Waar actoren uit het brede maatschappelijk veld zich buigen over mensen zonder wettig verblijf raken rationaliteit, objectiviteit en een gevoel voor verhoudingen vaak zoek.
Zo namen we toch met enige verbazing en ongerustheid kennis van de zorgen die dhr. Marino Keulen, voormalig Vlaams minister van inburgering, ventileerde betreffende het volgen van basiscursussen Nederlands door mensen zonder wettig verblijf.
Deze cursussen worden, voor alle duidelijkheid, voor het overgrote merendeel niet gratis aangeboden, ongeacht de verblijfsstatus van betrokkene. Het gratis aanbod geldt enkel voor het inschrijvingsgeld van een aantal modules die gevolgd kunnen worden bij een Centrum voor Basiseducatie. En ook daar betalen mensen zelf hun materiaalkosten.
Het is duidelijk dat niemand weet over hoeveel mensen en inschrijvingen bij CVO’s en CBE’s het gaat. Nu vermoeden wij, enerzijds op basis van contacten met mensen zonder wettig verblijf en anderzijds op basis van het gebruik van een stukje gezond verstand, dat het aantal mensen zonder wettig verblijf dat Nederlandse lessen volgt niet buitensporig groot zal zijn.
Immers een taal leren en daar lessen voor nemen, ook al zijn die gratis, vergen een engagement én een perspectief. Mensen die absoluut géén perspectief hebben om in Vlaanderen hun toekomst uit te bouwen, om hier wettig te verblijven, zullen dan ook weinig of niet geneigd zich in te schrijven voor lessen Nederlands. Stellen dat een aanbod gratis Nederlandse les mensen zonder wettig verblijf aanmoedigt om hier te blijven, lijkt ons dan ook een eerder loze bewering.
Dit ligt – met de nodige nuance - anders voor mensen met precair verblijf (die vaak op een hoopje gegooid worden met mensen zonder wettig verblijf). Mensen met precair verblijf hebben een statuut dat hen bv. voor korte tijd verblijfsrecht geeft of zijn in afwachting van hun uitspraak over regularisatie of zijn uitgeprocedeerd en niet repatrieerbaar of …. Er bestaan tientallen vormen van precair verblijf in dit land die mensen een ongewisse verblijfstatus geven mèt een onzeker en onduidelijk toekomstperspectief voor ogen.
Moeten, mogen, kunnen zij hun leven hier uit bouwen of toch niet? Wij weten deze mensen vertegenwoordigd zijn in de groepen NT 2. Voor een aantal van deze deelnemers geldt zeker dat zij kennis van het Nederlands die ze aldus verwerven, zien als een element dat gunstig kan zijn voor hen om over te gaan van een precaire verblijfsstatus naar een duurzame. Als samenleving zouden we dit moeten toejuichen: immers zijn we met zijn alle beter af als onze – mogelijke - nieuwe medeburgers de Nederlandse taal beheersen. Als ze die leerden tijdens een precaire verblijfsperiode kunnen we vooral concluderen dat die periode goed benut werd.
De realiteit is dat dit voor betrokkenen niet gratis is: inschrijvingen en lesmateriaal kosten geld én mensen steken tijd en energie in de lessen. De realiteit is tenslotte ook dat mensen een beslissing ontvangen i.v.m. hun verblijfssituatie tijdens de duur van de cursus: de resterende uren die in de loop van een cursus zouden vrij komen bij onmiddellijke schrapping van mensen die een bevel ontvingen om het land te verlaten gaan slechts verloren want kunnen niet onmiddellijk ingezet worden voor nieuwe kandidaten.
Waar men toch per sé de – naar wij vermoeden relatief kleine - groep mensen zonder wettig verblijf of enig toekomstperspectief die Nederlandse les volgt of wil volgen, wil identificeren en uitsluiten van deze voorziening rijst de vraag naar een kostenbaten analyse. We wezen immers al op de veelheid van statuten met die een precaire vorm van verblijf op het grondgebied impliceren.
Voorwaardelijkheid van inschrijving op basis van verblijf impliceert dat medewerkers van elke mogelijke inschrijfbalie op de hoogte zijn van deze statuten en de bijlages die deze statuten bevestigen, kennen en herkennen. En de wijzigingen die deze op regelmatige basis ondergaan. Dit levert alvast een hoop administratieve én financiële meerkost op. Het is nog maar de vraag of dit opweegt tegen de baten: enkele honderden – naar we vermoeden - vrije uren die daarmee doorgeschoven kunnen worden naar mensen met een duidelijke of precaire verblijfsstatus.
De Vlaamse samenleving is er in zijn geheel bij gebaat dat wie hier verblijft Nederlands spreekt. We moeten dan ook vooral inzetten op een groter en meer gedifferentieerd aanbod van Nederlands. En waar mensen die op het moment dat ze onze taal leren, zonder wettig verblijf zijn, toch toegelaten wordt hun cursussen bij te wonen, zou wel es kunnen blijken dat dit op middellange termijn, èn voor henzelf, èn voor de brede samenleving, een win win situatie wordt.
Pleidooi voor gratis Nederlandse taallessen. Ook voor mensen met precair verblijf.
Waar actoren uit het brede maatschappelijk veld zich buigen over mensen zonder wettig verblijf raken rationaliteit, objectiviteit en een gevoel voor verhoudingen vaak zoek. Zo namen we toch met enige verbazing en ongerustheid kennis van de zorgen die dhr. Marino Keulen, voormalig Vlaams minister van inburgering, ventileerde betreffende het volgen van basiscursussen Nederlands door mensen zonder wettig verblijf. Deze cursussen worden, voor alle duidelijkheid, voor het overgrote merendeel niet gratis aangeboden, ongeacht de verblijfsstatus van betrokkene. Het gratis aanbod geldt enkel voor het inschrijvingsgeld van een aantal modules die gevolgd kunnen worden bij een Centrum voor Basiseducatie. En ook daar betalen mensen zelf hun materiaalkosten.