag 20 februari wordt het voorgesteld in Antwerpen. Klik hier voor meer info over het boek.