In de ons omringende landen zijn “fatsoenlijke” rechtse anti-establishment partijen er ook in geslaagd om gedurende enkele verkiezingen zwaar te wegen op de verkiezingsuitslag, maar deze eclatante verkiezingsuitslagen bleken van relatief korte duur.
Terwijl op 14/10 de uitslagen van de verkiezingen binnen liepen, waren de kopstukken van de N-VA er als de kippen bij om niet alleen de overwinning te claimen, maar hun partij eveneens uit te roepen tot de nieuwe volkspartij van Vlaanderen. Vele commentatoren lijken dit zonder meer over te nemen. Getuige daarvan ook de aandacht die in de berichtgeving werd besteed aan de vraag of N-VA groter is geworden dan CDV.
Het antwoord op de vraag wie nu de volkspartij is van Vlaanderen, is niet onbelangrijk. De partij die kan laten geloven dat zij dit etiket verdient, kan dan beweren te spreken namens de Vlamingen. Het is de partij die zegt wat Vlaanderen denkt. Als dusdanig is zij in staat om de termen van het politiek debat in grote mate te sturen. N-VA deed daar gisteren alvast verwoede pogingen toe: de inzet van de verkiezingen was in eerste instantie federaal en de Vlaming heeft voor verandering gekozen. Het bleef opvallend stil over wat de N-VA nu precies met haar verworven macht op lokaal niveau wil uitvoeren. Het is nog maar te betwijfelen of N-VA beschikt over een degelijke stadsvisie om te besturen in die steden waar ze de dans kan leiden. Te vrezen valt dat in steden zoals Antwerpen de belangen van de stad zullen worden opgeofferd aan die van de periferie, met alle gevolgen van dien voor de bewoners van de stad zelf.
Maar is N-VA inderdaad de nieuwe Vlaamse volkspartij, de nieuwe CVP, zoals ze zelf beweert. Op die stelling valt nog wel wat op af te dingen. Het leidt geen twijfel dat N-VA er in deze verkiezingen in geslaagd is om bijna overal in Vlaanderen electoraal een stevige voet aan de grond te krijgen. Maar dat maakt het nog geen volkspartij zoals de CVP er een was. Een volkspartij is meer dan een partij waar veel volk op stemt.
Wie de recente electorale geschiedenis in Vlaanderen bekijkt, kan snel vaststellen dat N-VA lang niet de enige is die getracht heeft die titel te claimen. In de jaren negentig deed de liberale partij van Vlaanderen een gooi naar de titel van dé Vlaamse volkspartij, o.a. door de omvorming van PVV naar VLD en OpenVLD. Begin jaren 2000 leek het er even op dat het progressieve kartel SP-Spirit de nieuwe volkspartij zou worden. In beide gevallen slaagden de partijen er in om gedurende een aantal verkiezingen boven hun normaal electoraal niveau te scoren, maar deze electorale successen hebben nooit bijster lang geduurd (toch niet als we de uitslagen over gans Vlaanderen bekijken).
Dit hoeft niet te verwonderen. Het statuut van volkspartij, zoals de CVP ooit was, heeft niet alleen te maken met het aantal stemmen die een partij haalt, maar vooral met het DNA van dergelijke partij. Dat de CVP een volkspartij was, had alles te maken met het feit dat ze een standenpartij was. Ze kon rechtmatig aanspraak maken op de titel van volkspartij omdat de standen – werkgevers, middenstand, landbouwers en werknemers – en hun belangen binnen de partij vertegenwoordigd waren. Dit zorgde er niet alleen voor dat de partij robuuste verkiezingsresultaten neerzette, maar vooral dat ze structureel verankerd was in de maatschappij. De wijdvertakte zuilenorganisatie vormde de meest zichtbare belichaming van deze sterke verankering.
Het tanende electorale succes van de CD&V in de laatste jaren betekent niet dat er plaats wordt gemaakt voor een nieuwe volkspartij op klassieke leest. Uiteraard worden de verkiezingen nu ook gewonnen door partijen (eentje moet er tenslotte de grootste zijn), maar dit betekent niet dat de winnaar van vandaag de nieuwe volkspartij is. Het feit dat de partijen, die electoraal het grootst zijn, met de regelmaat van de klok veranderen, duidt precies aan dat het niet om volkspartijen gaat. Volkspartijen zoals de CD&V behoren tot het tijdperk van de verzuiling en dat tijdperk lijkt definitief voorbij.
De verkiezingsuitslagen van 14/10 moeten dus niet gezien worden als de geboorte van een nieuwe Vlaamse volkspartij. De N-VA heeft weliswaar electoraal zeer sterk gescoord, maar het blijft voorlopig een open vraag of ze op dat electoraal niveau verankerd is in Vlaanderen. Op structureel niveau vindt N-VA weliswaar aansluiting bij een deel van de Vlaamse ondernemers, maar hoe ze structureel aansluit bij de andere groepen binnen de samenleving is nog maar de vraag. Dit betekent dat het helemaal niet duidelijk is hoe robuust de electorale uitslag van N-VA is. In de ons omringende landen zijn “fatsoenlijke” rechtse anti-establishmentpartijen er ook in geslaagd om gedurende enkele verkiezingen veel te wegen op de verkiezingsuitslag, maar deze eclatante verkiezingsuitslagen bleken van relatief korte duur.
Dit alles betekent natuurlijk niet dat de N-VA zelf binnen het tijdsbestek dat ze nu in Vlaanderen ongenaakbaar lijkt, geen bakens kan verzetten. Te vrezen valt dat ze, eens aan de macht in belangrijke centra, behoorlijk wat schade kan aanrichten. Wel betekent het dat de overwinning van N-VA politiek kan worden gecounterd. In tegenstelling tot wat de N-VA, en in haar kielzog een aantal commentatoren beweren, hoeven we er dus niet vanuit te gaan dat N-VA dé mening van de Vlaming vertolkt of dat ze er in slaagt om dé onderstroom in Vlaanderen te capteren. Die onderstroom waar zo mee wordt gekoketteerd, is namelijk geen natuurlijk gegeven, maar is vorm gegeven binnen een matrix van politieke en mediatieke strategieën en belangen (zie bv. Het uitmuntende boek “N-VA. De analyse van een politieke ideologie” van Ico Maly). Progressieven in Vlaanderen kunnen hier tegenwerk tegen bieden. Veel zal afhangen van welke oppositie Vlaamse progressieve partijen kunnen bieden. In het bijzonder zal in steden zoals Antwerpen, een stevige linkse oppositie zowel binnen (Groen en PVDA+) als buiten (actiegroepen zoals Ademloos en Straten-Generaal en het middenveld) de gemeenteraad er moeten voor zorgen dat er een alternatief stedelijk programma als toetssteen voor het gevoerde beleid wordt geformuleerd. Ook in andere centrumsteden, waar N-VA aan de macht zal komen, is het noodzakelijk dat progressieven zich serieus bezinnen over het alternatief dat zij te bieden hebben.
Kortom, de zwart-gele zondag van 14/10 is niet de zoveelste stap in een voorbestemd historisch proces waarin het Vlaamse zelfbewustzijn eindelijk veruitwendigd wordt in de verkiezingsoverwinning van een volkspartij onder wiens leiding de mars naar het einddoel - een onafhankelijk rechts Vlaanderen - kan worden verder gezet. Om hier weerwerk aan te bieden is het van belang dat progressieven in Vlaanderen niet meestappen in retoriek waarmee de N-VA haar overwinning beschrijft. Met de slogan “Niet in onze naam” kunnen we alvast duidelijk maken dat N-VA niet de stem van alle Vlamingen vertolkt. Alleen is te hopen dat progressieven die slogan niet alleen herhalen, maar er ook naar handelen.
Karim Zahidi
Filosoof Universiteit Antwerpen