De vriendelijke kleermaker die Bahram traditionele Koerdische kleren verkocht.
Ik ben Bahram, 22 jaar oud en studeer sociaal-cultureel werk aan de Katholieke Hogeschool Leuven. Mijn vader is een oud guerillastrijder uit Iraaks Koerdistan. Ik heb dit jaar besloten om terug te keren naar Koerdistan en te observeren hoe het sinds de bevrijding door de Amerikanen veranderd is. Ik spreek de taal zelf nog maar een klein beetje maar heb mijn vader om mij bij te staan en voor mij te vertalen. In functie van mijn studies schrijf ik dit verslag over mijn bevindingen als ontdekker en avonturier.
De spion en de koning
Aankomst in de kleinste luchthaven ooit. Kindjes worden in de rij voorgelaten omdat ze het koud hebben en wenen. Iets wat in de Europese mentaliteit ver te zoeken is. Mensen bij ons zouden eerder geërgerd kijken dan iemand doorlaten. Het is vier uur in de ochtend. We zijn er net en vertrekken al naar Kirkuk. Mijn vader zegt dat op dit uur niet veel mensen naar deze stad durven rijden. Enkel taxichauffeurs als je ze genoeg betaalt, of iemand als mijn vader.
We rijden tussen twee bergen door. Een mooie smalle pas waar na de eerste wereldoorlog een Brits leger werd teruggedreven door de toenmalige Koerdische koning, sjeik Mohammed. Als antwoord stuurden de Britten een spion die opdracht kreeg om de koning op te sporen. Hij vond hem en gaf de informatie door, waarna de Britten hun aanval richtten op de plek waar de koning zich bevond. Ze namen hem gevangen en hij werd verbannen naar India. Na enkele opstanden werd hij uiteindelijk teruggebracht naar Bagdad waar hem werd gevraagd om koning te worden van heel Irak. Hij weigerde en zei: “ik ben niet de koning van de Arabieren, enkel van de Koerden.” Achteraf gezien had hij beter aanvaard, dan had de geschiedenis misschien zachter geweest voor het Koerdische volk.
Winkelstraat
Het is warm, maar het weer is wel prachtig. Niet ondraaglijk heet, zoals ik mij de zomers hier herinner, maar een koelere warmte die je niet binnen bij de airco houdt. Na een lekker ontbijt met brood, yoghurt en kikkererwten nemen we een korte rust om vervolgens naar de winkelstraat in de buurt te gaan. Niet echt een winkelstraat zoals wij dat kennen, maar gewoon enkele kraampjes in een straat die doen denken aan een Afrikaans land. Of zoals wij het noemen: ‘de derde wereld’.
Door het goede weer oogt de buurt wel zeer gezellig en ik neem snel wat foto’s van enkele keuvelende oude mannen in traditionele klederdracht. Een vriendelijke kleermaker verkoopt mij voor weinig geld typische kledij . Aangezien ik geen korte broeken mag dragen, doe ik met plezier de pofbroek aan die de Koerden dragen. Het geeft veel koelte en zit ook veel makkelijker als een jeans. Zo val ik ook minder op als westerling, hoewel de meesten wel direct door hebben dat ik niet van hier ben.
Mijn vader is opgegroeid in de buurt ‘Sorja’ en zijn ouderlijk huis is op een steenworp van de winkeltjes. Hij lijkt ook bijna iedere verkoper persoonlijk te kennen. Ik word hier echt op handen gedragen. Ik krijg door mijn tantes om de haverklap eten en drinken aangeboden en ik word behandeld als een keizer. Ik kom op de eerste plaats, mijn vader op de tweede plaats. Ze willen mij meer doen eten omdat ze mij te mager vinden. Een ideaal dat hier nog steeds anders is. Als je goed leeft, moet je ook goed kunnen eten en dus goed op gewicht zijn.
© 2014 – C.H.I.P.S. StampMedia – Bahram Maaruf