“Are you living your dream?”, graffitti in de straten van Beiroet.
In Libanon is elke religieuze groep vertegenwoordigd binnen de regering. Dit systeem kwam tot stand nog voor de Libanese onafhankelijkheid en poogt zo een balans te creëren in een land dat officieel achttien verschillende religieuze groepen heeft. Binnen Libanon worden de Palestijnen niet als aparte confessionele groep gezien, noch als burgers van de staat - ondanks hun grote aantal. Zij worden dus buiten dit systeem geplaatst en hebben geen representatie binnen de Libanese overheid.
Angst voor cijfers
De aanwezigheid van Palestijnse vluchtelingen in Libanon dateert van 1948 (na de oprichting van de staat Israël), wanneer vele Palestijnen gedwongen werden om historisch Palestina te verlaten. Ze zijn met ongeveer 400 000 mensen die verblijven in officiële Palestijnse kampen, en maken zo grofweg 10% van de bevolking uit. Het juiste aantal blijft een onderwerp van discussie en ook de overheid wil geen cijfers vrijgeven. De Palestijnen in Libanon behoren tot de armste bevolkingsklasse op nationaal niveau, maar ze zijn ook de armste groep van Palestijnse vluchtelingen in een Arabisch land. Tot nu toe, meer dan 60 jaar na datum, staat de Libanese overheid nog steeds geen burgerrechten toe aan de Palestijnen uit vrees dat dit een teken zou zijn dat Libanon bereid is de Palestijnse vluchtelingen op te nemen. De vrees is vooral dat, wanneer de Palestijnen burgerschap zou worden toegekend, de demografische zwendel zou overslaan in het voordeel van de moslims. Verder wordt deze politiek verdedigd met het argument dat dit Israëls probleem is en dat wanneer ze de Palestijnen zouden opnemen in de Libanese maatschappij, ze hiermee zouden toegeven aan de Israëlise eisen.
Veel plichten, geen rechten
Palestijnen in Libanon worden beschouwd als buitenlanders en moeten dus een werkvergunning krijgen, vooraleer ze mogen werken. Zelfs met deze werkvergunning zijn er een aantal sectoren waar Palestijnen niet in mogen werken. Verder plaatst de Libanese wet beperkingen op huisvesting en mobiliteit voor Palestijnen. Ze mogen geen grond kopen en ze hebben enkel de toestemming om in één van de vijftien vluchtelingenkampen te wonen. Deze kampen krijgen echter geen vergunning om uit te breiden. De groei in bevolking heeft er toe geleid dat deze kampen de meest dichtbevolkte gebieden zijn binnen Libanon, met alle gevolgen van dien. Samengevat is hun legale en politieke toestand onder de Libanese wet schrijnend. Men kan zeggen dat de huidige toestand van Palestijnen in Libanon deels in stand gehouden wordt door het confessioneel systeem. In een enquête uitgevoerd door de krant ‘as-safir’, is de algemene houding van de Libanezen tegen de naturalisatie van de Palestijnse vluchtelingen. Ze zijn bezorgd dat naturalisatie het complexe confessionele systeem nog moeilijker zou maken en denken dat Libanon te klein is voor deze extra inwoners.
‘Life imitates art’
In ‘A world not ours’, van de hand van Mahdi Fleifel, komen deze droge feiten tot leven (70.000 mensen op 1 km²). Fleifel’s ouders zijn zelf geboren in het Ain el Helweh kamp in het Zuiden van Libanon, maar vluchtten tijdens de Libanese burgeroorlog naar Dubai. Hun zwerftocht eindigt in Denemarken, waar Mahdi opgroeit. Als kind bracht hij vaak de zomer door bij zijn familie in het kamp, een tijd die hij beschrijft als de gelukkigste die hij ooit heeft gekend. Fleifel laat de kijker meereizen door de tijd aan de hand van home movies uit het familiearchief en historische beelden. Een vrolijke toon wordt gezet met origineel beeldmateriaal van de zomer van ’94, toen het hele kamp bedolven werd onder voetbalgekte van het WK. Naarmate Fleifel ouder wordt, beseft hij dat het idyllische beeld uit zijn jeugdjaren plaats moet ruimen voor de harde realiteit van bannelingen en onteigenden. Fleifel brengt dit met veel tederheid en humor in beeld, gelukkig zonder in een ruw naturalisme te vervallen.
Aanvankelijk wilde Mahdi Fleifel een fictiefilm maken over het kamp. Hij besefte dat dit zinloos leek aangezien dat de best denkbare personages met elk een eigen verhaal, dat niet moet onderdoen voor klassieke Griekse tragedie, reeds aanwezig waren: zijn oom, zijn grootvader, de buren.
Kleine dromen, grote desillusies
Treffend is het portret dat hij schetst van zijn vriend Abu Eyad. Geboren in het kamp, en dus bijna automatisch zonder toekomstperspectief, vult hij zijn dagen met kettingroken en dromen van een waardig leven. Hij voelt zich in de steek gelaten door zijn eigen volk en vertrekt radeloos naar Europa op zoek naar een beter bestaan. Aangekomen in Griekenland wordt hij een van de vele onzichtbare vluchtelingen waar kleine dromen snel grote desillusies worden. Abu Eyad behoort zo tot de eerste groep: degenen die willen ontsnappen; ofwel letterlijk uit Libanon ofwel richting de dood. De oude garde in het kamp, waaronder Fleifels grootvader, hoopt nog steeds dat hun recht op terugkeer ooit werkelijkheid zal worden.
Fleifel toont op een intieme manier deze vergeten groep slachtoffers, die tot op heden de gevolgen dragen van de oprichting van de staat Israel. Hij houdt zich afzijdig van enig politiek gepreek en hij is enkel bezig met politiek wanneer het betrekking heeft op de identiteit van zijn personages. Door de inwoners van Ain el Helwieh zelf aan het woord te laten, dekt Fleifel een hele waaier aan meningen over de Palestijnse kwestie zonder drammerig over te komen. Hij geeft de statistieken een menselijk gezicht.
Het Millenium Film Festival loopt nog tot 9 juni op verschillende locaties in Brussel.