Allochtoon: dood van een woord

Afwachten. Dat was mijn reactie toen ik over de afschaffing van het woord “allochtoon” te horen kreeg. Was dat goed nieuws of was dat meer van hetzelfde?
Allochtoon: dood van een woord

Het probleem is niet welk woord we kiezen (of hoe accuraat het is) om de etniciteit relevant te maken. Het probleem is dat we de etniciteit per se relevant willen maken wanneer het niet nodig is en wanneer het – vaker wel dan niet – enkel en alleen tot stigmatisering van bevolkingsgroepen leidt.

 

Afwachten. Dat was mijn reactie toen ik over de afschaffing van het woord “allochtoon” te horen kreeg. Was dat goed nieuws of was dat meer van hetzelfde?

Er waren zeker positieve signalen, zoals het besef dat de term allochtoon te vaag is om te kunnen spreken over correcte berichtgeving, over journalistieke kwaliteit. Er was ook snel een besef van de erfelijkheid van stigma’s. De afschaffing van een term is nutteloos zonder de afschaffing van de vooroordelen rond die term, want het is het recht dat we voelen om te veralgemenen, dat een negatieve lading geeft aan een woord.

Amsterdam vond het idee alleszins interessant en op 21 maart volgde ook het Gentse stadsbestuur met de kleurrijke begrafenis van de termen allochtoon en autochtoon. Zulke gebaren zijn altijd hoopgevend. Op dezelfde dag, publiceerde De Morgen een column van Bart Eeckhout, die ongetwijfeld positief bedoeld was. Eén zin van het artikel was wel lastig: “Marokkaantjes schakelen in één zin over van Arabisch naar Nederlands, met Frans erdoor”. Een positieve zin, maar ook een zin waarin onderscheid wordt gemaakt tussen Belgische jongeren op basis van de nationaliteit van hun voorouders. Meer van hetzelfde, dus. Velen vonden het gebruik van “Marokkaantjes” denigrerend, maar dat vond ik persoonlijk niet. Incorrect vond ik het wel.

Ik vond het ook jammer dat het voor velen zo moeilijk was om in te zien wat er incorrect was in de keuze voor “Marokkaantjes”. Mogelijkheden waren er: dezelfde zin had kunnen geschreven worden met “jongeren” of “jonge Brusselaars/Belgen/pendelaars/burgers” of de diminutieven daarvan, gezien we het over kinderen hadden. Maar we gingen voor “Marokkaantjes”. “Marokkaantjes” is toch, laat ons eerlijk zijn, dagelijks taalgebruik.

Maar dit onschuldig onderscheid tussen onze kinderen is ondertussen het begin van alle problemen waar we nu mee te kampen hebben inzake multiculturaliteit. Of is het niet duidelijk dat als je iemand, zeker op jonge leeftijd, een “Marokkaantje” noemt, hoofdzaak of niet, goed of slecht bedoeld, je hem of haar apart zet omwille van de nationaliteit van zijn of haar voorouders?

Het probleem is niet welk woord we kiezen (of hoe accuraat het is) om de etniciteit relevant te maken. Het probleem is dat we de etniciteit per se relevant willen maken wanneer het niet nodig is en wanneer het – vaker wel dan niet – enkel en alleen tot stigmatisering van bevolkingsgroepen leidt.

De afschaffing van het woord allochtoon door De Morgen en de begrafenis van de woorden allochtoon en autochtoon door het Gentse stadsbestuur zijn beide positieve initiatieven. Maar positieve initiatieven zullen geen gevolgen hebben tenzij we andere nefaste praktijken met kracht stopzetten. We zullen pas goed bezig zijn wanneer we in plaats van over de begrafenis van zeer foute woorden, eerder over de begrafenis van de onnodige vermelding van groepskenmerken spreken. Over de begrafenis van de behoefte om onderscheid te maken tussen Belgen aan de hand van de nationaliteit van hun voorouders.

We zullen horen dat voor Belgen met een migratieachtergrond die roots ook een deel van een identiteit zijn waar ze terecht trots op mogen zijn en dat is juist. Dat zou de keuze voor Marokkaanse Belg verantwoorden, als die roots ondertussen niet systematisch benadrukt werden in een negatieve context en systematisch genegeerd werden in een positieve context. Maar Marokkaan, of het diminutief daarvan, creëert in ieder geval afstand meer dan het rekening houdt met de roots.

Het gebruik van “Marokkaan” zit zo diep ingeburgerd dat we niet meer zien wat er verkeerd is aan die benoeming. Als we in Amerika waren, dan konden we duidelijk zien dat er een groot verschil is tussen “Afroamerican” en “African”. Want “African” is niet “American”, net zoals “Marokkaan”, semantisch gezien, niet “Belg” is.

We gaan veel preciezer moeten zijn in onze zoektocht naar de juiste benoemingen. En veel consequenter. En veel minder hypocriet.

Of misschien moeten we gewoon gaan voor de afschaffing van die selectieve drang naar onderscheid tussen mensen, en tussen jongeren in het bijzonder. Want het is pas wanneer we duidelijk maken aan onze kinderen dat we geen onderscheid maken tussen hen omwille van hun etnische of culturele achtergrond, positief of negatief bedoeld, dat ze een kans zullen krijgen om zélf geen onderscheid te maken tussen mensen omwille van de nationaliteit van hun voorouders.

 

>>> Orlando Verde is geboren in Venezuela in 1977, maar woont in Antwerpen sinds 2001. Hij is informaticus van opleiding en schrijft en maakt films af en toe. Hij schrijft op regelmatige basis voor Kif Kif.