Aanleiding voor het boek
Mei 2013: zoals we gewoon zijn laait het hoofddoekendebat om de zoveel tijd weer hoog op. Maar deze keer niet door een politicus of partij, bij gebrek aan andere boeiende agendapunten, maar uit het vaak vergeten kamp van de burger. De Gentenaren verzamelden maar liefst 5500 handtekeningen om “ het verbod op religieuze en levensbeschouwelijke tekens voor ambtenaren” dat in 2007 werd ingevoerd, af te schaffen. En dan schieten alle voorstanders van zo’n verbod natuurlijk ook in actie. Deze keer in de vorm van een open brief en petitie van professor Jurgen Slembrouck, ondertekend door tal van “prominenten” (geen idee wat hen zo prominent maakt) gericht aan de politiek. In die brief getiteld:“ Aan het loket noch God noch Partij” roept hij de politiek op om een algemeen verbod op het dragen van levensbeschouwelijke tekens eindelijk eens in een federale wet te gieten. Want het ontbreken daarvan heeft volgens hem “de voorbije weken de discussies opnieuw nodeloos gevoed en aanleiding gegeven tot misverstanden allerhande”. Buiten het feit dat hij zijn mening over wat een neutrale en seculiere staat inhoudt verkondigt als een feit en de mening van anderen afdoet als “misverstanden”, is er inhoudelijk niets mis met deze brief. Alle respect voor uw Mening. Want dat is het uiteindelijk wel: een mening.
Wat is het alternatief?
Het is in de nasleep van deze gebeurtenissen dat het boek “Hoofddoek, Hoofdzonde?” geschreven is. Mede-auteur en initiatiefnemer Ludo Abicht begint het boek met de oproep van Slembrouck om zijn petitie te ondertekenen en de redenen waarom hij dat niet gedaan heeft. Het boek is eigenlijk een essaybundel, waarin elke auteur vanuit zijn eigen expertisegebied argumenteert waarom zo’n algemeen verbod geen goed idee is. Dat zowel op maatschappelijk, politiek en op moraal-filosofisch vlak. Het is niet zozeer een manifest dat je ervan probeert te overtuigen dat er maar één invalshoek is waarop je naar het debat moet kijken. Het is eerder een werk dat duidelijk maakt dat een algemeen verbod niet het enige en zeker niet het beste middel is om de neutraliteit van de staat te verzekeren. In een diverse samenleving dient iedereen over dezelfde kansen en rechten te beschikken en daarom zijn de schrijvers voorstander van een actief pluralisme.
Vrijzinnigheid als nieuwe staatsgodsdienst?
In het eerste essay zet Marc Vandevoorde uiteen waarom dit debat zo gevoelig ligt. Volgens hem is het omdat het de “seculiere” samenleving dwingt zelf na te denken over de eigen levensbeschouwing, terwijl levensbeschouwing in de huidige samenleving verworden is tot een taboe. Terwijl volgens hem moet toegegeven worden dat religie (hier het Christendom) de Belgische geschiedenis gekleurd heeft en nog steeds een deel uitmaakt van wat onder de “West-Europese cultuur” verstaan wordt. De geboorte van een nieuwe staatsgodsdienst is volgens hem, wat deze neutraliteitsradicalen beogen. Door middel van het secularisme wordt vrijzinnigheid verheven tot enige maatschappelijk relevante levensbeschouwing. Andere levensbeschouwingen horen niet thuis in de publieke ruimte en worden geacht in se niet “neutraal” te kunnen zijn.
Naar het Republikeins model! (?)
In het tweede essay behandelt professor Guido Vanheeswijck de verschillende modellen die kunnen vallen onder een seculiere samenleving en waar tussen we dus een keuze moeten uit maken. Enerzijds het Republikeinse model (zoals dat in Frankrijk bestaat) anderzijds het Liberaal-pluralistisch model. Het verschil zit in de verhouding die zij stellen tussen de morele doeleinden en de institutionele middelen om deze doelen te bereiken. In het eerste model zijn deze doeleinden ondergeschikt aan het institutionele middel om deze te bereiken. Dit houdt in dat om een neutrale overheid en dienstverlening te bereiken we alle symbolen die het tegendeel kunnen insinueren moeten weren. In het Liberaal-pluralistisch model is de verhouding anders, het dragen van dergelijke symbolen wordt hier gezien als een weerspiegeling van de diversiteit in de samenleving die een neutrale dienstverlening niet noodzakelijk in de weg staat of onmogelijk maakt.
Bestaat neutraliteit wel?
In het derde essay ,van de hand van professor Van den Bossche, focust hij zijn uiteenzetting op de argumenten van Amerikaans filosoof Rorty. Die beweert dat neutraliteit niet kan bestaan, mensen die dat beweren negeren het feit dat hun veronderstellingen altijd gekleurd zijn door cultuur of traditie. Die zogenaamde verlichtingsdenkers plaatsen de Rede in plaats van een God op een heilige troon, maar in principe komt dat op hetzelfde neer volgens Rorty. Professor Van den Bossche reageert ook op het opiniestuk van Dirk Verhofstadt als reactie op de afschaffing van het hoofddoekenverbod in Gent. Van vrijzinnig humanist tot vrijzinnig humanist, vraagt hij zich af waarom Verhofstadt zo tekeer gaat over religie en de Islam in het bijzonder. Waarom heeft het dragen van religieuze symbolen automatisch ook gevolgen op het publieke domein? Valt dat dan niet onder de vrijheid van meningsuiting? “Ja we moeten vrouwen beschermen tegen onderdrukking, of deze op basis van een interpretatie van de Koran gebeurt of niet.” Een hoofddoek dragen impliceert niet dat dit vanzelfssprekend onder druk gebeurt, een algemeen verbod wel. Als een vrouw deze keuze maakt een hoofddoek te dragen of niet te dragen, moet zij het recht hebben deze keuze zelf te kunnen maken. Van den Bossche vraagt zich tot slot ook af waar Verhofstadt’s idee vandaan komt dat religie enkel “verderfelijke waarden zou uitdragen.
Een debat rond “de indruk”
In het laatste essay geeft Alicja Gescinka duidelijk aan dat dit debat noch één is tussen gelovigen en ongelovigen, noch dat de inzet ervan de scheiding tussen Kerk en Staat is zoals tegenstanders ons vaak willen doen geloven. Dit hele debat gaat volgens haar niet om het feit dat iemand die uitkomt voor zijn religie in se geen kwalitatief werk kan leveren, het gaat om de “gewekte indruk”. Dus in principe iets dat heel subjectief is en verschilt van mens tot mens. Maar is deze “gewekte indruk” niet een heel zwak argument om voor zo’n drastische maatregel als een algemeen verbod te pleiten? Dan ga je ervan uit dat alles wat een religieus persoon doet een religieuze daad is. Je herleidt zijn hele identiteit tot zijn religiositeit, terwijl we ondertussen weten dat identiteit een meer-lagig begrip is.
Waar de weg splitst
Ludo Abicht eindigt het boek met duidelijk te maken dat de voorstanders van het algemeen verbod, de mensen nodeloos bang willen maken door te zeggen dat het toelaten van zulke tekens in een openbare functie het begin is van de afbraak van onze democratie en seculiere waarden. Landen waar dit wel kan zijn niet minder democratisch dan België. We hebben voorbeelden met aan de ene kant Frankrijk en aan de kant Groot-Brittannië en de Scandinavische landen. Aan ons om te kijken en vergelijken welke kant we uit willen. En welke dat ook is, ze vormen beide een uitdaging met elk eigen gevolgen.
Conclusie
De bedoeling van dit boek is om het debat op een eerlijke, open en multidisciplinaire wijze te benaderen en een aanzet te geven om dit verder te zetten in de praktijk. Te tonen dat de diversiteit die de Belgische samenleving rijk is niet gediend zou zijn met een dergelijk algemeen verbod, integendeel. Het actief pluralisme zoals het in dit boek bepleit wordt is de beste optie, zoniet de enige om een diverse en open maatschappij te creëren waar iedereen zichzelf kan zijn en iedereen dezelfde kansen krijgt.
>>>
Auteurs:
Ludo Abicht, Marc Van den Bossche, Alicja Gescinska, Guido Vanheeswijck en Mark van de voorde
Uitgeverij:
Pelckmans
ISBN:
978 900 289 7434 0
>>>>
[Redactie: Mariam El Mandoudi]