Waar liefde is, is ook verdriet

Sholeh Rezazadeh is een nieuwkomer in Nederland. Zij komt uit Iran waar ze medicijnen studeerde, enigszins onder druk van haar ouders. In 2015 volgde Rezazadeh de liefde naar Amsterdam, leerde vlekkeloos Nederlands schrijven en in 2021 ligt haar eerste roman, 'De hemel is altijd paars', op mijn leestafel. Datzelfde jaar werd ze genomineerd voor De Bronzen Uil en won ze de publieksprijs. Een recensie.

'De hemel is altijd paars' is het verhaal van een nieuwkomer in Nederland. De hoofdpersoon Arghavan runt een tweedehandswinkeltje met gebruikte kleren en allerhande spullen in Amsterdam. Vanuit haar winkel heeft ze zicht op judasbomen aan de overkant, waarmee ze een bijzondere band voelt. Ze gaat vaak onder die bomen zitten, met een kopje thee en samen met de bezoekers van haar winkeltje. Blijkbaar heeft ze het boek van Peter Wohlleben gelezen: 'Het verborgen leven van bomen'. Daarin wordt beschreven hoe bomen op een niet-talige manier met elkaar communiceren. Misschien wel beter dan mensen, die vaak in allerhande misverstanden verzeild geraken. Als een officiële brief van het stadsbestuur haar meldt dat ‘haar bomen’ gekapt zullen worden, is ze zeer aangedaan en verdrietig.

Arghavan heeft een hechte band met haar liefhebbende vader: ze verkent de natuur met hem en hij leest haar gedichten voor. Gaandeweg verliest zij haar vader die verslaafd raakt aan opium, steeds eenzamer wordt en zich terugtrekt in zijn studeerkamer

Het verhaal van Arghavan die stappen zet om haar plek te vinden in de samenleving in Nederland wordt gelardeerd met flashbacks uit Iran. Zo wordt de Natuurdag in Iran beschreven, de dertiende dag van de lente. Iedereen trekt naar de natuur en blijft daar tot zonsondergang. Overal hangt de geur van vuur, rijst en kebab en is er thee in grote en kleine samowars. Zij heeft een hechte band met haar liefhebbende vader: ze verkent de natuur met hem en hij leest haar gedichten voor. Gaandeweg verliest zij haar vader die verslaafd raakt aan opium, steeds eenzamer wordt en zich terugtrekt in zijn studeerkamer. Dit is een autobiografisch element, ook Sholeh Rezazadeh vertelt in interviews over haar vader die aan opium verslaafd raakt en alsmaar afwezig werd.

Arghavan raakt bevriend met mensen die langs komen in haar winkeltje in Nederland. Anna, een slechthorende danseres, zoekt wijde kleren uit waarmee ze kan dansen. Johan, die haar steeds aanspreekt met 'lieve dame' vond een nog functionerende cassetterecorder, zodat hij weer cassettes kan afspelen. Hij probeert ook de natuur, het ruisen van de bomen, op te nemen. Met Johan filosofeert ze over de bomen, hij is een zielsverwant die in de natuur krachtige metaforen herkent. 

Tussen de belevingswereld van de meeste Nederlanders die ze tegenkomt en die van Arghavan gaapt een kloof. De danseres Anne nodigt haar - enigszins dwingend - uit om mee te gaan dansen

Johan is een uitzondering. Tussen de belevingswereld van de meeste Nederlanders die ze tegenkomt en die van Arghavan gaapt een kloof. De danseres Anne nodigt haar - enigszins dwingend - uit om mee te gaan dansen. Arghavan heeft geen zin maar doet het toch maar om het fijne contact met Anne niet kwijt te raken. Het is een hele klus om de wederzijdse verwachtingen afgestemd te krijgen op elkaar. Zij heeft nood aan stilte en rust, Nederlanders zijn altijd druk bezig... Soms is de botheid van haar nieuwe omgeving onthutsend. De Nederlander: “Iran? Aha. Ben je niet blij dat je hier bent?”

Arghavan: “Hoe bedoelt u?”

- “Lekker vrij hier, he. Je mag alles!”

- “Er is hier inderdaad een bepaald soort vrijheid? Je kunt doen wat je wil, maar uiteindelijk lukt het je vaak niet om dat te doen.”

- “Hoezo niet?”

- “Je moet werken, iedereen heeft het druk. Hoe drukker hoe beter. Je mag niet stilstaan, maar ondertussen vergeet je om te leven en te genieten van de simpelste dingen.”

Enkel via deze dialoog, zeer onrechtstreeks, wordt verwezen naar de politieke situatie in Iran na de islamitische revolutie, zoals dit gesuggereerd wordt in de vragen van de Nederlander. Hij suggereert dat alle Iraniërs onvrij zouden zijn, en de Nederlanders allemaal lekker vrij. Arghavan is niet met politiek begaan, en ergert zich aan de cliché’s van haar gesprekspartner over haar thuisland.

Een derde bezoeker van haar winkeltje is de muzikant Mees. Hij speelt fluit en vindt op het internet, op YouTube, een Iraans lied met als titel ‘Arghavan’. Hij laat het horen en Arghavan herkent de melodie meteen uit haar thuisland. Haar naam en ook de naam van het lied verwijzen naar een boom, een Judasboom – met felpaarse bloemen. De zanger treurt over een twijg van een Judasboom die hij achtergelaten heeft. Arghavan is gecharmeerd door Mees, die telkens binnenspringt na zijn muziekles, en die de moeite doet om zich te verdiepen in iets van de Iraanse cultuur. Zij is graag bij hem en maakt merkwaardige afspraakjes, bij voorbeeld om 04:00 uur ’s nachts. Om de zonsopgang te zien: “Ik heb het gevoel dat alle bomen paars zijn door de reflectie van het licht uit de hemel”, denkt Arghavan. Ze is verliefd op Mees, maar is het ook wederzijds? Op een feestje met zijn vrienden voelt ze zich niet thuis, en stapt ze op. Ook hij neemt afstand, vertrekt voor een studie naar Maastricht, na haar uitgelegd te hebben dat hij moeite heeft met de grote verschillen tussen hen. Arghavan twijfelt over wat haar te doen staat – maar gaat hem achterna.

Dat liefde steeds ook verdriet met zich meebrengt is een inzicht dat iedereen wel tijdens een bepaalde fase in het leven verwerft

'De hemel is altijd paars' beschrijft in het verhaal van Arghavan de botsende culturen tussen een land van herkomst en een land van aankomst. Als je je vaderland achterlaat neem je het onvermijdelijk toch voor een groot deel mee: je familieverhaal, je cultuur… Politici zeggen wellicht iets te gemakkelijk dat nieuwkomers zich moeten focussen op de nieuwe toekomst, maar het verleden blijft aanwezig en moet ook een plaats krijgen. Soms is de prijs hoog voor nieuwkomers die tussen wal en schip terechtkomen: eenzaamheid. Zij vergelijkt haar eenzaamheid met dat van een walvis die zo hoog zingt dat niemand hem hoort. “Hij dwaalt door de donkere oceanen terwijl hij zingt en zingt”. Wij zijn niet de enige soort “die soms door niemand verstaan wordt”. Zij vraagt zich af: “Moet ik verdrietig zijn omdat geen enkel wezen veilig is als het over eenzaamheid en onverstaanbaarheid gaat”.

De moeilijkheid om tot echte communicatie tussen mensen te komen, tot gedeeld begrip, is ook een belangrijk thema. De dialoog met de botte Nederlander maakt duidelijk dat wederzijds begrip niet vanzelfsprekend is. Maar om dit te bereiken moeten de inspanningen van twee kanten komen. Als ik Arghavan op een receptie zou tegenkomen zou ik wellicht ook vragen naar hoe het nu is in Iran? Hoe is het momenteel met de kledingvoorschriften voor vrouwen? Is de rechtspraak nog op de sharia gebaseerd? Zijn er interessante ontwikkelingen? Dat Arghavan vooral met menselijke relaties en met de verhouding tot de natuur begaan is  hoeft niet te betekenen dat de politieke dimensie totaal onbelangrijk is. 

Ten slotte beschrijft het boek ook een soort volwassenvorming. De realiteit confronteert ons. 'Waar liefde is, is ook verdriet' slaat énerzijds op wat in Iran gebeurt met Arghavans vader die wegzinkt in zijn opiumverslaving. Maar ook op de verwijdering tussen Arghavan en Mees in Nederland. Hoe verliefd Arghavan ook is, ze vinden elkaar niet. Dat liefde steeds ook verdriet met zich meebrengt is een inzicht dat iedereen wel tijdens een bepaalde fase in het leven verwerft. Voor de jonge vrouw in het verhaal én voor de jonge auteur is het een harde maar belangrijke levensles.

Met veel plezier heb ik 'De hemel is altijd paars' gelezen, en zo kennis gemaakt met een veelbelovende jonge schrijver.

'De hemel is altijd paars' werd uitgegeven bij Ambo | Anthos.



Over de auteur:

Frederik Janssens bracht zijn jeugd door in het voormalige Belgisch-Congo. Op zoek naar zijn eigen plaats in de geschiedenis, spoort hij aan om hypocrisie te doorprikken, eerlijkheid centraal te plaatsen en verschillende stemmen te beluisteren.