Bij het verzet tegen zulke absolute maatregelen draait het zowel voor gesluierde dames als voor mezelf om het recht op vrije identiteitsvorming ten aanzien van de ander.
Vanaf 2 september geldt een algemeen verbod op alle levensbeschouwelijke symbolen in het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. In 2009 werd een dergelijk verbod voor de eerste maal uitgevaardigd, maar toen werd het geschorst na een klacht van een Antwerpse leerling. Drie jaar later verklaarde de Raad van State haar klacht echter onontvankelijk. Meteen vielen de juridische obstakels weg die een algemeen verbod in het GO! in de weg stonden. In 8 op de 10 scholen van de Vlaamse Gemeenschap gold overigens al een verbod. De overige 2 procent moet zich nu aanpassen.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) geldt al jaren een hoofddoekenverbod in de 12 secundaire scholen van de Vlaamse Gemeenschap. Maar hoe zit het met de andere Franstalige en Nederlandstalige scholen in het BHG? Een kleine rondvraag leert dat het hoofddoekenverbod stilaan een veralgemening wordt. Van de ruim 33 Nederlandstalige scholen in het Brusselse, laten slechts 3 een hoofddoek toe: 2 katholieke en het Lucernacollege (dat trouwens ook andere religieuze tekens toelaat). Een van de 2 katholieke scholen is bovendien kunstonderwijs, met een sowieso laag aantal islamitische leerlingen. De andere katholieke school biedt enkel BSO en TSO aan. Dit leidt tot vreemde situaties waarin gesluierde moslima's zich in het BSO/TSO inschrijven, hoewel ze nooit eerder problemen hadden in het ASO, noch een specifieke voorkeur hebben voor een richting uit BSO/TSO.
In het numeriek belangrijker Franstalige onderwijs, is de situatie zo mogelijk nog drastischer. Vanaf dit jaar laat geen enkele van de 50 katholieke scholen er nog een hoofddoek toe. Vorig jaar was er nog één. In het Franstalig stedelijk onderwijs laten nog 2 op de 25 scholen een hoofddoek toe. Enkel in 3 van de 19 scholen uit het Franstalige gemeenschapsonderwijs geldt nog geen hoofddoekenverbod.
Neutraliteit
Concreet: in het BHG laten enkel nog 8 van de in totaal 130 Nederlandstalige en Franstalige secundaire scholen het dragen van een hoofddoek toe. Dat stelt praktische problemen, maar is eigenlijk ook theoretisch zeer problematisch. Het principe van 'neutraliteit' dat hierachter zit, is allesbehalve waterdicht. Het gaat terug op een neutraliteitsbeginsel dat zwaar historisch beladen is door een emotionele discussie uit ons eigen lokale verleden: 'laïcaal versus christelijk'! Bij ons heeft dat geleid tot een wat stuntelige en verre van absolute scheiding tussen kerk en staat, anders dan in andere landen. Maar wat hebben de islamitische jonge vrouwen met deze Belgo-Belgische emotionele belasting te maken? Wie zijn wij dan om hen met brute kracht in ons lokaal 'neutraliteitsgedachtegoed' te duwen, terwijl de wereld danig aan het globaliseren is?
Groepsdruk?
Overigens brengt Amnesty International al enkele jaren op rij een rapport uit over België, waaruit blijkt dat ons onderwijssysteem (net als private of publieke werkgevers die een verbod op de hoofddoek instellen) flirt met inbreuken op de godsdienstvrijheid. Het recht om je religieuze identiteit uit te drukken is weliswaar niet absoluut, maar 'beperkende' maatregelen moeten proportioneel zijn en strikt noodzakelijk voor de bescherming van de openbare orde. Sommige intellectuelen roepen een groepsdruk in op de gesluierde moslima's, maar met welk recht nemen ze de resultaten niet aan uit (al dan niet anonieme) bevragingen, die aantonen dat de overgrote meerderheid van de gesluierde meisjes de hoofddoek draagt op basis van eigen keuze? Wat betekent voor deze intellectuelen respect voor het principe van positieve vrijheid, eigen aan een moderne, liberale democratie?
En welke boodschap geef je hiermee aan de talloze jonge moslima's, die volop in ontwikkeling zijn en voor wie islam en België perfect samengaan? "Wij zijn voor pluralisme, interculturele dialoog, en respect voor de ander, maar enkel als je zoveel mogelijk op ons lijkt." Is het zo dat ook andere leerlingen zullen leren omgaan met iets wat hen vreemd is? De Canadese filosoof Charles Taylor zei het al: onze identiteit wordt deels gevormd door de erkenning van de andere. Is die er niet, dan laat dat zijn sporen na.
Wie regelmatig contact heeft met Belgische moslima's, weet dat bij velen het gevoel van uitgesloten worden toeneemt. Maar ook ikzelf, als niet-islamitische Vlaamse vrouw, weiger om me ten aanzien van hen te laten profileren als onverdraagzaam, alsof ik slechts beperkt zou open staan voor diversiteit en pluralisme. Bij het verzet tegen zulke absolute maatregelen draait het zowel voor gesluierde dames als voor mezelf om het recht op vrije identiteitsvorming ten aanzien van de ander.