Abdelhay Ben Abdellah liegt.
(1) Hij beweert dat ik over de islam discuteer, maar niet met moslims. Toch heb ik tweemaal een uitvoerig TV-debat gehad met Abu Jahjah en één met de toenmalige ondervoorzitter van AEL; ik heb op de TV ook debatten gehad met moslima’s. In Antwerpen heb ik meermaals gesprekken gehad met jonge moslims en moslima’s.
Ik heb gedurende weken op Kif Kif gediscussieerd met allerlei moslims; dat is ook gebeurd op initiatief van het Minderhedenforum. In Gent heb ik voor een bomvolle zaal een gesprek gehad met Tariq Ramadan.
(2) Hij beweert dat ik de discussie rond Shariah4Belgium stimuleer. Dat is in strijd met de waarheid. Integendeel; ik was de eerste om Yves Desmet gelijk te geven in zijn verzet tegen de maatregelen inzake S4B.
(3) Het debat over het boerkaverbod is niet door mij maar door De Morgen ingezet en daar is door mij en Dirk Verhofstadt op gereageerd. Weer op initiatief van de hoofdredacteur is dan een gesprek met mij gevoerd, waar ik mij, in een heftige discussie tot een stommiteit heb laten verleiden; de enige in ca 50 jaar publiek optreden. Zodra ik dat gepubliceerd zag, heb ik het onmiddellijk teruggetrokken.
(4) Hij beweert dat ik niets over de islam weet. Toch heb ik reeds meer dan 100 bladzijden erover gepubliceerd en hij slaagt er niet ook maar één fout te vinden, terwijl ik in zijn korte tekst nu reeds talrijke leugens vind. In dat opzicht vergelijk ik hem met Eric Hulsens van wiens stuk over mij ik op mijn website geen spaander heel laat. Ook hij slaagt er niet in ook maar één fout in mijn uitspraken over de islam te vinden.
(5) Overigens heb ik mij nooit een groot denken genoemd, laat staan de grootste en ik heb dat ook nog nergens gelezen. Wel noemde Knack mij de invloedrijkste intellectueel van Vlaanderen; ikzelf heb dat nooit bevestigd.
(6) Ik heb nooit gezegd of geschreven dat, als je de godsdienst wegcijfert, iedereen gelijk zal worden; ik schrijf geen onzin.
(7) ABA noemt het boerkadebat een non-debat. Toch is er, op initiatief van de wereldberoemde Martha Nussbaum een uitvoerig debat over gevoerd in de New York Times, met honderden deelnemers. Het debat is belangrijk omdat het aanleiding is tot het ruimere debat over de grenzen van de godsdienstvrijheid.