Het Centrum wijst erop dat deze stereotypen schatplichtig zijn aan de koloniale propaganda van de “primitieve zwarte …
Ik ben de afgelopen weken meer begaan geweest met berichtgeving over Roma dan over Zwarte Piet. In Griekenland wordt een donkerharig Roma echtpaar vervolgd wegens ontvoering van een blond meisje dat uiteindelijk Bulgaarse Roma ouders blijkt te hebben. In Ierland heeft de Ierse politie daarop twee blonde kinderen weggenomen bij twee donkerharige Roma echtparen. Probleem: DNA-onderzoek wees uit dat de vermeende ontvoerders in beide gevallen wel degelijk de biologische ouders waren van de kinderen in kwestie. Er schort blijkbaar nogal wat aan de algemene kennis over genetica. Maar vooral het gemak waarmee al sinds de middeleeuwen Roma beschuldigd worden van kinderontvoering schokt. Mag ik het een Europese traditie met een rijk verleden noemen? Of krijg ik dan van de roe van Zwarte Piet? Of een uitbrander van Marc Jacobs, directeur van Faro, het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed?
Over de afvaardiging van de Verenigde Naties die aan de Nederlandse regering vragen heeft gesteld over Zwarte Piet kan ik kort zijn. Los van het feit dat ze zich partijdig heeft getoond en zich daarmee al bij voorbaat heeft gediscrediteerd, heeft Verene Shepperd zich met de vraag waarom Nederlanders twee Santa Clausen nodig hebben, onsterfelijk belachelijk gemaakt. Maar over de reactie van Marc Jacobs ben ik absoluut niet te spreken. Jacobs houdt stellig vol dat Zwarte Piet niet moet verboden worden, maar dat klachten over racisme ter harte moeten genomen door bijvoorbeeld Bart Peeters erop te laten wijzen dat Zwarte Piet, anders dan vele andere vluchtelingen, wél naar Europa mag komen (De Standaard 25 oktober). Waarom volwassenen aan kinderen die vrijwel allemaal een klasgenootje van buitenlandse afkomst hebben slechts een keer per jaar de figuur van Zwarte Piet zouden aangrijpen om uitleg te geven over “fort Europa” is me niet duidelijk. Jacobs’ vraag, “Zouden Afrikanen dat echt willen, dat ze voortaan met de gom van politieke correctheid uitgewist worden of dat het leren geven uit de (kinder)cultuur in Europa wordt geschrapt” (De Redactie 23 oktober), is retorisch, want hij is niet in debat getreden met Afrikanen. De directeur van Faro die brave ‘oude’ en stoute ‘nieuwe’ Vlamingen met opgestoken vingertje zegt wat ze wel en niet mogen doen, hij lijkt warempel wel … Sinterklaas. Ik heb niets tegen die goedheilig man, maar van de directeur van Faro verwacht ik dat hij oog heeft voor de diversiteit van de Vlaamse samenleving en openstaat voor dialoog.
In 2005 kreeg de Nederlandse auteur Frank Westerman een hele sliert literaire prijzen voor El Negro en ik, een boek over een opgezette Afrikaan ingesmeerd met schoensmeer die lange tijd de trekpleister was van een museum in een Spaans dorpje. Jacobs en velen met hem, ontwikkelt eenzelfde reflex als de dorpelingen die Westerman beschrijft: hij wordt defensief zodra ‘buitenstaanders’ het aandurven kritiek te leveren op ‘onze’ omgang met “onze zwarten”. “Poten af”! “Mond dicht!” En die buitenstaanders, dat zijn voor de directeur van Faro niet alleen leden van een buitenlandse delegatie, maar ook Afrikanen die in Vlaanderen wonen.
Nu verwacht ik van Jacobs dat hij weet dat Zwarte Piet van oorsprong helemaal niet Afrikaans was. Dat is hij pas geworden sinds de 17de eeuw, inclusief zwarte huid, kroeshaar, dikke, rode lippen en slavenpak (De Volkskrant 23 oktober). De directeur van een organisatie zoals Faro hoort te weten dat tradities altijd veranderen, bewust of onbewust. We kunnen perfect teruggrijpen naar de oorspronkelijke figuur of de huidige figuur transformeren zonder daarmee de sinterklaastraditie uit te wissen of kinderen geen kans meer te bieden om te leren geven. We kunnen hem Piet noemen, zonder daarom gelijk ook liedjes over Zwarte Piet met of zonder roe af te schaffen. Als kinderen vragen stellen over die discrepanties is dat net een mooie gelegenheid om hen te leren dat dingen nu eenmaal veranderen.
Vele opiniemakers lijken het een non issue te vinden. Tom Naegels beweert dat we stereotypen over ‘zwarte’ mannen nu in eerste instantie aangereikt krijgen via films en hiphop en niet via Zwarte Piet en dat het “racistische stereotype van een zwarte man in Vlaanderen niet eens meer [is] ‘dat zwarte mensen graag dansen, de zak van de baas moeten dragen en altijd ja knikken. En hij praat ook altijd een beetje dom’, zoals Rachida Lamrabet het gisteren samenvatte.” (DS 24 oktober). Bart Eeckhout meent dat een clowneske Zwarte Piet niets te maken heeft met een blank geëvolueerd superioriteitsgevoel (De Morgen 26 oktober).
Ze wiegen zichzelf, zoals de meeste Vlamingen, in slaap. Want ze hebben, helaas, ongelijk. In 2011 liet het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding onderzoek uitvoeren over de situatie van mensen van sub-Saharaanse origine in België. In hun persbericht schrijven ze dat ze worden bekeken “op een minderwaardige manier. Ze worden gekenmerkt door een vrolijk, speels temperament en het belang dat ze aan hun uiterlijk hechten.” Het Centrum wijst erop dat deze stereotypen schatplichtig zijn aan de koloniale propaganda van de “primitieve zwarte … die dicht bij de natuur stond, weinig intelligent was en enkel in staat was om manuele en fysieke arbeid uit te voeren ... muziek en dans zitten bij hem ingebakken, hij is goed in sport, hij presteert beter op seksueel en lichamelijk vlak, maar hij blijft minder intelligent en beschaafd dan de Europeaan.”
In 2010 publiceert hetzelfde Centrum een studie over de Congolezen in België. Die vormen na Marokkanen en Turken de derde grootste niet-Europese minderheid in België en combineren van alle groepen in het land de hoogste opleidingsgraad met de hoogste werkloosheidsgraad. Er is verder onderzoek nodig om die paradox te analyseren, maar vele Congolezen zeggen dat ze geen baan in overeenstemming met hun kwalificaties kunnen krijgen omdat ‘oude’ Belgen geen Congolese baas willen en Congolese werknemers alleen aanvaarden in een ondergeschikte positie. Zoals knechten. Zoals Zwarte Pieten.
‘Oude’ Vlamingen maken zich niet druk over Zwarte Piet omdat ze zich niet druk maken over mensen van Afrikaanse origine in Vlaanderen. Ze vergeten dat ze bestaan (ze komen niet aan bod in de serie die De Standaard op dit eigenste moment heeft lopen over racisme in Vlaanderen) en als ze zich hen al herinneren, dan niet als medeburgers en gesprekspartners.
Idesbald Goddeeris heeft ongelijk als hij schrijft dat er weinig kritische intellectuelen zijn onder Belgen van Congolese origine.
Hij heeft echter wel een punt als hij stelt dat ze niet aan het woord worden gelaten (De Standaard 25 oktober). Ze moeten dansen of voetballen, en vooral: ze moeten hun mond houden als grote mensen spreken over Zwarte Piet.
Bambi Ceuppens
Wetenschappelijk onderzoekster KMMA Tervuren