Respect voor diversiteit is de kern van elke emancipatorische beweging. Stigmatisering van taalvarianten past daarom niet in een geciviliseerde maatschappij.
De commotie rond het boek De manke usurpator: over Verkavelingsvlaams (onder redactie van Kevin Absillis, Jürgen Jaspers en Sarah Van Hoof) toont aan hoe gevoelig het thema ‘taal' ligt in Vlaanderen (DS 30 en 31 augustus). Vooral toont ze de discrepantie tussen taalpraktijk en taalideologie. Zoals het doorgaans gaat met ideologieën, wordt ook het Vlaamse denken over taal niet gehinderd door de feiten. Over welke feiten gaat het?
Eén. Taal is altijd en overal een variabel verschijnsel. Alle varianten zijn bovendien onderhevig aan voortdurende verandering. Een van die veranderingsprocessen heet standaardisering, een proces waarbij in een ruimere publieke ruimte, onder meer via media en onderwijs, bestaande verschillen worden afgevlakt. Maar dit kan nooit leiden tot volledige uniformiteit. Het idee van een strikt beregelbare standaardtaal als homogeen instrument voor ruimere communicatie is niet meer dan dat: een idee. Verschillen blijven en voortdurend duiken nieuwe verschillen op. Die vermaledijde tussentaal, in al haar varianten, maakt gewoon deel uit van dat proces.
Twee. Mensen vormen groepen; daarbij zijn ze snel geneigd om anderen uit te sluiten; een handig instrument daarbij is het stigmatiseren van verschillen. Ik mag hopen dat dit geen bewuste strategie is, maar het is ook geen toeval dat wie liederlijk spreekt over dialecten en ridderlijk opkomt voor de ene echte standaardtaal, zich uitput in het bedenken van stigmatiserende beschrijvingen voor alles wat daar tussen ligt. Alleen het eigen volk spreekt vlekkeloos de regionale dialecten, of wat daarvan overblijft. En alleen in geprivilegieerde middens heeft men kans om al vroeg grondig vertrouwd te geraken met wat doorgaat voor het Standaardnederlands. De diversiteit die daartussen ligt kenmerkt vaak mensen die sowieso minder kansen krijgen. Respect voor diversiteit is de kern van elke emancipatorische beweging. Stigmatisering van taalvarianten past daarom niet in een geciviliseerde maatschappij.
Drie. Naar Absillis, Jaspers en Van Hoof wordt niet goed geluisterd. Geert van Istendael en Dimitri Verhulst (in De Morgen) en Stefan Hertmans (DS 31 augustus) lijken te begrijpen dat zij een pleidooi houden tegen het gebruik van Standaardnederlands in het onderwijs of pleiten voor een complete overschakeling naar tussentaal als een alternatief soort standaard. Dat doen deze wetenschappers niet. Zij wijzen er uitsluitend op dat variatie in het taalgebruik, ook op school, een realiteit is, en dat dit bovendien in specifieke contexten tot heel efficiënte communicatie leidt. Het is beter, met andere woorden, van diversiteit gebruik te maken dan ze te hanteren als uitsluitingsmechanisme. Betekent dit dat er geen normen zijn? Helemaal niet. Maar normen zijn wel context- en genregevoelig. Alleen Van Istendael haalt het in zijn hoofd om voor de krant een artikel te produceren in een taaltje dat hij Verkavelingsvlaams noemt. Mijn Antwerpse collega's doen dat niet en sporen er ook niemand toe aan.
Tot slot, Hertmans lijkt begrepen te hebben dat een pleidooi wordt gehouden voor de aanvaarding van substandaardvarianten omdat men veronderstelt dat hun sprekers ‘te dom zijn om het gewone officiële Nederlands te leren'. Wie het sociolinguïstische werk van, bijvoorbeeld, Jaspers kent, zal weten dat hij al jaren geleden heeft aangetoond dat jongeren met zogenaamde ‘taalproblemen' meestal heel taalvaardig zijn en dat met hun specifieke (vaak meertalige) competentie te weinig rekening wordt gehouden om er creatief onderwijskundig gebruik van te maken. De feiten stroken inderdaad niet met de illusoire eentalige normativiteit van Vlaanderen. De nefaste gevolgen van deze discrepantie tussen praktijk en ideeën zijn de drijfveer om een ideologie te lijf te gaan die de promotie van Standaardnederlands ombuigt tot ridiculisering en potentiële uitsluiting. Wat De manke usurpator ons leert over taal is wel degelijk gericht op emancipatie.
Wie? Jef Verschueren, Gewoon hoogleraar taalkunde Universiteit Antwerpen.
Wat? De auteurs van ‘De manke usurpator' vragen niet dat tussentaal de norm wordt in het onderwijs, wel dat ze als een reëel gegeven wordt erkend.
Waarom? Door op de reële competenties van de jongeren in te spelen, kun je ze in het onderwijs vooruithelpen.