Waarom ik niet (nooit) (zal) stem(men) op N-VA?

De partij beweert sociaal te zijn. Dat lijkt een natuurlijke en verdedigbare communicatiestrategie. Maar via die claim tracht zij het asociale karakter van haar programma te verhullen.
Waarom ik niet (nooit) (zal) stem(men) op N-VA?

Of wat te denken van die ene maatregel die De Lijn verplicht enkel Nederlandstalige affiches te gebruiken. Engelstalige slogans worden verboden.

 

Aan het eind van het nationale debat met Bart De Wever en Paul Magnette was er die finale vragenronde. Een set van korte vragen, waarop enkel met ja of neen mocht geantwoord worden. De vragen waren helder en duidelijk. Van de antwoorden werd hetzelfde verwacht. De eerste vraag was voor Bart De Wever. Stef Wauters vroeg hem of zijn partij de splitsing van België wou. Ik wist het antwoord. Ik wist wat Bart De Wever zou antwoorden. Toen De Wever op deze duidelijke vraag een neen liet volgen, knipperde ik met de ogen. Ik spoelde even terug omdat ik twijfelde aan de vraagstelling. Omdat ik meende het antwoord niet goed begrepen te hebben. Maar ook na het terugspoelen kreeg ik hetzelfde te horen. Ik hoorde de partijvoorzitter en het belangrijkste kopstuk van de partij de bestaansreden van zijn partij ontkennen. In het eerste artikel van de partijstatuten staat helder geformuleerd dat het uiteindelijke doel van de partij de onafhankelijke republiek Vlaanderen is. Toch durft de voorzitter het aan dit artikel staalhard te ontkennen. Zonder verpinken. In zijn streven de kaap van dertig procent van het kiezerspubliek achter zich te verenigen, lijkt de voorzitter alles uit de kast te halen. Heel even moet ik denken aan die gevleugelde woorden: wie gelooft die mensen nog.

Is bovenstaande voldoende om nooit meer voor N-VA te stemmen? Neen, geenszins. Ik wil nog meerdere redenen aanhalen. Die redenen reikt de partij ons voldoende aan. Ik wil even terugkomen op de onderwijshervorming. Vorig jaar bereikten de Vlaamse regeringspartijen een akkoord over deze hervorming. In deze hervorming werd ondermeer een verbreding van de eerste graad in het secundair voorzien, alsook een uitstel van studiekeuze naar dertien jaar. Alle partijen waren blij met dit akkoord. Geert Bourgeois greep dit akkoord zelfs aan als bewijs van de daadkracht en de eensgezindheid van een goedwerkende Vlaamse regering. Maar toen kwamen de verkiezingen. De partij leek plots een heel andere richting uit te wandelen. Onder druk van het verzet vanuit onderwijskringen keerde de partij haar kar. Zij viel het eerder bereikte akkoord af. Een verdediging van het akkoord, dat ook werd ondertekend door de N-VA ministers, leek electoraal niet lonend. Enkel en alleen daarom veranderde de partij plots van voorstander naar tegenstander van de onderwijshervorming. De kracht van verandering kreeg plots een naar bijsmaakje. Een trouwe regeringspartner?

De partij beweert sociaal te zijn. Dat lijkt een natuurlijke en verdedigbare communicatiestrategie. Maar via die claim tracht zij het asociale karakter van haar programma te verhullen. Ik wil voorbijgaan aan die ‘misverstane’ uitlating van Jan Jambon betreffende leefloners en een eigen huis. Alhoewel ik het toch vreemd vind dat Jambon bij het nalezen van het interview geen enkel bezwaar maakt maar na publicatie plots stamelt en stottert dat hij verkeerd geciteerd werd. Ik wil voorbijgaan aan die ‘misverstane’ uitlating van De Wever dat een goed CV een onmiddellijke garantie betekent voor werk. Die twee uitlatingen wil ik in dit discours niet gebruiken. Het zou mijn werk al te gemakkelijk maken.

Als bewijs voor het asociale karakter verwijs ik graag naar het standpunt omtrent de werkloosheidsuitkeringen. De partij wil die uitkering beperken in de tijd. Een werkloze zou twee jaar kunnen genieten van een werkloosheidsuitkering. Het derde jaar heeft hij recht op een activeringsuitkering. Na dat derde jaar valt hij terug op het leefloon. Dat leefloon kan dan nog gecombineerd worden met een verplichte tewerkstelling. Met dat standpunt wil de partij niet de werkloze viseren. Integendeel, dat punt in het programma zou ten goede moeten komen aan de werkloze. Om dat te staven zwaait de partij met een onderzoek, uitgevoerd door HIVA. Dat onderzoek toont aan dat een derde zou terugvallen op het leefloon, een derde werk zou vinden en een derde geen beroep zou doen op het leefloon. Het is altijd goed als programma’s wetenschappelijk onderbouwd zijn. Dat geeft een programma meer allure. Wel wordt het pijnlijk als de onderzoeksleider afstand neemt van de interpretatie van het onderzoek door de partij en zelfs beweert dat de partij zijn onderzoek misbruikt. Toch blijft de partij bij die stelling. Ik heb dan ook het sterke vermoeden dat alles draait rond die verplichte tewerkstelling in combinatie met het leefloon. De partij kan op die manier de door vele partijen verfoeide mini-jobs op een sluikse manier invoeren. Op die manier krijgt de bewering van Siegfried Bracke dat hij working poor verkiest boven non working poor toch nog een praktische invulling. Sociaal? Ik durf het te betwijfelen. Ik dacht eerder aan uitbuiten.

Enorm veel ruis zit er ook de communicatie rond de automatische indexering. Aanvankelijk was de partij tegen een dergelijke indexering. Dat systeem moest afgeschaft worden als oplossing voor onze loonkostenhandicap. Protest tegen dit standpunt bleef niet uit. De sociale carrosserie van de partij kreeg een zware deuk. Johan Van Overtveldt werd de arena ingestuurd. Hij kwam met de boodschap dat de partij helemaal niet tegen die automatische indexering is. Wel moest het systeem herdacht worden. De partij dacht hierbij aan een light-versie. In het programma lezen wij nu plots dat de partij pleit voor een indexsprong. Sociaal? Een onderzoek van het ACV heeft aangetoond dat deze maatregel voor een voltijdse werknemer met een gemiddeld loon een bruto verlies van 888,65 euro op jaarbasis zou betekenen. Indien u vijfenveertig bent zou het bruto totaalverlies over de volledige carrière (tot vijfenzestig jaar) neerkomen op 17.763,06 euro. Toch wel behoorlijk, meen ik te mogen denken.

De indexsprong en de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd moeten duidelijk maken dat de bewering van De Wever alsof alle partijen zich zouden inschrijven in het N-VA model al te zeer van de pot gerukt is. Handig gecommuniceerd maar het lezen van de partijprogramma’s doet een ander verhaal weerklinken. Een verhaal, waarin andere partijen zich sociaal als tegenpool van het N-VA positioneren. Neen, dus, geen enkel N-VA model. Wel meerdere modellen, waaruit de kiezer mag en kan kiezen. Wat een geluk!

De Nederlandse taal? Daarover waakt de partij angstvallig. Veelal vanuit een verkrampte houding. Peter De Roover, kandidaat op de Antwerpse Kamerlijst, beweert dat de partij het belang van een gemeenschappelijke publieke taal benadrukt om gemeenschap te vormen met de zogenaamde nieuwe Vlamingen. In die zin zou taal een politiek middel zijn om elkaar te verstaan. Toch meent de partij dat deze stellingname kiezers, die eerder afkerig staan tegenover het Vlaams-nationalistisch sausje van de partij, kan afschrikken en op die manier kunnen wegdrijven van de partij. Zij moeten dus teruggehaald worden. Deze keer wordt Siegfried Bracke ingeschakeld. In een interview stelt hij dat taal niets te maken heeft met identiteit. Jawel, een mens kan best Franstalig zijn en toch flamingant. Alzo sprak Siegfried Bracke. Het brandje leek geblust. Maar wat dan te denken van dat hele gedoe rond de Kortrijkse frituur Grand Place. Een N-VA schepen in Kortrijk kwam in verzet tegen deze naamkeuze. Verkrampt? Toch wel een beetje. Of wat te denken van die ene maatregel die De Lijn verplicht enkel Nederlandstalige affiches te gebruiken. Engelstalige slogans worden verboden. Verkrampt? Toch wel een beetje.

Tot slot wil ik nog even stilstaan bij de voorrang, die de partij wenst te geven aan het sociaaleconomische. Bij het vormen van een regering moet hieraan voorrang gegeven worden. Een sociaaleconomisch herstelbeleid is voor de partij het meest urgente. Ver te verkiezen boven een verdere staatshervorming. Dat beweert de partij bij monde van Siegfried Bracke. Om dan weer tegengesproken te worden door een ander kopstuk. Om dan weer bevestigd te worden door nog een ander kopstuk. Om dan weer tegengesproken te worden. De carrousel draait maar door. Dan weer het sociaaleconomische, dan weer het communautaire. Uiteindelijk weet niemand het nog. Uiteindelijk weet niemand nog waaraan de partij uiteindelijk voorrang wil geven. Verwarrend, dat zou u kunnen denken. Maar voor de partij is het dat niet. Het spuien van de vele mist moet de vrees voor alweer een langdurige regeringsvorming wegnemen. De door de partij bewust gecreëerde onduidelijkheid moet hun onvermogen tot keuze verdoezelen.

Aansluitend bij voorgaande wil ik nog even aanstippen dat N-VA vragende partij is om meer bevoegdheden naar het Vlaamse niveau te halen. Dat hoeft ons niet te verbazen. Die vraag maakt deel uit van de core business van die partij. Het mag dan wel verbazen dat de gevolgen van de zesde staatshervorming onvoldoende gekend zijn bij die partij. Althans bij sommigen van de partij. In een debat moet Liesbeth Homans door haar tegenstrever Eric Van Rompuy ingelicht worden dat het Vlaamse niveau bevoegd is voor controle op de werkwilligheid van werken én dat datzelfde niveau ook bevoegd is voor sanctioneren. Het gaat blijkbaar te snel voor de partij. Het lijkt mij dan ook een goed idee om alle bijkomende bevoegdheden uit die zesde staatshervorming uit te werken en te integreren in het Vlaamse beleid. Om te garanderen dat die bijkomende bevoegdheden op een efficiënte manier worden ingevuld. Als dat eenmaal gebeurd is, kan er heel misschien gedacht worden aan een vraag om nog meer bevoegdheden. Maar laten wij eerst stappen alvorens te gaan lopen. Want als wij niet weten hoe te stappen, zullen wij al snel struikelen bij het lopen. Zoals Homans onlangs dus deed.

N-VA en de kracht van verandering? N-VA en vooruitgang? Ik dacht het niet. Wat ik zie is een zwalpende partij, die van rechts naar links gaat. Een zwalpende partij, die van slag om slinger van mening verandert. Een zwalpende partij, die de kiezer naar de mond praat in de hoop zo die Vlaamse ‘onderstroom’ te vatten en de kaap van dertig procent te overschrijden.

Dat zwalpen wordt verhuld door het creëren van één externe vijand. Die externe vijand moet verenigen. De Waalse boeman moet de hardwerkende Vlaming rond die ene partij scharen. Een partij, die al te sterk focust op confrontatie, wekt bij mij afkeer. Waarheden worden verdraaid en die verdraaide waarheden worden eindeloos herhaald om zo het refrein van het programma te vormen. Deze methode van positioneren is de grootste reden waarom ik mij wegdraai van die partij.

N-VA wordt in alle peilingen tot de grote winnaar uitgeroepen. Voor één keer hoop ik echt dat die peilingen het verkeerd hebben. Dat die peilingen er behoorlijk naast zitten. Die hoop wordt niet gevoed door angst. Die hoop wordt gevoed door mijn bezorgdheid om Vlaanderen. Door mijn bezorgdheid om België. Want samen met ons dreigen deze twee de grote verliezers te worden van deze verkiezingen.

Link:
Een filmpje als mooi einde van dit betoog: Alles op zijn kop.