Bij het lezen van het interview met Geert Bourgeois in de weekendeditie van De Standaard weet een mens niet of hij moet lachen of huilen. Zijn uitspraken zouden louter lachwekkend zijn, ware het niet dat de consequenties ervan zo dramatisch zijn. De democratie wordt door Bourgeois ontdaan van alle inhoud en ingezet om een puur antidemocratisch voornemen te verkopen als democratie.
Lachwekkend wordt het als Bourgeois stuntelig de communicatie van zijn voorzitter en diens rechterhand na-aapt. Dat de man het ene na het andere woord en zelfs hele oneliners en gedachtesprongen van De Wever en Bracke herhaalt alsof het zijn eigen woorden zijn, werkt bij momenten danig op de lachspieren. Zo kopieert hij Bracke als hij zegt: “Als grote partij mogen we ons niet als Calimero gedragen”. En ook zijn voorzitter wordt letterlijk gereproduceerd als Bourgeois vertelt dat De Wever ‘een fundamentele vrolijkheid’ nastreeft. Ongeveer alle woorden die Bourgeois aaneenrijgt in het interview hebben De Wever of Bracke hem ooit voorgekauwd. Eén stem die door een hele organisatie wordt gecommuniceerd, dat is de basis van goede propaganda.
Echter net omdat Bourgeois geen groot communicator is, maakt hij expliciet wat andere N-VA’ers, in hun voornemen om als gematigd over te komen, impliciet laten. De opvattingen die Bourgeois in de etalage zet zijn bij momenten verstommend. Opmerkelijk aan dit interview is dan ook het ondubbelzinnig karakter ervan. Niemand kan er nog aan twijfelen. Het geduld is op. 2014 is het moment van de waarheid voor N-VA. De partij maakt er steeds minder een geheim van dat ze alles inzet op die verkiezingen. De volgende federale regering, aldus Bourgeois, mag enkel nog het splitsen van de staat begeleiden.
Al snel vergaat het lachen dan ook. De traan komt met het besef dat het de heer Bourgeois bittere ernst is en dat belooft helaas weinig goeds. Bourgeois stelt er een wel heel vreemd idee van democratie tentoon. We leren dat 2014 het jaar van het separatisme is, no matter what. N-VA wil dan een complete Vlaamse autonomie met Brussel als een gedeelde kolonie. Die oekaze wordt desnoods aan de meerderheid van de Belgen en zelfs de Vlamingen opgelegd. Al benoemt Bourgeois het streven van N-VA nog zo vaak hij wil als de ‘democratische legitimiteit’ van een ‘copernicaanse omwenteling’, in de feiten zien we een heel andere realiteit. Het loont dan ook de moeite die twee begrippen in het discours van N-VA even te fileren.
Wat N-VA verstaat onder de copernicaanse omwenteling is nu voor eens en voor altijd duidelijk wanneer Bourgeois zegt: “Alles moet naar Vlaanderen komen: fiscaliteit, werk, sociale zekerheid… gewoon alles”. De strijd van N-VA is een separatistische strijd. Voor degenen die er ooit aan zouden hebben getwijfeld: artikel 1 van de statuten van N-VA is nog altijd het doel, zelfs op korte termijn. Traditiegetrouw wordt die separatistische strijd echter nog altijd verkocht als een democratische strijd. De Wever deed het Bourgeois al jaren voor. Spreek niet over separatisme, want ‘de’ Vlamingen associëren dat met chaos, geweld en barbarij. Je spreekt volgens De Wever dan ook beter over een strijd voor meer democratie. Meer democratie betekent in het N-VA-discours al altijd meer Vlaamse onafhankelijkheid.
Tevens benadrukt de voorzitter van N-VA dan altijd, in zijn hunker naar een gematigd imago, dat hij geen revolutie wil, maar een evolutie die steunt op een democratisch draagvlak. Vandaag weten we wanneer dat draagvlak gerealiseerd is volgens de N-VA’ers. We weten nu wanneer er volgens hen kan overgegaan worden tot een de facto splitsing van het land. We citeren Bourgeois:
“Met veertig procent hebben wij democratische legitimiteit. Dan kunnen de Franstaligen niets anders dan met onze conclusies rekening houden.”
Bourgeois hanteert hier een huiveringwekkend begrip van democratie. Ten eerste zien we dat een relatieve meerderheid in een handomdraai omgezet wordt in een absolute meerderheid. 40 procent halen bij de Vlaamse kiezers is dan blijkbaar genoeg om tegen de wil in van de meerderheid van de Vlamingen, Brusselaars en de kiezers in Wallonië een volledige Vlaamse autonomie af te dwingen. Bourgeois pleit hier onomwonden voor een dictatuur van de N-VA-minderheid. Ten tweede wordt nog maar eens duidelijk dat N-VA de Belgische democratie platweg verwerpt, want met de meerderheid in Brussel en Wallonië moet geen compromis gemaakt worden: zij moeten zich schikken naar een minderheid van de Vlamingen. Ten derde leren we dat N-VA weigert te onderhandelen om een akkoord te bereiken, maar een dictaat oplegt. Ten vierde; als N-VA de grootste partij is in Vlaanderen dan interpreteert zij dat als een vrijkaart om in heel België te doen wat de partij wil. Iedereen moet zich daar naar schikken. N-VA’s wil is wet.
Dergelijke invulling van democratie is ronduit angstaanjagend. Dat dit alles met democratie niets te maken heeft, zou duidelijk moeten zijn. De antidemocratie – het spiegelbeeld van een verlichte democratie - staat centraal in het project van N-VA. De leiders spreken in naam van het volk. Zij bepalen, de anderen moeten slikken. Het volk, ook al is de meerderheid geen voorstander van het N-VA-project moet zwijgen. Wat echter nog het meest angst inboezemt is de stilte. N-VA geraakt al jaren weg met de meest antidemocratische standpunten, maar blijft gezien worden als een normale centrumrechtse, democratische en gematigde partij. Hoog tijd dat er democratisch tegengas komt, zo niet verkwanselen we in snel tempo onze democratie.
Ico Maly (1978) is doctor in de cultuurwetenschappen en coördinator van Kif Kif. Hij schreef o.a. N-VA | Analyse van een politieke ideologie (EPO, 2012).