Willem-Frederik Schiltz antwoordt voor Open VLD

Vandaag antwoordt Willem-Frederik Schiltz van Open VLD op de 5 vragen die Kif Kif en het Minderhedenforum stelden naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen. Blijf ons volgen en lees de antwoorden van alle partijen in de loop van de week
Willem-Frederik Schiltz antwoordt voor Open VLD

Er moeten bijzondere inspanningen worden gedaan om nieuwkomers te betrekken bij alle mogelijke democratische processen en bij de besluitvorming. Westerse basiswaarden moeten echter te allen tijde gerespecteerd worden.

 

1. Uit cijfers van de VDAB blijkt dat de werkloosheidsgraad in Antwerpen (15,1%) dubbel zo hoog ligt als in Vlaanderen (6,9%) . Vooral de positie van etnisch culturele minderheden is heel zwak. Wat zijn hier volgens uw partij de oorzaken van, en wat de juiste oplossingen om de tewerkstellingsgraad bij etnisch culturele minderheden te verhogen?

Onderwijs en werk zijn de beste hefbomen tot integratie. Het Antwerps onderwijs mag geen enkele kans onbenut laten om afgestudeerden sneller aan werk te helpen. Het moet een bijdrage leveren om het grote aantal knelpuntvacatures te doen verdwijnen. Het stadsbestuur moet een veel intensere dialoog organiseren tussen het bedrijfsleven in de stad en de onderwijsinstellingen, over alle netten heen. Samen met diverse organisaties uit het bedrijfsleven pleiten we ervoor een technisch- en beroepsonderwijs te creëren dat zo nauw mogelijk aansluit bij de noden en desiderata van het bedrijfsleven. Daarbij moet vastgelegd worden wat de ene voor de andere kan doen.

Technische en Beroepsopleidingen moeten zo concreet mogelijk gemaakt worden met veelvuldige contactmomenten met de bedrijfsrealiteit. Lacunes in het onderwijsaanbod, zoals bijvoorbeeld een specifieke opleiding voor de chemische, maritieme en logistieke sector, moeten worden aangepakt. Veel leerlingen geraken tijdens hun opleiding niet aan een job omdat de opleidingsprogramma’s tussen school en werkvloer niet altijd compatibel zijn. We moeten streven naar sterkere synergiën die de stad netoverschrijdend kan stimuleren door concrete actieplannen met resultaatsverbintenissen uit te werken binnen de reeds bestaande werkgroepen werk-en economie.

Leerkrachten dienen meer naar de werkgevers georiënteerd te worden door vb ook voor hen stages in bedrijven en bij ondernemers te organiseren. Sectorale netwerken dienen nog concreter te worden met een praktische uitwerking op de werkvloer die leidt tot jobzekerheid op lange termijn. Ook het zelfstandig ondernemerschap bij jongeren dient gestimuleerd en sterker begeleid te worden.

Het technisch en beroepsonderwijs dienen geherwaardeerd te worden, ze trekken op dit moment nog te vaak leerlingen aan op basis van een negatieve keuze

Mogelijkheden tot kwaliteitsverhoging bieden ook de intensere samenwerking met het bedrijfsleven en de invoering van de verlengde schooldag. De verlengde schooldag voegt niet alleen buitenschoolse activiteiten toe aan de klassieke schooldag maar doet ook aan kwalitatieve verdieping van het lesprogramma, in twee richtingen: bijscholing na de uren voor leerlingen die moeite hebben met het tempo en de moeilijkheidsgraad in de klas en verdere opleidingen voor leerlingen die zich verder willen ontwikkelen in bepaalde lesvakken, zoals talen, wetenschap, wiskunde,… Prioriteit gaat naar de kennis van het Nederlands als schooltaal, waarvan het leeraanbod uitgebreid wordt naar de weekends en vakantieperiodes. Dit alles vraagt gemotiveerde en goed omkaderde leerkrachten.

Antwerpen telt heel veel leerlingen die op basis van foutieve criteria ( leeftijd, taalachterstand, leerstoornissen, …) in de B-stroom terecht komen. Een ontdubbeling van die B-stroom op Antwerps  ( en op Vlaams niveau ) dringt zich op. We pleiten voor een ontdubbeling in:

A. Een schakelklas voor leerlingen die geen getuigschrift Basisonderwijs hebben omwille van taalachterstand of leerstoornis in functie van doorstroming naar de A-stroom

B. Een 1 b klas gericht op de B stroom / beroepsonderwijs )

Waar mogelijk moet een duaal onderwijs worden uitgebouwd waarbij leerlingen in het secundair en hoger onderwijs drie dagen per week in een bedrijf of organisatie worden opgeleid, maar waarbij ook veel meer experts uit het beroepsleven hun kennis komen overdragen naar leerlingen.

Gezamenlijke financiering van die trajecten moet mogelijk zijn. Naar het voorbeeld van Leuven en Eindhoven moet het stadsbestuur veel meer de hogescholen en de universiteit promoten en uitdragen, er gezamenlijke investeringsstrategieën inzake nieuwe technologieën mee ontwikkelen (samen met het bedrijfsleven) en er onderzoek stimuleren dat de plaatselijke economie en samenleving kan vooruithelpen.

2. Twee jaar geleden (sept. 2010) toonde het Een programma VOLT aan de hand van praktijktesten aan dat 6 op 8 interim kantoren discrimineren op vraag van de klant (werkgever). Bijna een derde van de uitzendkantoren blijft ingaan op discriminerende vragen van klanten. Dat blijkt uit onderzoek van de sector zelf (juli 2012) . Ook het bekende BBB codesysteem dat Adecco gebruikte (en waar ABVV, SOS Racisme en Kif Kif een klacht tegen indienden in 2001)  om hun werkzoekend cliënteel te coderen heeft veel stof doen opwaaien. Hoe wil uw partij de discriminatie op de arbeidsmarkt aanpakken? Wat is uw standpunt ten opzichte van praktijktesten?

Open Vld wil meer inspanningen doen om te komen tot een actief pluralistische samenleving, waarin ook nieuwkomers meedoen en waar elke burger het respect krijgt dat hij verdient, los van herkomst, religie, overtuiging of seksuele voorkeur. Vanuit beide kanten moet veel meer actief gewerkt worden aan het wegwerken van discriminaties, en moeten bijzondere inspanningen worden gedaan om nieuwkomers te betrekken bij alle mogelijke democratische processen en bij de besluitvorming. Westerse basiswaarden moeten echter te allen tijde gerespecteerd worden.

Het personeel van de stad moet aldus een afspiegeling vormen van de stedelijke samenleving, waarin zowel mannen als vrouwen, autochtonen als allochtonen, alsook mensen met een handicap, gelijke kansen krijgen. Ten aanzien van bevolkingsgroepen die ondervertegenwoordigd zijn, wordt een stimulerend beleid gevoerd, waarbij alle bevolkingsgroepen ook voldoende garantie hebben dat zij mits voldoende vakbekwaamheid ook kunnen doorgroeien tot de hoogste functies (A-niveau). Dit alles zonder te vervallen in positieve discriminatie.

Discriminatie en haat worden niet getolereerd en er wordt streng opgetreden tegen elke vorm van geweld die hiermee verbonden is. Het Meldpunt Discriminatie van de stad wordt hiertoe verder uitgebouwd.

3. Het aantal voedselbanken in Antwerpen stijgt, een teken aan de wand dat armoede een realiteit wordt die steeds meer mensen treft. Wat zijn concrete maatregelen om dit tegen te gaan? Hoe denkt u de zogenaamde ‘gekleurde armoede’  specifiek aan te pakken?

De zelfredzaamheid van de Antwerpenaar verzekeren is een opdracht voor iedereen. De stedelijke overheid (stad, OCMW, Zorgbedrijf en Ziekenhuis Netwerk Antwerpen) neemt zijn verantwoordelijkheid, maar doet dat in een netwerkrelatie met de social profit, de privésector en last but not least de Antwerpenaar zelf. 

De Antwerpenaar die beroep moet doen op OCMW, CAW of een andere instelling ziet meestal het bos door de bomen niet meer waar hij hulp moet vragen. De rol van de sociale infopunten in de districtshuizen en wijkkantoren wordt versterkt om mensen sneller naar de juiste hulp te verwijzen. OCMW, CAW’s en andere instellingen bouwen samen een portaalsite om de burger ook digitaal sneller door te verwijzen. We zorgen er voor dat iedereen die recht heeft op het  OMNIO-statuut, het ook daadwerkelijk kan gebruiken.

Mensen activeren is de kerntaak van het OCMW. Mensen die opnieuw aan het werk gaan, krijgen een springplank tot maatschappelijke integratie en een perspectief tot zelfrealisatie. Het uitkeren van een leefloon is een middel op het pad tot activering. De ontvanger verplicht er zich toe inspanningen leveren om opnieuw aan de bak te komen. Het OCMW levert samen met stad en VDAB maatwerk om dat doel te bereiken. We activeren via oriëntering, opleiding, werkervaring, actieve bemiddeling en sociale economie. Sociale tewerkstelling is hierbij een belangrijke hefboom om opnieuw werkervaring en drive te vinden. Maar de sociale economie moet een tussenstop zijn. Voor de overgrote meerderheid blijft een herintegratie in de reguliere arbeidsmarkt het doel. Een verlenging van de wettelijke maximumduur is niet aan de orde. Een doorloopcijfer van 1800 per jaar moet haalbaar zijn.

In de stad van aankomst die Antwerpen voor vele nieuwkomers is, vormt het OCMW de hoeksteen van de inburgering. De inburgeringstrajecten die worden aangeboden, werpen hun vruchten af bij vele nieuwkomers die inschuiven in de arbeidsmarkt. Kennis van het Nederlands is essentieel om te participeren in onze samenleving. Het is aan de Vlaamse Regering om op inburgeringsvlak eindelijk daadkracht te tonen en voldoende middelen te investeren in lessen Nederlands voor nieuwkomers (NT2). Iedereen die Nederlands wil leren, moet ook wel in staat gesteld worden om die lessen daadwerkelijk te volgen.

Niet alle OCMW-klanten zijn in staat om snel uit de armoede te treden en hebben meer tijd nodig, of zijn überhaupt niet meer in staat om op de reguliere arbeidsmarkt te komen. Door een kluwen van problemen (ontoereikende sociale bekwaamheden of intellectuele vaardigheden, fysieke beperkingen, psychische problemen) komen zij niet in aanmerking voor reguliere tewerkstelling, zeker nu de arbeidsmarkt steeds hogere eisen stelt op het vlak van kennis, vaardigheden en attitudes. Voor die doelgroep wordt het recht op maatschappelijke integratie verzekerd door het aanbod van de emancipatorische projectwerking. Daarin worden programma’s opgezet die maatschappelijk zinvol zijn en die ons in staat stellen om de attitudes van de cliënten maximaal te versterken en hun competenties optimaal te benutten.

Budgethulp en schuldbemiddeling moet verder verstrekt om mensen die tegen de armoedegrens zitten er bovenop te helpen.

4. Huisvesting is een groot probleem in Antwerpen, het is te kostelijk en vooral sociaaleconomisch zwakkere groepen kunnen geen woning aanwerven en huren vaak slecht onderhouden woningen die teveel kosten voor wat ze waard zijn. Hoe wil uw partij concreet de huisjesmelkerij waar laatstgenoemde groep vaker de dupe van is bestrijden? Hoe wilt u een systeem ontwikkelen waarbij uitsluiting en discriminatie onmogelijk worden maar waarbij mensen hulp op maat, binnen een specifiek behoeftekader, blijven ontvangen?

Het aantal panden waar huisjesmelkerij werd vastgesteld nam de afgelopen jaren toe. Huisjesmelkers verdienen evenwel een harde aanpak. Met een hogere krotbelasting die met de tijd stijgt en bij herhaling een onteigening. De slachtoffers verdienen daarentegen opvang. Het systeem van transitwoningen kan worden uitgebreid. Huisjesmelkerij moet dus zowel aan de aanbod als aan de vraagzijde aangepakt worden.

Verder willen wij sterk inzetten op het renoveren van het verouderd woningpatrimonium. De renovatie van deze panden willen we bevorderen door de renoveerder te ondersteunen via een stadskorting (een korting op de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing). Tegelijk wordt het  premiebeleid inzake duurzaam verbouwen en rationeel energieverbruik vereenvoudigd. Zo wordt de saneringspremie voor huurappartementen herbekeken om het opsplitsen van huizen in studio’s tegen te gaan en de sociale mix in wijken als Antwerpen Noord te herstellen. Ten slotte wensen we dat de verschillende toelagen voor groendaken, waterputten en dakisolatie worden gebundeld in één premie.

Het woningbestand kan verder uitgebreid worden door leegstand te bestrijden. Een nieuwe getrapte procedure moet leegstand beter bestrijden: van informatie en ondersteuning bij investeringen, naar aanmaning, een met de tijd stijgende leegstandstaks tot eventueel gedwongen verkoop. Ook de leegstand boven winkels en van hoekpanden moet aangepakt worden via een verbeterd premiestelsel hiervoor. Dit zijn een aantal voorstellen die het probleem aanpakken, die snel haalbaar en realiseerbaar zijn.

Voor de meerderheid van de bewoners moet sociale huisvesting een tussenstation zijn op weg naar de reguliere markt. De rol van Woonhaven in samenwerking met het OCMW en de stad is hierin erg belangrijk als facilitator van de integratie in onze samenleving en de kennis van het Nederlands. Anderzijds moet Woonhaven over voldoende middelen beschikken om een fair toewijzingsbeleid en een correcte wooncultuur door de huurders af te dwingen. Dat betekent autonomie op vlak van toewijzing, de invoering van conciërges en de mogelijkheid tot adequate sancties (GAS-boetes). Dat betekent eveneens dat wie misbruik maakt van ons systeem van sociale voorzieningen, eruit vliegt.

Verder investeren in sociale huisvesting is geen optie voor de volgende legislatuur. Momenteel neemt Antwerpen al meer dan gemiddeld haar verantwoordelijkheid op dit vlak. Het is tijd dat de andere gemeenten en steden hetzelfde doen i.p.v. hun verantwoordelijkheid af te schuiven op de nabijgelegen grootstad.

5. Wat is het standpunt van uw partij inzake het hoofddoekenverbod in het Gemeenschapsonderwijs?

Essentieel voor de integratie is dat ook een vorm van actief pluralisme wordt uitgedragen, ongeacht het onderwijsnet. We zien verschillen tussen mensen als een verrijking doch bouwen in de lessen, waar mogelijk sterkere accenten in rond een gemeenschappelijke sokkel basiswaarden: wederzijds respect, vrijheid, democratie, de universele rechten van de mens, vrije keuze en vrije meningsuiting, gelijkheid man-vrouw, vrijheid van godsdienst en scheiding kerk/staat en vrij wetenschappelijk onderzoek. Anderzijds moet aandacht geschonken worden in het levensbeschouwelijk onderricht voor de diversiteit van religies en levensbeschouwingen en de noodzaak aan een actieve dialoog en onderlinge tolerantie. Specifiek wat betreft het hoofddoekenverbod is het aan de Vlaamse regering eindelijk een beslissing te nemen rond religieuze symbolen op school.

---

Het volledige dossier 'De Verslaggevers 2012' vindt u hier

De antwoorden van Meyrem Almaci (Groen) leest u hier