De ruimtelijke contouren van dit hele debat over migratie zitten grondig fout. Wanneer gaan we eens oorzaak en gevolg binnen het raamwerk van (neoliberale) globalisering bespreken?
Wat baten kaars en bril?
Beste Patrick,
In je opiniestuk stel je dat we alleen maar onze menselijkheid kunnen tonen via het verdedigen van minimale sociale rechten en transparante procedures die al dan niet uitmonden in een verblijfsvergunning. Zondermeer een logische redenering die leidt tot de bekende boutade dat we niet "het OCMW van de wereld zijn". Onze welvaartstaat kan de druk van de wereldwijde miserie niet dragen. Je knikt instemmend en ergens is dat ook begrijpelijk door de bril waardoor je kijkt. De grens aan wat we (maar) kunnen doen, wordt al vooraf bepaald door hoe de enscenering van analyse en de probleemstelling; bij jou ‘een methodologisch nationalisme’. De grenzen van dit globale migratiedebat zijn duidelijk die van de parochiale dorpspolitiek uitgedrukt in termen van ‘onze welvaartstaat’ en ‘ons OCMW’. Zoals je het rationeel en logisch verwoordt, kunnen we onze sociale verworvenheden wel inzetten om mensen hier al dan niet tijdelijk waardig te ontvangen, maar we mogen ze er niet door laten aantasten.
Beste Patrick, deze analyse en conclusie leiden tot een intellectueel en feitelijk oneerlijk debat, waarin de conclusie altijd op voorhand vaststaat: namelijk dat diegenen met macht winnen en diegenen die afhankelijk zijn van de goodwill van anderen verliezen. Helaas, in een geglobaliseerde wereld waarin verwevenheid steeds meer de alledaagse realiteit structureert, zijn ‘wij’ en ‘zij’ steeds sterker met elkaar vervlochten. Ik maak het wat concreter.
Het migratiedebat zit gebetonneerd tussen realo’s die alleen maar onze welvaartstaat beschermen en open-grenzen fundi’s die dromen van een onbegrensde wereld. Los van deze nogal simplistische dichotomie die vooral wordt gehanteerd om het debat in de kiem te smoren, lijkt het me cynisch hoe we blijven spelen met grenzen wanneer het ‘ons’ goed uitkomt. Zijn de grenzen van wat ‘de Ander’ verwachten kan, niet vooral bepaald door een eenrichtingsverkeer van ons naar hen? Die Ander heeft namelijk weinig spreekrecht wanneer het gaat over ‘ons’ internationaal economisch beleid (bilateraal tussen landen, of via multilaterale instanties als de Europese Commissie en zijn ‘Goed nabuurschap-politiek’ en ‘Euro-Mediterraans partnerschap’, of zelfs via de Europese Ontwikkelingsbank tot het IMF en het Wereldbankbeleid), onze ontwikkelingssamenwerking (via donorhulp of NGO’s), onze wapentrafiek (naar Saudi Arabië, Libië en andere 'prille democratieën') laat staan onze poging vrede in ‘de Ander’ zijn land te bombarderen. Steeds opnieuw bepalen ‘wij’ wat de grens is van ‘de Ander’ zijn rechten, zowel in zijn land van herkomst als het land van aankomst. Zolang we dit niet erkennen, is het migratiedebat een intellectueel oneerlijk debat.
Het lijkt alsof ‘de Ander’ ons nu geweld aandoet door ons in een soort halsstarrige onmenselijke wurggreep van hongerstakingen te houden. Maar wie doet hier wie geweld aan? Vreemd toch dat we bommen mogen gooien onder het mom van vredesinterventies zoals in Afghanistan, Irak of Libië (fysiek geweld); veelal een rigide marktdiscipline introduceren samen met welwillende regimes onder het mom van zogenaamde ‘donorhulp’ of ‘ontwikkelingshulp’ (structureel geweld) die tot miserie en opstanden leidt zoals we in de Arabische Lente zagen; en dan nog eens asielzoekers en mensen zonder papieren ‘chanteurs’ noemen (symbolisch geweld) wanneer ze daarvan wegvluchten en hier hun rechten komen opeisen? Liggen we niet mede aan de basis van de zogenaamde ‘push factoren’? Spreekt deze hongerstaking van 23 mensen zonder papieren je niet aan als ethicus gevoelig voor het ‘wereldburgerrecht’ wanneer je kijkt doorheen deze ‘globale bril’? En, doen zij wezenlijk iets anders dan hun laatste greintje waardigheid terug claimen op de grens van het leven zelf, tegen alle (globale) machten en krachten van onderdrukking in?
De ruimtelijke contouren van dit hele debat over migratie zitten grondig fout. Wanneer gaan we eens oorzaak en gevolg binnen het raamwerk van (neoliberale) globalisering bespreken? Als je op het terrein gaat in de MENA-regio hoor je écht wel de migratiedromen van velen en die hangen ontegensprekelijk samen met hoe regimes economische hervormingen introduceren op vraag van Westerse machten en krachten en met de verarming in eigen land als gevolg. Toch blijven we hardnekkig de hele migratiepolitiek doorheen een parochiale paardenbril bekijken gesteund op de demagogie van ‘dé migratievloedgolf’, en vooral met de focus op een repressieve terugkeerpolitiek.
Zolang we dit debat niet intellectueel eerlijk voeren en vragen stellen over de bovenstaande globale verwevenheid is dit migratiedebat gedoemd om te falen. Dan kunnen we onszelf blijven wegsteken achter techno-politieke argumenten als “geijkte asiel- en regularisatieprocedures” waar mensen zonder papieren gebruik van kunnen maken. Trouwens, zo geijkt- en billijk- zijn die niet. Je hebt het over “duidelijke criteria” en een doorheen de tijd uitgewerkt juridisch kader. Op 19 juli 2009 legde de regering effectief criteria vast voor de toepassing van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet dat de regularisatie regelt. De instructie waarop deze criteria berustten is echter door de Raad van State in december 2009 vernietigd. Toenmalig staatssecretaris Wathelet beloofde toch nog de criteria te blijven toepassen, hoewel er om juridische redenen niet meer formeel naar verwezen kon worden bij de beoordeling van de aanvraag. Ondertussen stelt DVZ in hun beslissingen over dossiers die al sinds 2009 op een antwoord wachten dat de criteria niet langer ter zake doen.
Een oproep dus, beste Patrick, om onze zelfgenoegzame parochiale bril af te zetten en dit debat te voeren binnen het bredere raamwerk van neoliberale globalisering.