Op 27 mei timmert de Gentse Lente verder aan een samenleving voor de 21ste eeuw. Na eerst de woorden autochtoon en allochtoon ten grave te hebben gedragen, willen veel inwoners van de gezelligste stad van Vlaanderen nu ook hetzelfde doen met het 'hoofddoekenverbod'. Want wat is er nou mis met het dragen van een levensbeschouwelijk teken achter het loket of in overheidsfunctie? Waarom zou ik als loketbediende, politieagent, rechter of leraar, geen greintje persoonlijkheid mogen tonen? Omdat derden zouden kunnen vermoeden dat ik hen dan onheus zou behandelen? Maar, indien ik hen verschillend zou willen behandelen, zou ik dat dan niet evengoed kunnen doen wanneer ik mijn persoonlijkheid volledig verstop achter de knopen van mijn uniform of tussen de plooien van mijn hemd?
Wil ik als katholiek, moslim, boeddhist, protestant of atheïst, voor de overheid werken, dan betaamt het me de wereldlijke gelijkheid van alle burgers te erkennen. Dan geef ik de leerlingen in de klas, de burgers aan het loket, de ruziënde partijen in de rechtszaal, een eerlijke en gelijke behandeling. Daarop mag, neen, daarop dient men mij te beoordelen. Maar vermoeden dat ik dat niet zal doen, enkel omdat men mij kan herkennen als boeddhist, liberaal, atheïst of ecologist, en mij daarom niet toestaan voor de overheid te werken? Neen, dat veroordeelt me op voorhand, dat beschuldigt me nog voor ik wat mispeuterde, toch?
Racisme of aanzetten tot haat is in een tolerante en zichzelf respecterende democratie verboden. Dat uitdragen kan dus niet. Maar een levensbeschouwelijk vooringenomen overheid belemmert evenzeer de tolerantie en de vrijheid die we nodig hebben om iedereen die wil werken en deelnemen aan de lekenstaat, ongeacht zijn of haar overtuiging en persoonlijkheid, daarin ook een plekje te geven. Een verbod op het dragen van levensbeschouwelijke tekens lijkt me dan ook veeleer een hindernis dan een stimulans te zijn voor de modernisering en emancipatie van religieuze minderheden, en meer in het algemeen voor de verspreiding van de waarden (tolerantie en pluralisme) waarop de seculiere staat is gebaseerd. De argumenten vóór dat verbod komen evenwel niet alleen uit de hoek van zij die door de lovenswaardige strijd voor de scheiding tussen kerk en staat een allergie hebben opgelopen voor levensbeschouwelijke tekens. Vaak zijn die argumenten het gevolg van voorbijgestreefde denkwijzen of een irrationele angst voor moslims. Zo bleek de voorbije weken uit de kranten dat sommige voorstanders van een hoofddoekenverbod nog steeds niet aanvaarden dat in onze contreien zeker niet alle moslim vrouwen die een hoofddoek dragen dat doen omdat hun religie de vrouw discrimineert of omdat mannen hen daartoe verplichten. Omdat zij, de voorstanders van een hoofddoekenverbod, hun persoonlijke lezing van de Koran of hun vrouwonvriendelijke interpretatie van de islam zo graag aan anderen willen opleggen, de bedoelde vrouwen incluis. Op die manier riskeren zij ook de weigering van sommige moslim mannen om vrouwen ter begroeting de hand te schudden al te snel voor te stellen als nog een ander voorbeeld van islamitisch seksisme, terwijl die weigering net als teken van respect kan worden gezien door zij die de gewoonte kennen. De onwetendheid is soms groot en de vooroordelen zitten soms echt wel diep. 9/11 en de veiligheidsmanie die erop volgde zorgden er bijvoorbeeld voor dat zinnetjes zoals “Niet alle moslims zijn terroristen, maar alle terroristen zijn wel moslims” ingeburgerd raakten, en de diffuse angst voor moslims in vele huisgezinnen vaste grond vond. Men zou er dan ook goed aan doen op grote schaal onderzoek te verspreiden (zoals dat van Robert Pape van de universiteit van Chicago) waarin zwart op wit wordt aangetoond dat deze zinnetjes niet alleen fout zijn, maar ook verhullen dat bijvoorbeeld zelfmoordterrorisme onder moslims meer dan wat anders veroorzaakt wordt door de bezetting van moslimlanden door buitenlandse troepen. Pas wanneer dat soort kennis basiskennis wordt zullen meer mensen begrijpen dat het vergelijken van culturen los van de materiële en geopolitieke omstandigheden van onze ongelijk ontwikkelende wereld, volkomen achterhaald is. Pas dan zullen meer mensen ook inzien dat recente uitspraken zoals “de islam is achterlijk” eerder tragisch dan komisch zijn, en het vredig samenleven in een superdiverse maatschappij allesbehalve vooruithelpen.
Maar het is me hier niet zozeer of enkel en alleen om islamofobie te doen. Ik wou veeleer nog een keer de mijns inziens voornaamste argumenten aanvoeren voor wat ik “open secularisme” zou willen noemen. Een secularisme voor de wereldburgers van morgen. Wanneer we geleerd hebben om burgerschap, identiteit en solidariteit, niet op te sluiten binnen de monoculturele grenzen van een eigen volk, of die te omlijsten met een grijze staat die de weg naar diversiteit, culturele vrijheid en levensbeschouwelijke tolerantie vandaag eerder verspert dan open houdt. Op 27 mei kan Gent die weg weer vrijmaken. Ik wou alle mensen die dat mogelijk maakten langs deze weg graag nog even bedanken.