Wie kan er nog Belg worden?!

ORGANISATIES VAN HET WERKVELD TREKKEN AAN DE ALARMBEL De commissie Justitie van de Kamer bespreekt al enkele weken een herziening van de wet op de nationaliteitsverwerving. Als organisaties van het werkveld, volgen vzw Objectief, beweging voor gelijke rechten en MRAX (Beweging tegen racisme, antisemitisme en xenofobie) dit debat op de voet. We maken ons grote zorgen over de voorziene wijzigingen die in de richting gaan van een aanzienlijke beperking van de toegang tot de Belgische nationaliteit en een uitbreiding van de mogelijkheden om de nationaliteit te ontnemen. Op deze Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie, vinden we het nodig om de alarmbel te luiden over de voorziene wijzigingen, de logica ervan en de gevolgen voor een belangrijk deel van de bevolking, mensen die vast en wettelijk in ons land verblijven. Wat voorligt, zal de toegang tot de Belgische nationaliteit beperken: 1. door een verlenging van de nodige verblijfsduur om een aanvraag te kunnen indienen en
2. door het invoeren van een integratie- en een taaltest.
Hierdoor zal niet alleen het aantal nieuwe Belgen dalen, maar bovendien zal ze aanleiding geven tot een sociale selectie die vooral de sociaal zwaksten uitsluit. Een recente studie van de Radboud Universiteit van Nijmegen toont immers aan dat het invoeren van integratie- en taaltesten in de buurlanden vooral als effect heeft dat de sociaal zwaksten geen toegang meer hebben tot de nationaliteit.1 De voorziene wetswijziging brengt een visie op de nationaliteitsverwerving in de praktijk waarbij het verwerven van de Belgische nationaliteit gezien wordt als de bekroning van een integratieproces, de kers op de taart. Dit in tegenstelling het concept waarbij de nationaliteitsverwerving beschouwd wordt als een hefboom in het proces van sociaal-economische integratie. De huidige Belgische wetgeving gaat uit van deze laatste benadering en een recente studie van het Centrum voor Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen maakt duidelijk dat dit zeker op het vlak van tewerkstelling terecht is.2 1. De wijzigingen dit voorliggen in de commissie Justitie 1. De herinvoering van de integratie- en taaltest
2. De verhoging van het aantal jaren verblijf in België om een aanvraag te kunnen indienen
3. Een beperkende omschrijving van ‘wettelijk verblijf’, waardoor een aantal jaren verblijf niet meer meetellen
4. Een beperking van de automatische toekenning van de nationaliteit aan minderjarige kinderen
5. Uitbreiding van de bevoegdheden van de ambtenaar van de burgerlijke stand
6. Een regeling om sneller en gemakkelijker de nationaliteit te ontnemen 1. De herinvoering van de integratie- en taaltest De voorziene wetswijziging is aangekondigd met als doelstelling “het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken”. Het wetvoorstel van Open Vld voorziet dat de aanvrager op het moment van de aanvraag in het bezit moet zijn van een verblijfstitel van onbeperkte duur. Dat zorgt ervoor dat de Belgische nationaliteit niet meer kan toegekend worden aan iemand die niet permanent op het grondgebied mag verblijven. Maar blijkbaar is daarmee de kous niet af, want meerdere voorstellen gaan veel verder. Zo wil men terug een test invoeren naar de integratie van de aanvrager, wat ons terugbrengt naar de praktijken van voor de wetswijziging van 2000. Iemand die werkloos is of het leefloon trekt zal alleen al daarvoor geweigerd worden. We zullen ook terug te maken krijgen met de willekeur en de subjectiviteit die we toen konden vaststellen en waarbij de mening van de wijkagent doorslaggevend was, hij de kennis van de taal beoordeelde, een onderzoek deed naar de religieuze achtergrond van de aanvrager, de kleding, enz. Deze praktijken zien we terug opduiken omdat de commissie Naturalisaties dergelijk onderzoek in haar reglement heeft opgenomen. Omdat de naturalisatie een gunst is van de Kamer, heeft de commissie niet gewacht op de wetswijziging om deze voorwaarde in te voeren. Dit geldt ook voor de duizenden sinds oktober 2010 geblokkeerde dossiers die nochtans als 3 jaar ingediend zijn. Daarbij willen we duidelijk stellen dat we de integratie in onze samenleving belangrijk vinden. Ons dagdagelijks werk is ten andere daarop gericht. Maar een integratie- en taaltest gaat juist diegenen uitsluiten die het meest de Belgische nationaliteit nodig hebben als hefboom voor hun sociale integratie. 2. De verhoging van het aantal jaren verblijf in België om een aanvraag te kunnen indienen Voortaan moet je 10 jaar ononderbroken wettelijk verblijf bewijzen vooraleer je een nationaliteitsverklaring kan indienen. Deze procedure (nationaliteitsverklaring) heeft het voordeel een rechtsprocedure te zijn, met de mogelijkheid om in beroep te gaan voor de rechtbank. Voor de naturalisatie (een gunst) wordt de verblijfsduur opgetrokken van 3 naar 5 jaar. Deze procedure neemt 3 jaar in beslag en je hebt geen inzage in het dossier noch het recht om in beroep te gaan tegen de beslissing. Een commissie, samengesteld uit parlementsleden, beslist soeverein over het al dan niet toekennen van deze gunst. 3. Een beperkende omschrijving van ‘wettelijk verblijf’, waardoor een aantal jaren verblijf niet meer meetellen Sommige voorstellen willen alleen een verblijfstitel voor onbeperkte duur in aanmerking nemen voor de vereiste verblijfsduur en bij de minste onderbreking tussen verblijfsdocumenten (zelfs maar enkele dagen) de teller terug op nul zetten. Dat heeft tot gevolg dat de meeste aanvragers heel wat meer dan 10 jaar (wettelijk) in het land zullen verblijven vooraleer ze een aanvraag kunnen doen! Nochtans geeft het arrest van Hof van Cassatie van 20 februari 2009 een duidelijke omschrijving van het wettelijk verblijf zoals die momenteel van toepassing is: ook het verblijf met tijdelijke verblijfsdocumenten telt mee. Maar de indieners van de beperking weigeren deze omschrijving in de wet op te nemen. 4. Een beperking van de automatische toekenning van de nationaliteit aan minderjarige kinderen Men wil blijkbaar niet alleen voor volwassenen de toegang tot de Belgische nationaliteit beperken, ook minderjarige kinderen ontsnappen er niet aan. Zo wil de N-VA de afschaffing van de automatische toekenning van kinderen van de derde generatie die in ons land geboren worden. Het gaat hier over kinderen, geboren in België uit ouders die Belg geworden zijn, maar niet in België geboren zijn. Ze zullen een aanvraag moeten doen omdat hun kinderen niet meer automatische de Belgische nationaliteit krijgen. Andere voorstellen willen het toekennen van de Belgische nationaliteit aan minderjarige kinderen van een ouder die Belg wordt, beperken tot de kinderen die op dat moment in België wonen. Nu worden alle minderjarige kinderen automatische Belg. Van eenzelfde Belgische ouder zullen sommige minderjarige kinderen Belg zijn en andere niet! 5. Uitbreiding van de bevoegdheden van de ambtenaar van de burgerlijke stand In sommige voorstellen krijgen de ambtenaren van de burgerlijke stand het recht om de aanvragen te controleren én te weigeren. Als de ambtenaar oordeelt dat bepaalde documenten niet voldoen of de aanvrager volgens hem niet voldoet aan de voorwaarden, krijgt hij in die voorstellen het recht om de aanvraag te weigeren. Dat heeft tot gevolg dat de aanvrager volledig geblokkeerd zit en niet eens een aanvraag kan indienen. Verder willen sommigen de wettelijke termijn waarbinnen het parket moet reageren (4 maanden) pas laten ingaan als het parket een ontvangstbewijs verstuurt. De huidige regeling waarbij de datum van de indiening telt – en die perfect werkt – is er net gekomen omwille van de vele problemen met de regeling die men nu terug wil invoeren. 6. Een regeling om sneller en gemakkelijker de nationaliteit te ontnemen Tot slot willen verschillende indieners de mogelijkheden uitbreiden om de Belgische nationaliteit terug af te nemen. Ze voorzien een ruimere interpretatie van fraude en het ontnemen van de nationaliteit bij veroordelingen. Daarbij willen ze ook de mogelijkheid invoeren van het automatisch ontnemen van de nationaliteit. Zo zou een rechter bij een veroordeling meteen ook de ontnemen van de nationaliteit kunnen uitspreken. Het feit dat heel wat mensen zo staatloos worden, stelt blijkbaar geen probleem bij sommige parlementsleden. 2. Waarom gaat dit de verkeerde kant uit? Elke staat, en dus ook België, bepaalt soeverein de regels voor de verwerving, de toekenning en het verlies van de nationaliteit.3 Het is een recht waar de staat omzichtig moet mee omspringen, zoals verschillende juristen aangeven: “Het belang van nationaliteitsrecht is onbetwistbaar. Het legt institutioneel het voorrecht van de staat vast op het vlak van insluiting en uitsluiting (…).”4 Via de toekenning van de nationaliteit bepaalt de staat wie het opneemt in de nationale gemeenschap en die het daarvan uitsluit. Het gaat hier dus over een belangrijke zaak. De toegang tot de nationaliteit oefent ook een belangrijke invloed uit op het dagelijks leven van de burgers: de positie op de arbeidsmarkt (en niet alleen voor de jobs waarvoor alleen Belgen en EU-burgers in aanmerking komen), het vervullen van soms ingewikkelde administratieve formaliteiten, het gezinsleven, de mobiliteit, … Het feit dat er andere vormen van burgerschap zijn (bvb binnen de EU), doet daar geen afbreuk aan, zoals de hierboven geciteerde auteurs opmerken: “Deze argumenten gaan voorbij aan de essentie: alleen degenen die de nationaliteit van het land hebben, beschikken over de volledige rechten en voorrechten, en moeten de plichten vervullen die aan dit burgerschap verbonden zijn.”5 Dat het al dan niet verkrijgen van de nationaliteit een belangrijke invloed heeft, bleek recent nog uit de resultaten van een studie van het Centrum voor Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen. Ze stelden vast dat immigranten die de Belgische nationaliteit bezitten een kwart meer kans hebben op een (stabiele) tewerkstelling dan de mensen van dezelfde afkomst die niet-Belg zijn.6 De studie onderzocht niet alleen de relatie tussen tewerkstelling en het al dan niet Belg zijn, maar nam een reeks parameters in rekening zoals geslacht, leeftijd, burgerlijke stand, de scholingsgraad, de verblijfsduur en de herkomst. De invloed van al deze parameters blijkt minimaal in vergelijk met het al dan niet beschikken over de Belgische nationaliteit. Als een staat gebruik maakt van haar voorrecht op het vlak van de toekenning en het ontnemen van de nationaliteit, mag ze in geen geval overdreven afbreuk doen aan de basisrechten van alle burgers die op haar grondgebied leven. Het gaat dan specifiek over volgende rechten: - het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens
(de hervorming die in het Parlement voorligt, zorgt voor een sterke verhoging van het risico dat leden van een dezelfde familie, buiten hun wil, een verschillende nationaliteit hebben) en
- meer in het algemeen, het verbod van discriminatie zoals vastgelegd in artikel 14 van hetzelfde Verdrag en zoals uitgelegd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, die stelt dat dit artikel de gelijke behandeling garandeert op het vlak van de andere fundamentele rechten uit de Conventie (en de aanvullende protocollen).
 
3. De hervorming die wij voorstellen Een rechtvaardige wet die, op basis van duidelijke criteria en doelstellingen, correct en zonder willekeurig of sociale selectie, de aanvraag behandelt van mensen die vast in België wonen. De wet van maart 2000 is niet slecht. In de praktijk is hij wel ondergraven door beperkende interpretaties en aanpassingen, maar het is belangrijk dat onze parlementsleden er geen afstand nemen maar er zich eerder door laten inspireren. Dit vereist: 1. Een einde stellen aan verschillen in interpretatie en willekeur bij de toepassing van de wet - naar gelang van de gemeente of de regio waar men woont.
- naar gelang van de gemeentelijk ambtenaar (loket)
- naar gelang van de procureur (politieke strekking)
- naar gelang van de lid van de commissie Naturalisaties (politieke partij) Zo speelt bijvoorbeeld de ambtenaar van de burgerlijke stand een cruciale rol. Als die de nationaliteitsverklaring niet aanneemt, zit de aanvrager volledig geblokkeerd. Hij heeft geen andere mogelijkheid om zijn aanvraag in te dienen, er is geen beroep mogelijk. De wetgever kan deze problemen vermijden door in de wet duidelijk de functie van de gemeentelijke ambtenaar te beperken tot het in ontvangst nemen van de aanvraag en de bewijsstukken. De ambtenaar mag in geen geval de mogelijkheid hebben om het neerleggen van een verklaring te weigeren. Het is aan het parket om te oordelen of de basisvoorwaarden vervuld zijn. 2. Duidelijkheid over de geldigheid van de geboorteakte die nodig is bij de aanvraag Dit document is essentieel bij het opstarten van de procedure en zorgt geregeld voor problemen. Om problemen met de geboorteakte te ondervangen heeft de wetgever in 2000 een getrapt systeem ingevoerd in art. 5 van het Wetboek van de Belgische Nationaliteit. In de uitvoering ervan blijkt nog een ruime marge van interpretatie te zitten, wat heel wat problemen veroorzaakt. Zo weigeren sommige ambtenaren van de burgerlijke stand een vervangend document van de ambassade of het consulaat, terwijl dit in de procedure van de naturalisatie tot nu toe geen probleem vormde. De diplomatieke diensten zijn erkend door België en hebben de bevoegdheid om vervangende documenten af te leveren. We zien dan ook niet in waarom deze documenten niet geldig zouden zijn. Bovendien merken we dat sommige gemeenten een geldigheidsduur van 3 of 6 maanden invoeren voor originele geboorteakten. Aanvragers die heel wat tijd en geld spendeerden om het document met alle nodige wettigingen te bemachtigen, zien al hun inspanningen teniet gedaan. Om dit te ondervangen stellen we voor: ƒô Ofwel het schrappen van de geboorteakte van de lijst van documenten die nodig zijn bij de aanvraag van de Belgische nationaliteit ;
ƒô Ofwel in de wet opnemen dat een geboorteakte voorzien van de nodige wettigingen onbeperkt geldig blijft. 3. Een duidelijk omschrijving voorzien van ‘wettelijk verblijf’ zodat de aanvragers weten wanneer ze hun aanvraag kunnen indienen Sommige amendementen bieden een oplossing voor het geval de aanvrager om diverse redenen voor korte tijd het land verlaten heeft. Deze amendementen brengen jammer genoeg geen oplossing voor het probleem van de onderbreking in de geldigheid van de verblijfsdocumenten. Daarom stellen we volgende toevoeging voor: Het ononderbroken karakter van het verblijf wordt evenmin beïnvloed door onderbrekingen in de geldigheid van de verblijfsdocumenten voor zover deze onderbrekingen in totaal de duur van 1/6 van de in dit Wetboek vereiste termijnen niet overschrijden. Deze toevoeging is van belang voor aanvragers die het land niet verlieten en er gedurende de hele periode wettelijk verbleven. Alleen zijn er (korte) onderbrekingen in de geldigheid van hun verblijfsdocumenten, vaak omwille van administratieve problemen. 4. Duidelijke criteria om willekeur te vermijden Sommige parketten geven een steeds ruimere interpretatie aan het begrip ‘gewichtige persoonlijke feiten’. Sommige aanvragers krijgen op basis van dit criterium een negatief advies als het parket oordeelt dat ze onvoldoende taalkennis hebben, omwille van bepaalde politieke overtuigingen, enz. Men gebruikt dit criterium om alsnog een onderzoek naar de integratiewil te doen. We merken ook dat in steeds meer gevallen de weigering steunt op vermoedens (bvb. van schijnhuwelijk) of op een dossier in onderzoek.
De (beperkte) ernst van de veroordelingen of het feit dat de aanvrager eerherstel kreeg, neemt men dikwijls niet in overweging. Daarom pleiten wij voor het duidelijk vastleggen in de wet dat een weigering alleen kan gebaseerd zijn op feiten en situaties waarbij de betrokkene nu nog een gevaar vormt voor de openbare orde of veiligheid. Het heeft geen zin om de rechtbanken te overbelasten met dossiers in beroep waarvan we weten dat ze hoe dan ook gelijk krijgen. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 1  ‘Integration and Naturalisation tests : the new way to European Citizinship’ (INTEC), Nijmegen, Radboud Universiteit, Centre for Migration Law, 2010
2  V. Corluy, I. Marx en G. Verbist, ‘Employment chances and changes of immigrants in Belgium : the impact of citizenship’, Antwerpen, Centrum voor Sociaal Beleid, Universiteit Antwerpen, 2011
3  C.-L. Closset, ‘Traité de la nationalité en droit belge’, Larcier, 2e ed, Brussel, 2004, p.13
4  ‘Citoyenneté, immigration et nationalité : vers la convergence européenne ?’ in Nationalité et citoyenneté en Europe, P. Weil en R. Hansen (dir.), Coll. Recherches, La Découverte, 1999, p.9
5  Idem, p.10
6  V. Corluy, I. Marx en G. Verbist, ‘Employment chances and changes of immigrants in Belgium: the impact of citizenship’, Antwerpen, Centrum voor Sociaal Beleid, Universiteit Antwerpen, 2011