'Vlaanderen, Brussel, Wallonië: een ménage à trois' leest vlot en illustreert aan de hand van korte verhaaltjes een deel van de Belgische geschiedenis waar niet veel over geweten is.
De auteur Guido Fonteyn schreef onlangs het boek 'Vlaanderen, Brussel, Wallonië: een ménage à trois'. Dat boek is het laatste deel van de trilogie over België, volgend op de eerder verschenen boeken 'Over de taalgrens' en 'Grensgebied'. Hij schreef lang voor de krant 'De Standaard' en specialiseerde zich als enige Vlaamse journalist in Wallonië. Het boek gaat vooral over de mijnindustrie in Wallonië tussen de 18de en 20ste eeuw. In die tijd was Wallonië rijk aan delfstoffen en natuurlijke rijkdommen. Het was ook één van de meest vooruitstrevende regio’s in de wereld.
'Arm Vlaanderen'
De Vlaamse bevolking was heel arm tijdens die periode. Omdat de textielindustrie dreigde in te storten was er een schaars werkaanbod. Mensen stierven van de honger en ziektes zoals cholera en de pest, waardoor veldwachters in Vlaanderen genoodzaakt werden de huizen te controleren op doden. Bewoners trokken massaal naar Wallonië om daar werk te vinden in de mijnsector of in de landbouw. Daar werden ze beter betaald voor hard werk. Zelfs vrouwen en kinderen werkten mee. De vrouwen en soms ook de kinderen, voerden dan bovengrondse taken uit op de mijnsites.
Gevaarlijke werkomstandigheden
In de mijnindustrie was veel mankracht nodig voor arbeid die niet alle Walen per se wilden uitvoeren. Hierdoor zochten mijnbazen elders naar mensen die het werk wel wilden verrichten. Niet enkel Vlamingen ondernamen de reis naar Wallonië, maar ook Duitsers, Italianen, Turken, Marokkanen en nog een groot aantal verschillende nationaliteiten kwamen op de mijnindustrie af. Zij verstonden elkaars taal niet, maar toch moesten zij allen samenwerken. Dat zorgde voor heel wat misverstanden en communicatieproblemen tijdens het werk. Werken in een mijn was heel gevaarlijk werk, dus een goede communicatie was essentieel. Helaas vielen er veel doden tijdens het werk door onoplettendheid met het mijngas en het grauwvuur. Het gas dat soms vrijkwam was geurloos waardoor het gevaar niet tijdig opgemerkt werd. De gevolgen daarvan waren nefast. Andere oorzaken waren vooral kapotte kabels, slechte communicatie, ingezakte muren, ...
Flaminganten
In die periode organiseerden Vlamingen verschillende betogingen om hun eigen taal te mogen gebruiken. Liederen werden gezongen en verenigingen werden opgericht om het Vlaams te promoten. Vaak was dat tegen de zin van de Walen, omdat zij het Vlaams als tweederangs beschouwden. Tegenwoordig zijn er ook verenigingen die opkomen voor een onafhankelijk Vlaanderen en Wallonië.
Het boek gaat over de boeiende geschiedenis van de Waalse mijnindustrie. Fonteyn vertelt hoe Vlamingen in die tijd (over)leefden en hoe hard ze werkten. 'Vlaanderen, Brussel, Wallonië: een ménage à trois' leest vlot en illustreert aan de hand van korte verhaaltjes een deel van de Belgische geschiedenis waar niet veel over geweten is. Veel cijferkundig bewijs is er niet, maar toch geeft het boek een reportageachtige weergave van de geschiedenis weer, te beginnen met de moderne begrippen Vlaanderen en Wallonië, die toen geen politieke noch sociale status hadden, maar een andere betekenis hadden.
Onbekende geschiedenis
Over dat triestig gedeelte van de Belgische geschiedenis is niet veel bekend, omdat het toen taboe was voor Vlamingen om te emigreren naar Wallonië. Ondertussen zijn de mijnen uitgeput waardoor het jammer genoeg gedaan is met de delfstoffenindustrie in Wallonië.
>>> Dit boek werd uitgegeven bij EPO. Meer info vindt u hier.