100 x Congo door de ogen van 5 bezoekers

Na een zomer vol Black Lives Matter betogingen pakken stad Antwerpen en het MAS uit met 100 x Congo, een tentoonstelling waar verschillende kunstwerken uit Midden-Afrika uitgestald worden. Het cijfer 100 staat voor het aantal jaren dat de Congolese kunstcollectie ‘ontstond’ in  stad Antwerpen. Aurore Domingo, Eseosa Gevers, Lieven Miguel Kandolo, Christ Ador Sabushimike en Yves Namugunga bezochten de expositie en gaven ons hun bedenkingen mee.

Na een zomer vol Black Lives Matter betogingen pakken stad Antwerpen en het MAS uit met  100x Congo, een tentoonstelling waar verschillende kunstwerken uit Midden-Afrika (Democratische Republiek Congo, Republiek Congo en Angola) uitgestald worden. Het cijfer 100 staat voor het aantal jaren dat de Congolese kunstcollectie ‘ontstond’ in  stad Antwerpen. De gegidste rondleidingen zijn niet alleen in het Nederlands, maar kunnen ook in het Lingala en Swahili gebeuren. De bedoeling van de tentoonstelling is om het maatschappelijk debat over de restitutie van de kunstwerken te voeren vanuit een culturele én Antwerpse invalshoek. We vroegen ons af hoe het publiek de expositie zou ervaren. Aurore Domingo, Eseosa Gevers, Lieven Miguel Kandolo, Christ Ador Sabushimike en Yves Namugunga bezochten de expositie en gaven ons hun bedenkingen mee.

Aurore Domingo
(27, financieel adviseur)

Het MAS nodigt iedereen uit die openstaat voor dialoog en wil stilstaan bij de beeldvorming van Afrikanen doorheen de (pre)koloniale geschiedenis. De expo is voor iedereen toegankelijk en beschikbaar in het Nederlands, Frans en Engels. Als men de expo onder begeleiding van een gids wenst te bezoeken, dan is dit zelfs mogelijk in het Duits en Lingala. Dat de expo voor iedereen is bedoeld, werd duidelijk tijdens mijn bezoek aan de tentoonstelling. Ik zag er jonge ouders die met hun kinderen kwamen, oudere mensen, studenten,...

De bezoekers ontdekken op de expo onder meer hoe Antwerpse meesters Afrikanen afbeeldden en hoe Congolezen als dieren werden tentoongesteld op de Wereldtentoonstelling. Ook komt men te weten welke verhalen achter de kunstobjecten schuilen en hoe ze in Antwerpen zijn beland.

Volgens mij is het museum zich er van bewust dat men een expo over Congolese kunst niet meer kan organiseren zonder rekening te houden met de Congolese gemeenschap en het debat rond het koloniaal verleden. Het MAS heeft samen met Congolese en Belgische kunstenaars en onderzoekers aan de expo gewerkt. Zij hebben hun expertise over de koloniale geschiedenis gedeeld en de kunstobjecten omschreven. Ook geeft de benoeming van Nadia Nsayi als curator beeldvorming een goed signaal. Het is goed om te zien dat men niet enkel met witte personen aan deze expo heeft gewerkt. In het belang van meerstemmigheid komen inwoners van de Congolese hoofdstad Kinshasa en Antwerpen aan het woord over een zelfgekozen stuk uit de honderden objecten van het MAS. Het is een mooi initiatief om niet enkel inzichten van onderzoekers en kunstenaars bij de expo te betrekken, maar ook die van Congolese en Antwerpse inwoners. Men creëert hierdoor een kritische reflectie en dialoog.

Mijn eerste indruk toen ik aan de expo kwam was dat ik weinig mensen van kleur zag. Dit vond ik eerlijk gezegd best teleurstellend. Ik had graag gezien dat de communicatie over de expo ook andere gemeenschappen, voornamelijk dan de Congolese gemeenschap had bereikt. Ik begrijp uiteraard dat dit niet gemakkelijk is en veel energie vergt.

Tijdens en na de expo zat ik met tal van vragen waarmee ik niet bij iemand terecht kon. Het zou fijn geweest zijn als er iemand, bijvoorbeeld een gids of curator, op de expo aanwezig was bij wie je terecht kon met je vragen.

In het algemeen gaf de expo mij een bitterzoete indruk. De expo was zowel fijn als pijnlijk. Het was mooi om te zien dat er aandacht werd besteed aan de objecten. Ik heb me nooit de vraag gesteld door welke stammen ze werden gemaakt of wat de betekenis was van de kunstobjecten die tijdens de (pre)koloniale periode werden verworven. Het was prachtig om het (hand)werk van mijn voorouders te bestuderen en te bewonderen. Er zaten zulke prachtige stukken tussen waarvan ik een beetje emotioneel werd. Mijn gedachten daarbij gingen naar de makers van de objecten die hun eigen werk niet kunnen bewonderen. Deze rijke kunstwerken werden in de meeste gevallen met geweld van hen afgepakt. Ook gingen mijn gedachten naar de Congolese bevolking dat ontheemd werd van zijn eigen culturele erfgoed. Schandalig.

Eseosa Gevers
(20, student Lerarenopleiding Nederlands en Engels)

Na een reeks roltrappen stonden we er dan, voor de deur van een tentoonstelling waar ik persoonlijk erg hard naar uitkeek. De achtergrondmuziek in de hal was een fijne extra, het voelde alvast verwelkomend. Toch zat ik met een prangende vraag: zou het weer een whitewashed tentoonstelling zijn in de stijl van het Afrikamuseum of zou het dit keer een echt waardevolle en kritische tentoonstelling zijn? Op het eerste zicht leek het allemaal erg sereen, wat ik op een manier wel terecht vond. Je hoort niet te pronken met gestolen goed. Ik heb geen goede relatie met musea en tentoonstellingen waar gestolen kunst en voorwerpen worden getoond. Ik gebruik ook expliciet het woord gestolen, hoewel er hier en daar wel context gegeven werd over hoe de voorwerpen in de collectie terecht kwamen. Ik sta er altijd sceptisch tegenover.

Godzijdank, dit is geen Tervuren: de nodige kritiek is aanwezig. Niet altijd even scherp, maar altijd met respect. De set-up is mooi, de indeling is vernieuwend. De boekjes aan de inkom geven een beetje info dat bij elk nummertje hoort. Ik vind ze eerder belangrijk als rode draad, anders had ik heel wat gemist.

De video, die centraal geprojecteerd werd, vond ik heerlijk. Wat mooi gemaakt en leerrijk. De diversiteit in de (bijna) kortfilm vond ik het beste. Alle leeftijden, graden van verwantschap en meningen kwamen aan bod. Ik vind het altijd fijn om verschillende meningen te zien of te horen en ze daarna met de mijne te vergelijken. Je leert verschillende denkwijzen en filosofieën kennen.

Hoewel ik onderliggende frustraties had en nog steeds heb, vond ik het een heel mooie tentoonstelling. Een welverdiend applaus voor iedereen die heeft meegewerkt!

Lieven Miguel Kandolo
(26, voorzitter Kolamela)

Toen ik op weg was naar de expositie, stelde ik mij veel vragen. Ik vroeg mij af of de expositie hetzelfde als het Afrikamuseum zou zijn. Dat werd niet zo lang geleden gerenoveerd en beweerde dat het was verveld tot een gedekoloniseerde instelling. Maar in mijn ogen is het Afrikamuseum een neokoloniale instelling waarbij kolonialisme op een meer subtiele manier centraal wordt gezet.

Toch vind ik, vreemd genoeg, dat het MAS het beter heeft aangepakt. Het MAS werkte naar eigen zeggen rond nuance, meerstemmigheid en verbinding. Je ziet ook dat deze drie kernwoorden in de praktijk zijn omgezet. Er werd input gevraagd door historici en onderzoekers van de universiteit van Kinshasa en die van Lubumbashi. Congolese artiesten hebben ook hun zegje kunnen doen en politicologe Nadia Nsayi werd sinds 2019 aangesteld als curator beeldvorming. Ik ben blij om te zien dat het MAS meer inspanningen heeft geleverd.

Ik kijk met een dubbel gevoel naar de inhoud van de expositie zelf. Hoewel het MAS getracht heeft om de kunstwerken op een zo objectief mogelijke manier te kunnen voorstellen, voel ik altijd frustraties wanneer ik zulke kunstobjecten zie uitgestald. De objecten zijn immers het erfgoed van onze voorouders. Ik apprecieer dat het Antwerps stadsbestuur bereid is om de discussie te voeren over wat er na de expo moet gebeuren met de objecten. Ik hoop en wens dat deze teruggegeven zullen worden aan de Congolese overheid, ook al besef ik dat het in de realiteit niet zo eenvoudig zal zijn.

Kortom, ik ben blij met dit initiatief, maar toch blijft het wringen dat deze kunstobjecten zich niet op de juiste plaats bevinden. Het is zowel aan de Congolese gemeenschap in België als aan de Congolese overheid om daarvoor hun verantwoordelijkheid op te nemen.

Christ Ador Sabushimike
(24, student farmaceutische wetenschappen en bestuurslid AYO)

De expositie was eigenlijk in twee delen gesplitst. De muren vertelden de alom gekende geschiedenis over hoe de Zwarten werden gezien in de 19e eeuw, over de Wereldtentoonstelling en meer. Maar eerlijk gezegd, daar kwam niks nieuws aan het licht.

Centraal in de zaal stonden beelden, maskers, bijlen en andere objecten. Dit was voor mij meer een ontdekking. Het bracht wel dat zogenaamde dubbel gevoel weer naar boven. Mijn gevoel van woede werd veroorzaakt door meerdere dingen. Het is enorm frustrerend om te lezen dat mensen en regeringen hun eigen stukken en delen van hun eigen cultuur terugvragen, terwijl dit gewoonweg geweigerd wordt.

Verder trok ik veel van de beschrijvingen in twijfel. Waarom zou ik geloven dat een bepaald stuk uit de jaren 1920 gedateerd, terwijl er nergens wordt vermeld wie welke stukken naar België heeft gebracht? Of onder welke omstandigheden de stukken naar hier werden gebracht? Werden ze vriendelijk overgedragen of moest er iemand voor worden afgeslacht? Gestolen kunst beschrijven als “pronkstukken” gaat ons geen educatie bijbrengen. Voor mij was de expositie zelf weinig leerzaam vanwege een gebrek aan kritisch denken over de oorsprong van de stukken. Ik hoopte vooral op dat vlak meer bij te leren, maar ik verliet de expo met meer frustraties dan voorheen.

Het gevoel van trots was te danken aan de schoonheid van de stukken en het mooie oog voor details van de makers. Enkele stukken waren daarom ook voor mij een aangename nieuwe ontdekking. Twee objecten in het bijzonder zijn mij bijgebleven. Op de tentoonstelling werden enkele gepersonaliseerde kruisbeelden vertoond. Dit gaf me het gevoel dat er een eigen creatieve draai was gegeven aan het Christendom. Dit is zeer interessant in een tijd waar ik dacht dat de religie van voor de kolonisatie verloren was gegaan. Dit zou leuke en leerzame gesprekken kunnen starten.

Het tweede object is volgens mij hét stuk van de tentoonstelling. Ironisch genoeg is dit misschien ook een van de kleinste beelden. Het is namelijk een gesloten vuist. Het deed me denken aan tal van iconische momenten in de Zwarte geschiedenis, zoals toen atleten Tommie Smith en John Carlos hun vuist in de lucht staken tijdens de Olympische Spelen van 1968, of recent de wereldwijde Black Lives Matter protesten waar de vuist in de lucht eveneens een krachtig symbool is. Het gevoel dat zo’n klein kunstobject veroorzaakte maakte mij even sprakeloos.

Dit is slechts één persoonlijke mening, iedereen zal deze tentoonstelling op een andere manier ervaren. Het is zeker de moeite waard om te gaan kijken, ook al lijkt de Belgische geschiedenis jouw ding niet.

Yves Namugunga
(22, student KMO management en bestuurslid AYO)

Bij het binnenwandelen van het museum hoorde ik muziek van Papa Wemba. Dit gaf mij een gevoel van vreugde omdat deze muziek Congolees is, het land waar mijn roots liggen. De expo gaf mij echter een dubbel gevoel; het gaf mij een gevoel van trots, maar tegelijkertijd ook een gevoel van woede.

De trots kwam van de wonderbaarlijke kunst. De verschillende koninkrijken werden goed gestructureerd weergegeven. Voor het eerst werden ze niet afgeschilderd als barbaars zoals we gewend zijn te horen.

Maar het pijnlijke gevoel van woede kwam omdat ik zag in welke omstandigheden de kunst naar België was gebracht. En spijtig genoeg is de kunst nog steeds niet gerepatrieerd naar de oorspronkelijke eigenaren.

De expo gaf een eerlijke en duidelijke geschiedenis over de geroofde kunst. In de duidende teksten bij de kunstwerken werd beschreven hoe een Congolese chef zijn eigen kunstwerk wou terugkopen, maar dat dit werd geweigerd. Later vroeg de Congolese president Mobutu naar hetzelfde geroofde kunstwerk, maar ook dit verzoek werd genegeerd. Tot op de dag van vandaag bevindt het bewuste beeld zich nog steeds in België. We bezitten over voldoende informatie om te beseffen dat deze kunstwerken niet op een ethische manier naar België werden gebracht.

Ik vind dat de kunstwerken zo snel mogelijk teruggestuurd moeten worden naar de landen van herkomst. Kunst is zeer belangrijk voor de eigenwaarde van iemands cultuur. Dit werd zomaar van de Congolese en andere Afrikaanse volkeren afgenomen.

Naast de eerlijke duidingsteksten werden ook de namen vermeld van de Congolese burgers die de gruwel hebben doorstaan. Dit gebeurt niet vaak en het zou meer moeten gebeuren. Het is belangrijk dat namen van slachtoffers vermeld worden bij dramatische gebeurtenissen. Het gaat immers over mensen die iets vreselijk hebben meegemaakt, maar niet op de correcte manier herdacht worden.

Ik vind dat de expo bedoeld is voor alle geïnteresseerden, zowel wit als zwart. Je krijgt mooie kunstwerken te zien en je leert over de strikt gestructureerde volkeren van die periode. De geschiedenis wordt verteld met een andere invalshoek. De nadruk ligt vooral op Congolese volkeren, en dit is niet gebruikelijk. Een leuke toevoeging is dat een gids je in Lingala én Swahili (twee landstalen van DR Congo) kan rondleiden.

Ik vond de tentoonstelling de moeite waard en raad iedereen (jong en oud) aan om er een bezoek aan te brengen. Ik kwam buiten met een gevoel van trots en waardering voor mijn voorouders.

De expo 100 x Congo in het MAS is nog te bezoeken tot en met 28 maart 2021.
Info en tickets vind je op de
website van het MAS.



Over de auteur:

De teksten werden geschreven door Aurore Domingo, Eseosa Gevers, Lieven Miguel Kandolo, Christ Ador Sabushimike en Yves Namugunga.