Vandaag de dag zijn studenten van etnisch-culturele minderheden ondervertegenwoordigd in het hoger onderwijs.
Slechts een klein aantal vangt hogere studies aan en een nog kleiner aantal maakt deze studie ook effectief af. Aan tal van universiteiten en hogescholen wordt er dagelijks nagedacht over hoe men allochtone studenten kan blijven bereiken en iedereen een kans kan bieden zijn of haar talenten ten volle te benutten.
En toch is het opvallend dat beide partijen elkaar nog altijd niet op de juiste manier vinden. Onderzoeken tonen aan dat er tijdens die zoektocht steeds op bepaalde obstakels gestoten wordt, dat bepaalde redenen naar voor blijven komen als verklaring voor de huidige situatie.
Die obstakels zijn geen reden tot pessimisme en terneergeslagenheid. Ze zijn een aanzet om verder te blijven werken, initiatieven te blijven nemen en samen te blijven nadenken om het hoger onderwijs werkelijk toegankelijk te maken voor iedereen.
Sommige problemen zijn nu eenmaal niet makkelijk te plaatsen. Er spelen zoveel factoren mee dat het risico om tot verkeerde conclusies te komen reëel is. Maar net omwille van die grote hoeveelheid significante factoren is het belangrijk om erover te blijven nadenken en naar antwoorden te blijven zoeken.
Wat misschien wel het meest opvalt in dit verhaal is de wil. De wil om dingen te veranderen. De wil bij jongeren om te studeren, hoger onderwijs aan te vangen en bepaalde dromen in vervulling te zien gaan. Maar ook de wil bij de universiteiten en hogescholen om deze jongeren te bereiken en ze een kans te geven.
Als maatschappij beschikken we over een grote bron van natuurlijke rijkdommen die we kunnen aanboren, alleen moeten we samen zoeken naar de juiste en meeste efficiënte manieren om dit te doen.
De komende zes maanden zal er elke maand een filmpje met bijhorende tekst gepost worden, dat een van die obstakels benoemt en van naderbij onderzoekt. Dit is het eerste van die reeks, en geeft een algemene beschouwing van de huidige stand van zaken.
Het filmpje toont duidelijk aan dat de kansen van een student met allochtone roots om in een universiteit en/of hogeschool terecht te komen vrij klein zijn, en dat het dringend tijd is om de cijfers ongelijk te geven.
Vandaag
Enkele zaken staan in onze maatschappij buiten kijf. Dat onderwijs een fundament is in onze samenleving, is daar zonder twijfel één van. De persoonlijke ontwikkeling, verzamelde kennis en maatschappelijke kansen van elk individu worden voor een groot deel bepaald door de opleiding die hij of zij volgt en de kwaliteit van diezelfde opleiding.
Vanaf het allereerste moment dat iemand zijn of haar eerste stap(je) zet in de kleuterklas tot het laatste examen dat ze afleggen aan de universiteit of hogeschool, vertrouwen ze op de hele onderwijsmachine om hen klaar te stomen voor hun toekomst in de samenleving.
Het is al geruime tijd duidelijk dat ons onderwijssysteem jongeren uit bepaalde groepen - kansarmen, nieuwkomers, allochtonen - niet altijd op de juiste manier kan ondersteunen waardoor hun potentieel verre van optimaal benut wordt.
Als we specifiek naar studenten met allochtone roots kijken, zien we dat er op een haast systematische manier naast allerlei kansen gegrepen wordt door de verschillende actoren.
Binnen de huidige situatie vallen er meteen enkele merkwaardige zaken op: het overgrote deel van de bewuste groep jongeren zit in BSO en TSO, en slechts een zeer klein deel in ASO.
Een aanzienlijk deel van deze jongeren behaalt het diploma secundair onderwijs niet. Het is dus duidelijk, en dat wordt ook onderstreept in het filmpje, dat het gros van deze jongeren in richtingen zit die het hoger onderwijs niet als hoogste prioriteit stellen.
Alle initiatieven om deze situatie tegen te gaan ten spijt, is een van de logische gevolgen hiervan een minieme instroom van allochtone studenten aan de Vlaamse universiteiten en hogescholen. Maar daar eindigt het verhaal niet.
Al jarenlang blijken ook aan de universiteiten en hogescholen de gemiddelde slaagkansen van allochtone studenten (veel) lager te liggen dan die van hun autochtone leeftijdsgenoten. Daardoor is ook hun door- en uitstroom in het hoger onderwijs vandaag de dag nog steeds een heikel punt.
Dat dit alles geen nieuw verhaal is, weet u ongetwijfeld al. Er is doorheen de jaren namelijk al heel wat over dit onderwerp geschreven, gezegd en geroepen. Telkens opnieuw kwamen er enkele opmerkelijke dingen bovendrijven.
In 2004 deden de VUB en de K.U.Leuven in opdracht van toenmalig minister van onderwijs Frank Vandenbroucke onderzoek naar allochtonen in het hoger onderwijs, wat drie jaar later resulteerde in een rapport van maar liefst meer dan 500 bladzijden.
De studie bevestigde het lage aantal studenten dat doorstroomt naar het hoger onderwijs, maar kon ook meteen enkele mogelijke redenen opsommen voor die lagere slaagkansen: een lager dan gemiddeld sociaaleconomische status, weinig contact tussen schooldirectie en studiebegeleiding enerzijds en studenten anderzijds, ondoordachte studiekeuzes tijdens het secundair onderwijs die niet voldoende voorbereiden op hoger onderwijs ... Al deze dingen tonen één ding wel heel duidelijk aan: het probleem is niet makkelijk te kaderen of te plaatsen.
Morgen
Jongeren met allochtone roots worden al te vaak als de achilleshiel van het onderwijssysteem bestempeld, terwijl ze in veel grotere mate een enorm potentieel betekenen. Deze jongeren, die net als alle jongeren een mening, een stem, dromen, wensen, sterke en minder sterke kanten hebben, kunnen mits de nodige omkadering en ondersteuning uitgroeien tot een meerwaarde voor diezelfde samenleving die hen ook heeft geschoold.
Los van het feit dat we er als samenleving profijt uit kunnen halen dat alle jongeren de mogelijkheden krijgen om zich zo goed mogelijk te ontplooien, speelt er ook een tweede, misschien wel meer dringende factor mee om oplossingen te blijven zoeken: de veranderende demografie.
Meerdere onderzoeken hebben de afgelopen jaren aangetoond dat de samenstelling van verschillende Vlaamse steden en omstreken sterk aan het veranderen is en zal blijven veranderen. Vorig jaar stelde een studie van de stedelijke Studiedienst Stadsobservatie van Antwerpen dat 48 % van de Antwerpse tieners en 56 % van de Antwerpse kinderen tot 9 jaar van allochtone origine is.
Eric Corijn (VUB) vermeldt in zijn boek Brussel! dat de roots van bijna de helft (451 133) van de inwoners van Brussel in een ander land dan België liggen. Het is niet ondenkbaar dat dezelfde trend, hetzij in mindere mate, ook in andere steden in Vlaanderen terug te vinden is.
Vlaanderen is aan het diversifiëren, en dat impliceert dat ook de gemiddelde student aan het diversifiëren is. Het is dan ook de taak van de universiteiten en hogescholen om zich daarvan bewust te blijven. Door elke student vanaf de eerste lesdag de optimale omkadering aan te bieden en te steunen waar nodig, kan het potentieel dat we als maatschappij nodig hebben benut worden.
Het zou niet alleen mooi, maar het moet ook een doel zijn dat de diversiteit die we in het straatbeeld, in de sportclubs en in de lagere scholen zien, op een dag ook zal terug te vinden zijn in de universiteiten en hogescholen, zowel bij studenten als bij personeel.
Het is allesbehalve makkelijk en net daarom moet het gebeuren. Elke dag zullen we blijven proberen ons steentje hier aan bij te dragen om zo een verandering teweeg te brengen. Hoewel de cijfers in ons nadeel spreken, is het stilaan tijd om de cijfers met z’n allen ongelijk geven.
Tijd om de cijfers ongelijk te geven
Vandaag de dag zijn studenten van etnisch-culturele minderheden ondervertegenwoordigd in het hoger onderwijs. Slechts een klein aantal vangt hogere studies aan en een nog kleiner aantal maakt deze studie ook effectief af. Aan tal van universiteiten en hogescholen wordt er dagelijks nagedacht over hoe men allochtone studenten kan blijven bereiken en iedereen een kans kan bieden zijn of haar talenten ten volle te benutten. En toch is het opvallend dat beide partijen elkaar nog altijd niet op de juiste manier vinden. Onderzoeken tonen aan dat er tijdens die zoektocht steeds op bepaalde obstakels gestoten wordt, dat bepaalde redenen naar voor blijven komen als verklaring voor de huidige situatie. Die obstakels zijn geen reden tot pessimisme en terneergeslagenheid. Ze zijn een aanzet om verder te blijven werken, initiatieven te blijven nemen en samen te blijven nadenken om het hoger onderwijs werkelijk toegankelijk te maken voor iedereen.