Obama, Voodoo en Islam

Hardnekkige beeldvorming die in koloniale contexten ontstond, blijft tot op vandaag onze kijk op de wereld bepalen. Aan de hand van drie concrete voorbeelden - de wijze waarop een president als Obama omschreven wordt, de berichtgeving rond Voodoo en het maatschappelijke debat rond islam - zet Sander Heremans in dit essay uiteen waarom we volgens hem de 19de eeuw nog steeds niet helemaal ontgroeiden.

Obama is even wit als zwart. Hij is beide tegelijk. Toch wordt hij als zwart gecategoriseerd door voor- en tegenstanders, en soms ook expliciet door zichzelf. Eigenlijk is dat heel problematisch.

 

Kolonialisme vandaag

Of de periode van koloniale overheersing nu werkelijk voorbij is, valt te betwijfelen. Wanneer we bijvoorbeeld kijken naar globale economische verhoudingen zien we dat veel koloniale structuren en principes overeind bleven; ze zijn alleen ondergronds gegaan en complexer geworden. Nog steeds halen grote Westerse multinationals grondstoffen weg uit het (voorheen gekoloniseerde) Zuiden. De lokale bevolking heeft daar bitter weinig aan maar het vertaalt zich wel in goedkopere producten voor de bevolking van rijke (ex-koloniserende) landen. Ziedaar het (neo)koloniale concept van hedendaagse ongelijkheid en uitbuiting.

Ook politiek is de erfenis van de kolonisatie nog steeds merkbaar. Veelbelovende sterke leiders zoals Lumumba werden weggeruimd of tegengewerkt, en zwakke corrupte marionetten kregen vaak veel steun vanuit het Westen, zodat de doorgezette plundering niet tegengewerkt zou worden. Onafhankelijkheidsprojecten zoals die van Biafra, die poogden eigen grenzen te bepalen in plaats van de door Europa gecreëerde landen te erkennen, konden zelden op steun rekenen. Integendeel, Groot-Brittannië was de grootste bevoorrader van de Nigeriaanse overheid die zelfs massale uithongering inzette als strategie tegen het rebellerende Biafra. Dat Frankrijk zich eerder afzijdig hield, weerspiegelt ook netjes de oude koloniale banden: Nigeria was immers een Britse ex-kolonie, terwijl de Fransen er weinig belangen hadden.

Het feit dat Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk vandaag in de veiligheidsraad van de Verenigde Naties zetelen, terwijl ze zowel qua oppervlakte als bevolking verbleken tegenover reuzen zoals Brazilië en India die er niet in vertegenwoordigd zijn, is democratisch totaal onverantwoord. Niet toevallig zijn eerstgenoemden ex-kolonisators en laatstgenoemden ex-kolonies.

Zo zijn er tot vandaag tal van voorbeelden te geven. Op geopolitiek vlak hebben de ex-koloniserende machten nog veel meer de touwtjes in handen dan het geval zou mogen zijn na een échte dekolonisatie. En hoewel veel Westerse landen officieel geen kolonies hadden, deden zij ook mee aan de (neo)kolonisatie: er waren bijvoorbeeld heel wat Scandinavische handelaren actief over heel het Afrikaanse continent en grote Amerikaanse bedrijven roven het Zuiden nog steeds leeg.

Het feit dat Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk vandaag in de veiligheidsraad van de Verenigde Naties zetelen, terwijl ze zowel qua oppervlakte als bevolking verbleken tegenover reuzen zoals Brazilië en India die er niet in vertegenwoordigd zijn, is democratisch totaal onverantwoord.

Maar ook al weegt de kolonisatie vandaag nog steeds zeer zwaar door op economisch en politiek vlak, het minst gedekoloniseerde terrein is misschien wel de menselijke geest. We kunnen ons vandaag dan wel druk maken over bepaalde passages in Kuifje of Suske en Wiske, waarin men over “negertjes” sprak en deze als dom en lui portretteerde, of over het figuurtje Cacao in de boeken van Tiny, die haast vanzelfsprekend de bagage van Tiny draagt op reis. Maar als we voorbij onze verontwaardiging gaan over dit overduidelijk racisme, merken we dat we nog steeds zeer koloniaal denken vandaag, maar ons daar nauwelijks van bewust zijn. Ook daarvan zijn vele voorbeelden te geven. In wat volgt beperk ik me echter tot twee verschillende voorbeelden die me zullen toelaten om vervolgens ook  de impact van mechanismen van koloniaal denken aan te duiden in de hedendaagse maatschappelijke debatten rond Islam.

Obama als koloniaal subject

Eén van de duidelijkste voorbeelden van een koloniaal idee dat zeer hardnekkig  in ons denken bleef sluimeren, is de manier waarop over Barack Obama gesproken wordt. “De eerste zwarte president van de Verenigde Staten” werd en wordt hij door zowel vriend als vijand genoemd. Feit is echter dat Obama’s moeder wit was; zo wit als je maar kan zijn. De antropologe uit Kansas met Engelse en continentaal-Europese roots ontmoette Obama’s vader - een Keniaan - tijdens een Russische taalcursus op Hawaii, waar ze later ook trouwden.

Portret van Ann Dunham, Obama's moeder
Portret van Ann Dunham, Obama's moeder

Dit wil dus zeggen dat Obama’s voorouders nauwelijks iets te maken hadden met het slavenverleden van zoveel andere Afro-Amerikanen. De meeste slaven in de Nieuwe Wereld kwamen immers van West-Afrika. Oost-Afrikaanse landen zoals Kenia zijn ook met slavenhandel geconfronteerd geweest, maar deze was voornamelijk ten behoeve van het Midden-Oosten en India en veel minder grootschalig. Als Obama spontaan wordt verbonden aan de strijd van Afro-Amerikanen, dan is dat dus in de eerste plaats omwille van zijn huidskleur, niet omwille van zijn afkomst en de tragische slavernij- en segregatiegeschiedenis van de meeste Afro-Amerikanen.

Laten we dus ingaan op die huidskleur. Zoals gezegd is Obama even wit als zwart, hij is beide tegelijk. Toch wordt hij als zwart gecategoriseerd door voor- en tegenstanders, en soms ook expliciet door zichzelf. Eigenlijk is dat heel problematisch. Ik ontwaar hier immers twee mechanismen die beide getuigen van een koloniale visie op huidskleur.

Als Obama spontaan wordt verbonden aan de strijd van Afro-Amerikanen, dan is dat dus in de eerste plaats omwille van zijn huidskleur, niet omwille van zijn afkomst en de tragische slavernij- en segregatiegeschiedenis van de meeste Afro-Amerikanen.

Ten eerste is er het 19de -eeuwse denkbeeld van blanke zuiverheid, wat in de 20ste eeuw doorwerkte in zeer rigide rassentheorieën met alle gekende gevolgen. Het idee dat blank maar blank kan zijn als er niets anders mee ‘gemengd’ werd, gaat uit van het idee dat witte huidskleur superieur is en elke andere huidskleur deze ‘bevuilt’. Voor ‘zwart’ gaat deze redenering niet op: wat wit in de stamboom doet er niet toe: je blijft zwart. Het wordt wel eens de koffie/melk-theorie genoemd. Een scheutje koffie in de melk en het is meteen geen melk meer, maar melk in de koffie, dan blijft het wel koffie. Bij hondenrassen geldt een gelijkaardig principe: je hebt de zuivere rassen en als er gemengd wordt zijn het bastaarden. Alleen lijkt bij mensen historisch gezien ‘zwart’ al een bastaardcategorie op zich te zijn, die niet zuiver hoeft te zijn omdat ze intrinsiek onzuiver is. De zuiverheid van superieure blanken en het ‘polluerende’ van de restcategorie van inferieure gekleurden is een onbewust denken over huidskleur dat de terminologie rond ‘zwarte president’ Obama pijnlijk blootlegt. En de analogie met hondenrassen is extra confronterend omdat de mensheid vanuit een wetenschappelijk-biologisch standpunt eigenlijk geen rassen kent. ‘Ras’ is een louter cultureel construct, sterk uitgewerkt door het kolonialisme en het bijhorende blank imperialisme. Toch wordt het concept in de Verenigde Staten nog steeds officieel door de overheid gebruikt, bijvoorbeeld voor bevolkingsstatistieken en registratie.

Ten tweede wordt Obama omschreven als ‘zwart’ omdat hij in oppositie staat tegenover het dominante ‘blank’. Ook hierin zien we een koloniale manier om de wereld te bekijken. De dominante groep is ‘blank’, ‘wit’, ook al is deze mondiaal een minderheid. Deze wordt dan als een norm, een standaard gebruikt om al de rest aan te meten of mee te vergelijken. Daardoor krijgen we een zeer blank-centrisch wereldbeeld, exact het wereldbeeld dat werd uitgedragen door de koloniale periode. Het mag vandaag subtiel lijken, maar een bepaalde categorie mensen als norm of standaard hanteren van waaruit alle anderen beoordeeld worden, verheft deze groep boven anderen als de enige die op zichzelf staat en niet in een restcategorie thuishoort. Om duidelijk te maken dat er meer meespeelt dan enkel historische gewoonten (witte presidenten) kan u de volgende denkoefening eens doen: als Barack Obama, zoon van een witte moeder en zwarte vader, president zou geworden zijn in Kenia, zou er dan op dezelfde manier aandacht aan worden geschonken dat hij ‘de eerste witte president’ van de Republiek Kenia zou zijn?

Als Barack Obama, zoon van een witte moeder en zwarte vader, president zou geworden zijn in Kenia, zou er dan op dezelfde manier aandacht aan worden geschonken dat hij ‘de eerste witte president’ van de Republiek Kenia zou zijn?

Er zitten nu eenmaal nog veel mechanismen in ons denken zitten die wortels hebben in het idee van de zuiverheid van het blanke ‘ras’ omwille van haar superioriteit en haar dominant ‘normgehalte’. We hebben niet veel verbeelding nodig om te beseffen dat dit idee ook op andere terreinen speelt behalve de terminologie rond Obama’s huidskleur.

Koloniale vooroordelen over Voodoo

Een volgende case die ik nuttig vind om koloniaal denken in beeld te brengen, is de (neo)koloniale geschiedenis van Voodoo. Ik vertrek daarbij vanuit een artikel dat in mei 2017 in De Standaard verscheen en berichtte over een Nigeriaans prostitutienetwerk in Brussel. Zonder meer was dit een nieuwswaardig drama dat terecht de media haalde. Wat mij echter opviel, is hoe kort door de bocht het woord Voodoo in verscheidene artikels gebruikt werd.

Omdat er doorgaans weinig kennis is over Voodoo (wat geen toeval is), geef ik graag een zeer beknopt overzicht over waar het vandaan komt en wat de impact van het (neo) kolonialisme was op deze levensbeschouwing. Voodoo als woord wordt vaak door buitenstaanders gebruikt voor zeer uiteenlopende zaken, en de vodou van Haïti bijvoorbeeld maar één van de vele verschijningsvormen is die inspiratie put uit een bepaalde kosmologie en spiritueel-maatschappelijk zingevingskader. De belangrijkste bron van alles wat vandaag met Voodoo geassocieerd wordt (Santeria in Cuba, Candomblé in Brazilië, vodou in Haïti, Voodoo in Benin,…) ligt in het hart van Yorubaland in Nigeria. Getuigen hiervan o.m. de namen van provincies in deze regio die de naam van een Orisha (God/oervoorouder/geest) dragen: Ogun en Os(h)un.

In de Yoruba-kosmologie is de eerst geschapen plaats op de wereld de stad Ile-Ife, van waaruit de hele wereld/het universum verder groeide. De naam van deze stad - die vandaag overigens nog steeds bestaat - betekent letterlijk “De plaats (ile) van de liefde (ife)”. Liefde is echter niet meteen wat de meeste buitenstaanders vandaag met Voodoo associëren. Yoruba-kosmologie is zeer complex, maar het mag duidelijk zijn dat deze levensbeschouwing vooral verbondenheid centraal plaatst. Zo zijn we onder meer verbonden met de doden en de nog niet geborenen, als schakels in lange ketens zonder duidelijke richting. Wat zouden we immers zijn zonder de mensen voor ons of na ons? Individu en gemeenschap zijn als kip en ei: het één kan niet zonder het ander bestaan. Het gaat dus om een circulair systeem dat meer gemeen heeft met veel Indische religies dan met het eerder lineair-chronologische karakter van Abrahamitische godsdiensten. De verbondenheid met zowel levende als reeds overleden mensen en toekomstige generaties vertaalt zich onder meer in voorouderverering en de aanwezigheid en mogelijke tussenkomsten van geesten.

 

Tijdens de periode van kolonisatie liepen maar weinig Westerlingen warm voor andere religies en was er nauwelijks interesse voor de complexiteit en rijkdom van op Yoruba-kosmologie geïnspireerde levensbeschouwingen. Lokale religieuze gebruiken werden al snel verketterd en als primitief, belachelijk en gevaarlijk afgedaan. Zo kreeg de kolonisator via missionering ook de religieuze macht in handen en kon de overheersing aan de eigen Westerse bevolking worden voorgesteld als een ‘beschavingsproject’. Bovendien werd er van uitgegaan dat niet-Westerlingen de kolonialen nooit tot nieuwe en verrijkende inzichten zouden kunnen brengen met hun specifieke kennis, inzichten, filosofie en spiritualiteit.

Tekening voodoo uit oude krant

Dit had twee belangrijke consequenties voor het religieus landschap in Zuid-West Nigeria, waar bovendien ook de Islam vanuit het Noorden reeds vroeger enige voet aan de grond gekregen had. Aan de ene kant werd het Christendom de dominante religie. Veel Yoruba-christenen zouden ook zelf deelnemen aan het verder demoniseren van Voodoo. Hierbij werd de nadruk gelegd op de zogenaamd bederfelijke krachten van Voodoo-rituelen, die werden verbonden aan hekserij en samenwerking met de Duivel. Aan de andere kant kreeg deze nieuwe Voodoo daardoor een zekere promotiecampagne als een machtig medium om effectief in te grijpen in de concrete realiteit. Door eerst een periode van kolonisatie en uitbuiting gevolgd door de neokoloniale periode van verval en instabiliteit straalde de verketterde versie van een soort veronderstelde donkere maar machtige en gevaarlijke Voodoo ook een grote aantrekkingskracht uit op mensen in armoede en zonder macht - en zo waren en zijn er steeds meer.

Een koppeling met een modern kapitalistisch zingevingsideaal (dat op vele vlakken de plaats van religie inneemt) van consumptie, bezit, de filosofie van steeds meer en beter (‘the sky is the limit’) en het medium geld gaf de door tegenstanders getransformeerde Voodoo nog meer appeal. Het kapitalisme met haar ongrijpbare beurs- en wisselkoersen, haar absurde ideaal van eeuwige groei en geld als een abstracte entiteit die zichzelf lijkt te kunnen vermenigvuldigen - los van enige duidelijke realiteiten - bracht magische elementen in overvloed aan die haast vanzelfsprekend hun rol vonden in de ultramoderne vorm van Voodoo, die nog maar zeer weinig gemeen had met wat het voor de kolonisatie was. Bijvoorbeeld, waar oorspronkelijk een consultatie via ifa-orakel met bijhorende offergaven gericht was op het herstel van het evenwicht in de gemeenschap (en deze offers dus ook vaak door de gemeenschap geconsumeerd werden), worden dergelijke rituelen vandaag gebruikt voor snel individueel geldgewin ten koste van anderen of om rivalen uit te schakelen. In zeldzame gevallen worden zelfs menselijke lichaamsdelen bij zo’n offergaven betrokken. Ook dat is echter een relatief recent fenomeen: de koloniale mythe over het gebruik van menselijke lichaamsdelen als ritueel object, werd pas een realiteit nadat (en misschien wel omdát) ze door de koloniale beeldvorming was uitgevonden en verspreid.

In de Yoruba-kosmologie is de eerst geschapen plaats op de wereld de stad Ile-Ife, van waaruit de hele wereld/het universum verder groeide. De naam van deze stad betekent letterlijk “De plaats van de liefde”. Liefde is echter niet meteen wat de meeste buitenstaanders vandaag met Voodoo associëren.

Tegelijk transformeerde ook het christendom. Via o.a. de pinksterbeweging, voor een stuk overgewaaid uit Amerika, kregen de Heilige Geest en de (Bijbelse) concepten van geesten en demonen meer en meer een centrale plaats in de christelijke beleving en werden de diensten steeds meer ervaringsgericht met dans, muziek, demonenverjaging en zelfs trance. Dit syncretisme gaf concrete elementen uit de Yoruba levensbeschouwing terug een plaats in het religieus en sociaal leven, maar tegelijk bleven ook de pinksterkerken de moderne interpretatie van Voodoo, als een reële zogezegd ouderwetse vorm van kwaadaardige hekserij, bestrijden. De vraag of de pinksterbeweging koloniaal is (de religie van de overheerser propageren, strijden tegen lokale tradities) of net anti-koloniaal (het christendom transformeren en aanpassen met elementen van de lokale levensbeschouwing) blijft een open vraag.

In de Nieuwe Wereld leende het katholicisme in Spaanse, Portugese en Franse kolonies zich perfect om de op Yoruba-kosmologie geïnspireerde verhalen en praktijken te laten voortleven bij zwarte slaven en hun nazaten. De Orisha’s werden gewoon heiligen. In de Verenigde Staten ontstonden de ervaringsgerichte Gospelkerken, waaruit later één van de belangrijkste wortels van de pinksterbeweging zou voortvloeien. Uiteindelijk bereikten deze moderne mengvormen ook bevolkingslagen zonder slavernijverleden. En zo paste Voodoo zich volledig aan aan nieuwe omstandigheden en onder andere namen.

Wat ik met deze korte geschiedenis wil aantonen, is hoe koloniaal er vandaag nog gedacht wordt over andere levensbeschouwingen dan diegene die in ex-koloniale landen gangbaar is. Vroeger was dat vooral het christendom, tegenwoordig eerder het secularisme of het zogenaamd Verlichte denken.

Het idee dat de mensheid op een soort van tijdslijn evolueert en alsmaar verder/hoger ontwikkelt, stamt immers ook uit die koloniale 19e -eeuwse periode, maar speelt vandaag nog steeds. Als ik in de artikels las hoe het Brussels-Nigeriaans prostitutienetwerk ‘gruwelijke traditionele Voodoo-rituelen’ gebruikte en hoe lezers daarop reageerden; als ik de verbazing las dat men in deze tijd nog in zoiets ‘archaïsch’ kan geloven, dan kan ik alleen maar concluderen dat het koloniale vooruitgangsidee nog steeds springlevend is.

Zoals ik heb aangetoond is de agressieve, donkere vorm van Voodoo of veel hekserij tout court, die gericht is op financieel gewin en het uitschakelen van rivalen (competitie), net een zeer hedendaags fenomeen dat we moeten kaderen in de verkettering van Voodoo door kolonialen, versterkt door ongelijkheid, machteloosheid en het globale primaat van een haast magisch kapitalisme (met zijn ‘onzichtbare hand van de Markt’) waaraan we ons allemaal blind onderwerpen. Gezien de hedendaagse context kunnen we dus ook alleen maar een toename van allerhande dubieuze hekserij verwachten: het is een (bijna vanzelfsprekend) gevolg van hoe de globale realiteit vandaag in mekaar zit. We moeten dergelijke praktijken dan ook durven zien als moderne, hedendaagse fenomenen en beseffen dat ze nog maar weinig gemeen hebben met wat Voodoo voorheen was en nog steeds kan zijn als spiritueel-maatschappelijk zingevingskader.

Toch duwen we dit soort praktijken liever weg als zouden ze tot een ver en primitief verleden behoren en alsof het (neo)kolonialisme en kapitalisme er niets mee te maken zouden hebben. Daardoor kunnen we dan weer de koloniale mythe versterken dat het Westen verder zou staan in zijn evolutie dan andere delen van de wereld, die ‘nog niet zo ver’ staan. Er zijn er zelfs die openlijk het Westen superieur durven noemen, één van de meest ouderwetse, 19de -eeuwse koloniale beweringen die een mens kan maken.

Iets niet beseffen is geen misdaad. Iets willens nillens weigeren te erkennen omdat het te confronterend is en historische machtsposities in vraag stelt, is wel problematisch.

Een belangrijke opmerking bij dit alles: het is natuurlijk niet zo dat alleen witte mensen nog onbewust koloniaal denken. Afro-Amerikanen noemen Obama evengoed zwart. Veel bezoekers van Nigeriaanse kerken zien moderne Voodoo-praktijken evengoed als een eeuwenoud kwaad dat moet uitgeroeid worden. Uiteindelijk werd de hele wereld gekoloniseerd - toch zeker in de hoofden van mensen. En die mentale kolonisatie leeft door bij zowel nazaten van kolonisten als gekoloniseerden. Dit schrijven is dan ook niet in de eerste plaats als een kritiek bedoeld, maar als ondersteuning en aanmoediging voor meer bewustzijn. Iets niet beseffen is geen misdaad. Iets willens nillens weigeren te erkennen omdat het te confronterend is en historische machtsposities in vraag stelt, is wel problematisch.

Het islamdebat als reproductie van het neokolonialisme

Terug naar onze lokale Belgische context. Wat kunnen we nu aanvangen met het inzicht dat we onbewust nog heel veel kaders hanteren in ons hoofd die zeer expliciet in een koloniale context tot stand kwamen?

Allereerst moeten we ze bij onszelf leren herkennen, want ook onze hoofden zijn niet vrij van koloniale kaders of logica’s. Dezelfde mechanismen, die ik reeds in de twee cases besprak, zijn immers ook sterk aanwezig in een het zeer actuele en explosieve ‘islamdebat’.

Foto mekka

De link met onze kijk op voodoo mag duidelijk zijn. Ook bij ‘islam’ (en ik gebruik daarbij graag aanhalingstekens, want er zijn zo veel definities, interpretaties en uiteenlopende belevingen) bestaat er onder veel buitenstaanders de neiging om deze eerst strak te willen definiëren en vervolgens af te afschilderen als primitief, belachelijk en niet compatibel met hun ‘verder geëvolueerde’ maatschappij of de moderniteit tout court. In de eerste plaats wordt dat gedaan om de eigen superioriteit te benadrukken, en bepaalde evidenties niet in vraag te moeten stellen. Toch zou de spiegel van islam een verrijkende toetssteen kunnen zijn voor een terechte bevraging van de dogma’s van deze maatschappij. Dan hoef ik maar aan alcohol te denken, en de drama’s die dat dagelijks veroorzaakt. Een offerfeest zet ons aan om bewust om te gaan met het doden van dieren voor consumptie i.p.v. ze aan de lopende band in fabrieken te laten slachten. Een hoofddoek kan o.a. vragen oproepen op de druk die onze maatschappij op vrouwen legt om steeds mooi en verleidelijk voor de dag te komen zoals de reclamewereld het hen dagelijks voorschrijft. Zo kan ik blijven doorgaan. Niet dat de ene of de andere kant per definitie gelijk of ongelijk heeft, maar een constructieve dialoog tussen verschillende inspiratiekaders zou een grote meerwaarde kunnen betekenen voor iedereen.

In de praktijk speelt het koloniale vooruitgangsdenken echter nog een te grote rol. Het idee dat moslims ‘nog niet zo ver staan’ als de gemiddelde witte mens, verhindert dat mensen voldoende open staan om iets van anderen te kunnen leren. Ik heb het hier niet over het veranderen van meningen, maar wel over het jezelf in vraag durven stellen en op een meer complexe manier naar de gelaagde realiteit leren kijken. Maar helaas, elk idee dat wat afwijkt van de dominante norm die zich superieur acht en zelfgenoegzaam is, wordt als gevaarlijk aangevoeld. Toch wel merkwaardig voor een discours dat zichzelf als kritisch en rationeel omschrijft. Kritiek kan blijkbaar enkel wanneer die binnen een duidelijk afgelijnd kader blijft dat niet in vraag wordt gesteld.

Het ergste is dat - net zoals bij voodoo - islam door sommigen inderdaad gevaarlijk begint ingevuld te worden. Door het polariserend taalgebruik van islamofoben wordt de islam in oppositie geplaatst tegenover ‘het Westen’ en sommige individuen gaan mee in dit rigide verhaal met een rigide Islam tot gevolg. Deze interpretatie van Islam wordt dan weer vaak ouderwets genoemd, terwijl het ook in dit geval om een moderne hedendaagse evolutie gaat, met wortels in het kolonialisme en verder vernauwd door recente politieke gebeurtenissen van uiteenlopende aard; gaande van de Westerse invasies in het Midden-Oosten tot structureel racisme en discriminatie hier. Maar net zoals bij de donkere variant van voodoo is de intolerante variant van Islam de uitzondering op de regel en blijven deze levensbeschouwingen in essentie complex, potentieel zeer verrijkend en streven ze in de eerste plaats naar meer verbondenheid tussen mensen. Net zoals kolonialen ‘voodoo’ verketterden, verketteren Verlichtingsmissionarissen vandaag ‘dé Islam’. En beiden creëerden/creëren zo mee het gevaar van effectieve uitwassen die haaks staan op het origineel.

In dit alles lijkt het verband met het mechanisme achter de wijze waarop men over Obama spreekt, misschien wat minder duidelijk. Toch zien we ook ten opzichte van de islam een soort van zuiverheidsprincipe aan het werk. Deze keer niet qua huidskleur of genetica, maar wel qua ideeën. Zo stellen sommigen zich openlijk de vraag  of je als Vlaming wel moslim kan zijn. Hierbij wordt het dominant zingevingskader (dat vooral seculier is: religie wordt naar de privé verbannen) als superieur beschouwd. Een ander zingevingskader als islam is automatisch inferieur en dus hinderlijk voor het eerste. Islam als polluerende factor om een ‘echte’ Vlaming te kunnen zijn.

Net zoals kolonialen ‘voodoo’ verketterden, verketteren Verlichtingsmissionarissen vandaag ‘dé Islam’.

Net zoals bij huidskleur treedt er een vorm van ‘smetvrees’ op die maar in één richting geldt: de Westerse invloeden wereldwijd kunnen blijkbaar nooit echt kwaad, maar één drupje Islam in de Westerse melk en er ontstaat meteen paniek. Een gescheiden zwemles was voor de boerinnenbond nooit een probleem, maar als islamitische vrouwen dit vragen blijkt meteen de hele Westerse samenleving in gevaar. Hetzelfde met halalvoedsel. Of kledij. Of het gebruik van religieuze woordenschat in spreektaal. Of het al dan niet schudden van handen bij begroetingen. Er wordt zeer verkrampt en overdreven principieel gereageerd. Islam is vandaag de koffie in de zuivere Westerse melk.

Ook nu is een bepaalde categorie mensen (blank, seculier, ‘verlicht’), net zoals in het geval van de Obama-case, de norm, de standaard, het ‘normaal’. Alles wat daar van afwijkt is dus anders, niet-Vlaams, abnormaal. Daaruit volgt logischerwijs dat ‘zij’ zich dan maar moeten aanpassen aan wat ‘wij’ normaal vinden. En ‘zij’ die dat niet willen of anders over zaken denken ‘staan nog achter’. Laat staan dat ‘wij’ ons vanuit islam laten inspireren om eens na te denken over bijvoorbeeld de plaats van alcohol in onze samenleving. Blijkbaar zijn er dan toch nog heilige rituelen onder de verlichten. Bovendien wordt elk kritisch denken over de dominante norm door zij die daar niet toe behoren, afgedaan als ouderwets, irrelevant, niet beter weten. Dat maakt dat de samenleving helemaal niet zo kritisch is als ze graag beweert en op dit vlak nauwelijks veranderd is sinds de 19de eeuw.

Het kolonialisme heeft ons op een bepaalde manier naar de wereld doen kijken, naar ‘wit’ en ‘zwart’, naar ‘de Westerse beschaving’ en naar al wat daar zogenaamd niet toe behoort. Dit kader, dat superioriteit van de Westerse cultuur en het vooruitgangsidee zeer sterk in onze hoofden plantte, heeft tot op de dag van vandaag een blijvende impact. Het verhindert om te leren omgaan met verschillen en om zaken die een bepaalde kritiek inhouden een plaats te kunnen geven. Het verhindert om andersdenkenden als een verrijkende spiegel te leren zien die meer zelfbewustzijn kan aanreiken. En door de wet van actie-reactie betonneert uiteindelijk iedereen zich in de eigen Waarheid in (terwijl er zoveel waarheden zijn), zonder echt nog te willen luisteren naar wie iets anders zegt, of niet tot de eigen groep behoort.

Dekolonisatie van de hoofden houdt in dat we de manier waarop we naar de maatschappij kijken, leren ontrafelen en de koloniale erfenis erin kunnen herkennen. Als we met elkaar in gesprek leren gaan op een gelijkwaardige en onbevooroordeelde manier, met échte luisterbereidheid, dan kunnen we het polariserende opbod misschien wel doorbreken en werkelijk tot samenleven komen.