Mijn droom

Sarahtje, het vijfjarige dochtertje van een Nigeriaanse vriendin gaat graag naar school. Ze leert snel en is een vrolijk kind. Ze heeft veel vriendjes. De enigen waar ze niet mee opschiet zijn de twee jongens die haar zwarte piet noemen, dat vindt ze helemaal niet leuk
Mijn droom

Sara zou graag in de toekomst juf worden. Maar eerst, zei ze, moet ze blank worden, want ze heeft nog nooit in haar leven een zwarte juf gezien.

 

Sarahtje, het vijfjarige dochtertje van een Nigeriaanse vriendin gaat graag naar school. Ze leert snel en is een vrolijk kind. Ze heeft veel vriendjes (de enigen waar ze niet mee opschiet zijn de twee jongens die haar zwarte piet noemen en dat vindt ze helemaal niet leuk, want "ik ben toch Sara, niet zwarte piet, Tante Chika?") Ze speelt graag, en haar lievelingsspelletje is juf spelen met haar poppen. Sara zou graag in de toekomst juf worden. Maar eerst, zei ze, moet ze blank worden, want ze heeft nog nooit in haar leven een zwarte juf gezien.

Sara gaat naar dezelfde school als mijn eigen kinderen (die trouwens ook nooit een leraar of lerares van een andere afkomst hebben gezien); die ondanks hun Vlaamse papa en Vlaamse tongval en Vlaamse achternaam en Vlaamse voornamen nog altijd gezien worden als “allochtonen.” Net zoals Sarah zijn ze in Belgie geboren en voelen ze zich Belg, maar toch worden ze vaak gecomplimenteerd omwille van hun “mooie vlaams”.

In de lagere school was mijn oudste een van de twee “vreemdelingen” in zijn klas. Mijn zoon was de “Afrikaan” (hoewel zijn ervaring met Afrika beperkt is tot twee korte vakanties in Nigeria). De andere was een zekere Vlat, een immigrant uit Polen die de vlaamse taal niet zo goed beheerste.

Enkele jaren later kwam ik Vlat tegen en ik riep, “Hallo Vlat”. Hij zei beleefd tegen me: “Mevrouw, Ik ben van naam veranderd. Ik heet niet langer Vlat. Ik heet nu Toon!”

Vlat heeft mijn zoon achtergelaten. Hij is blank, heeft nu een Vlaamse naam, spreekt nu perfect Vlaams, net als mijn zoon, maar hij is nu geen vreemdeling meer. Hij is nu Vlaams. Niemand vraagt aan hem: “Van waar kom je eigenlijk?” En mensen zeggen ook niet meer: “Amai je spreekt perfect Vlaams”.

Mijn kinderen hebben nog altijd last van zulke vervelende vragen en opmerkingen. Mijn jongste zei ooit verward: “Maar ik ben toch Belg, mama?”

Waartoe behoren mensen die in hun land niet aanschouwd worden als burgers van het land? Mijn kinderen begrijpen niet waarom hun Belg zijn, hun Vlaams zijn, niet vanzelfsprekend is, terwijl dat van hun blanke kameraadjes (ook die van andere afkomst en zelfs als ze nog maar een korte tijd in België zijn) nooit in vraag werd gesteld.

Mijn droom is een België, een Vlaanderen waarin nationaliteit en identiteit en zich thuis voelen niets te maken hebben met kleur. Een België waarin kinderen zoals die van mij en Sarahtje leraars en leraressen kunnen hebben die niet blank zijn. Het is alleen in dat soort België dat ze hun talenten zullen kunnen ontplooien en ze een zelfvertrouwen zullen kunnen ontwikkelen als inwoners en burgers van een land dat ook voor hen een plekje heeft.

 

--
Egbe belu, ugo belu...