Story redt Syrië

Story zie ik niet vaak. Maar toen ik las dat het weekblad een special over Syrië bracht, haastte ik mij naar de krantenwinkel. Ja, daar: ‘MENSELIJK DRAMA! Onze politici doen niets!’
Story redt Syrië

Story beweert vlakaf: ‘de wereld doet niks’. Dat klopt niet. De wereld is verdeeld.

 


Story zie ik niet vaak. Maar toen ik las dat het weekblad een special over Syrië bracht, haastte ik mij naar de krantenwinkel. Ja, daar: ‘MENSELIJK DRAMA! Onze politici doen niets!’

In het edito van het nummer van 2 oktober vertelt de olijke hoofdredacteur, Frederik De Swaef: ‘Het klinkt misschien raar, maar militaire hulp is niet altijd slecht. Zo heb ik nog altijd spijt dat ik ooit naar Brussel trok om tegen de inval door de Amerikanen in Irak te betogen. Een goede vriend van mij is Irakees. Nu de dictatuur daar plaats heeft gemaakt voor een beginnende democratie kon hij voor het eerst in meer dan tien jaar zijn achtergebleven broers en zussen gaan bezoeken. Enkele weken geleden heeft hij op café nog opgetogen zitten vertellen over de vooruitgang in zijn moederland. Een beetje hulp van buitenaf kan soms echt het verschil maken.’

Tegelijkertijd kan je bijvoorbeeld in De Morgen over Irak lezen: ‘Negen maanden na de terugtrekking van Amerikaanse soldaten blijft de chaos toenemen.’ Sinds het vertrek van het bezettingsleger ‘slaagt eerste minister Maliki er niet in rust te brengen in het land.’ Dat blijkt onder meer uit de eindeloze reeks aanslagen die Irak teistert. (‘Zeker 32 doden bij reeks aanslagen in Irak’, DM 1 oktober 2012.)

Zou De Swaef echt nooit een krant lezen? Zou hij niet weten dat Irak door de invasie zwaar vernield is, dat zijn onderwijsstructuur onderuitgehaald is, dat het land zijn autonomie kwijt is, dat er terreur heerst? En dat de officiële reden voor die oorlog, de massavernietigingswapens van Sadam, een verzinsel was?

Een beetje hulp van buitenaf

Van Story valt journalistiek niets te verwachten, maar het simplisme en het volkomen gemis aan journalistieke reflexen van de hoofdredacteur slaan alles: hij heeft één Irakees horen vertellen dat Irak erop vooruitgegaan is – dat hoeft verder niet uitgelegd te worden – en kijk: wat stom van tegen de invasie van Irak geweest te zijn. Die bloedige en criminele militaire bezetting wordt afgedaan als ‘een beetje hulp van buitenaf’.

Maar meteen weten we waar het naartoe moet met Syrië, ontegensprekelijk ‘het toneel van vreselijke wreedheden’. Luister maar: ‘Onze redactie is verontwaardigd. Waar is minister van Defensie Pieter De Crem met zijn doorgaans stoere taal nu we ons leger voor iets zinnigs kunnen gebruiken? Waarom dringt onze minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders niet aan op actie? Waarom vindt premier Elio Di Rupo het voldoende om vanuit New York de daden van dictator Bashar al-Assad te veroordelen?

Ja, waarom? Waarom mag De Crem niet eventjes wat bombarderen in Syrië, om orde op zaken te stellen, zoals dat in Libië gebeurd is? Omdat Rusland en China (en wij allemaal) daar behoorlijk bedot zijn door de NAVO. Het leek een kwestie van menselijkheid, een zeer humanitaire interventie om Kaddafi’s vliegtuigen uit het luchtruim te houden en hem te beletten die oh zo sympathieke rebellen vanuit de lucht af te maken. Een no-flyzone, daar kon niemand bezwaar tegen hebben.
Eens die internationaal was goedgekeurd, maakte de NAVO daar meteen misbruik van om gewoon een luchtoorlog tegen de Libische staat te voeren. Het precieze aantal burgerslachtoffers daarvan is nog onbekend, het Westen is niet erg geïnteresseerd in deze humanitaire kant van de zaak. Hoofdzaak dat Kaddafi weg is, en de olie onder Westerse controle.

In diskrediet

Het idee van een no-fly zone, dat nu weer opgeworpen is voor Syrië, is sinds het misbruik dat de NAVO ervan gemaakt heeft in Libië definitief in diskrediet. Rusland en China zullen er niet gauw meer mee instemmen, ze hebben nu gezien waar het toe leidt. Een niet al te imbeciele hoofdredacteur zou zoiets wel even kunnen uitleggen, en zou niet hoeven te liegen over de Belgische politici. Minister Reynders heeft immers wel degelijk gepleit voor een ‘humanitaire interventie’, een inmenging in de interne aangelegenheden van een soevereine staat,  onder een doorzichtig voorwendsel van ‘menselijkheid’. En ook Guy Verhofstadt heeft zich, op Europees niveau, in dezelfde zin uitgesproken.

Story beweert vlakaf: ‘de wereld doet niks’. Dat klopt niet. De wereld is verdeeld. Het Westerse machtsblok heeft actief bijgedragen aan de humanitaire ramp die de burgeroorlog is, willens en wetens. Het heeft wat een civiele oppositiebeweging was gemilitariseerd: met wapens die met name door Qatar en Saoedi-Arabië geleverd zijn, met communicatie-apparatuur van het Duits-Amerikaanse machtsduo, met ‘intelligence’ van de Duitse inlichtingendienst BND, met steun van CIA-infiltranten en buitenlandse jihadi’s. De burgeroorlog is een creatie van de Westerse coalitie tegen Syrië en zijn bondgenoot Iran.

Het nut van humanitaire rampen

Dat zo’n burgeroorlog een humanitaire ramp is, is mooi meegenomen. Dat levert veel schokkende en gruwelijke verhalen op voor de media, en doet de roep om ‘iets te doen’ toenemen. Ondanks de officieel beleden bekommernis om de burgerslachtoffers zijn die in werkelijkheid maar een onderdeel van het politieke spel:  het meekrijgen van de Westerse publieke opinie en het evolueren naar een ‘humanitaire interventie’. Je kan geen burgeroorlog steunen en tegelijk zeggen dat je het erg vindt dat er burgerslachtoffers vallen.

Wat het Westen op humanitair gebied zou kunnen doen is evident: stoppen met het bewapenen, trainen, coachen van de rebellen. Dat is ook de evidente voorwaarde voor een onderhandelde regeling van het conflict, waar Lakhdar Brahimi mee belast is, nadat Kofi Annan ze niet had kunnen realiseren. Een onmogelijke opgave, want het Westers blok zoekt niet op de eerste plaats naar een humanitaire oplossing, maar naar ‘regime change’. En het heeft president Assad al voorgehouden hoe hij zou kunnen eindigen. Hij weet dat dat is zoals Saddam Hussein of zoals Muammar Kaddafi, en vecht dus voor zijn leven. Een humanitaire oplossing is onmogelijk omdat het Westen het vel van Assad wil, burgerslachtoffers als een onderdeel van zijn strategie ziet, en Iran buiten spel wil houden.

Een militaire oplossing is ook onzeker. Het Westen is de duivels die het heeft ontketend niet meer meester, en weet niet goed hoe de steun te beperken tot min of meer acceptabele clubjes. Het is natuurlijk geen probleem om allerlei extremisten in te zetten tegen Assad, maar als je ze voorziet van al te goed wapentuig zoals luchtafweerraketten, kan dat straks ook wel ergens in de wereld ingezet worden, bijvoorbeeld  tegen Amerikaanse helikopters. En als de rebellen zich meester kunnen maken van de staat, moet je de anti-Westerse krachten weer kunnen neutraliseren. Niet zo makkelijk, al wordt eraan gewerkt. (Er is al een draaiboek – of er zijn meerdere draaiboeken – voor het nieuwe Syrië, post-Assad, waarin het Westen zijn belangen kan opdringen.)

De stille oorlog

Dat het Westen niets doet, klopt dus niet, of is maar schijn. Omdat China en Rusland op de rem staan in de Veiligheidsraad van de VN en een grootscheepse militaire liquidatie van Assads regime tegenhouden, moeten de VS, Duitsland en wat daar achteraan holt in het geheim of minstens op de achtergrond aan subversie doen in en tegen Syrië.

De meeste van die zaken verneem je niet uit het interview met Rudi Vranckx waarmee Story zijn ‘special’ over Syrië stoffeert. Vranckx vermijdt elke geostrategische situering van de Syrische kwestie, spreekt niet over de belangen die in het spel zijn, verzwijgt de stille inmenging van het Westen en doet alsof er alleen een welmenende bevolking is die in opstand komt tegen een boosaardige dictator, die toch zelf zou moeten begrijpen dat hij moet aftreden. Die tendentieuze versimpeling en die desinformatie maken Rudi Vranckx tot de hansworst van onze Midden-Oostenjournalistiek. Niveau Story.