Brandstof voor conflict: In gesprek met Sami Zemni over de Maghreb en het Midden-Oosten

De geopolitieke chaos in het Midden-Oosten en de Maghreb is nog lang niet ten einde. Daarenboven heeft die chaos een blijvende impact op de samenleving hier in Vlaanderen. Niet alleen zijn we politiek bij verschillende conflicten betrokken, ze vormen ook brandstof voor de maatschappelijke debatten rond identiteit, religie en cultuur. We gingen over dit alles in gesprek met professor Sami Zemni en probeerden een tussenbalans op te maken.

De afgelopen jaren zagen we heel wat strijd en omwenteling in het Midden-Oosten en de Maghreb. Een reeks nieuwe lijnen lijken echter uitgezet. IS zit schijnbaar op zijn einde in Irak, de positie van de Koerden is versterkt, Assad is nog steeds aan de macht in Syrië en Iran komt meer ‘naar buiten’ maar krijgt tegelijkertijd terug veel meer tegenwind vanuit de VS. Na de Arabische lente werkt men In Tunesië al een tijd met een nieuwe grondwet, terwijl Libië in een permanent burgeroorlog terecht kwam en de dictatuur van Mubarak plaats maakte voor de nieuwe dictatuur generaal Sissi – die daarbij net als Mubarak op heel wat steun uit de VS en Europa kan rekenen.

Sami Zemni is professor aan de UGent bij de conflict en development studies en voorzitter van de onderzoeksgroep rond het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

Na deze woelige decennia in de regio, wat zijn, op een ‘globaal geopolitiek niveau’ volgens jou de belangrijkste gevolgen?

Wat mij persoonlijk het meeste raakt, is het feit dat ‘de Arabische volkeren’ niet langer zwijgen. De uitkomsten van de Arabische opstanden in 2010, 2011 en 2012 zijn niet overal even rooskleurig, maar er is een zekere angst verdwenen – angst om te betogen, angst om op straat te komen en bepaalde rechten op te eisen. De mensen blijven mobiliseren. Kijk maar naar wat er al jaren in het noorden van Marokko met de Hirak gebeurt. En wanneer de straffen werden uitgesproken tegen de leiders van die Hirak, dan zie je dat er opnieuw mensen op straat kwamen – niet alleen Berbers, maar ook andere gepolitiseerde mensen in de rest van Marokko. In Tunesië blijven mensen evenzeer protesteren. Je ziet het zelfs in landen waar men het niet direct verwachtte, zoals Algerije of Soedan.

Hoe zit het op dat vlak in Egypte? Dat was toch hét land waar men grote aandacht voor had toen in 2011 het Tahrir plein bezet werd. Het werd een beetje het symbool van de Arabische Lente. Moebarak werd toen verdreven maar Sissi kwam aan de macht. Van mensen die de situatie nauwer opvolgen, hoor ik echter dat hij nog meer mensen foltert en vermoordt dan Moebarak ooit deed. Is de angst daar ook weg of zwijgt men opnieuw?

Gezien het politieke gewicht van Egypte is het heel spijtig dat het daar helemaal niet goed gaat. Het is het Arabische land waar na Tunesië het volk op straat kwam maar waar de klok nu werd teruggedraaid. Er vond een contrarevolutie plaats en Sissi trok er de macht naar zich toe. Zijn dictatuur gaat inderdaad verder dan die van Moebarak. Na enkele jaren van openingen zien we in Egypte dan ook dat de angst terug is. Mensen proberen nog steeds voorzichtig in te spelen op alles wat met mensen- en burgerrechten te maken heeft en proberen Sissi op zijn eigen discours te pakken. Maar dat is heel moeilijk. Hoewel men ondergronds wel één en ander proberen doen, lijkt echt oppositie voeren quasi onmogelijk.

Waar plaatst Europa zich in dit alles? Was en is het voor, pakweg, Tunesiërs gemakkelijker om op straat te komen dan Egyptenaren omdat Europese machten de Egyptische politieke elite meer steunt dan de Tunesische?

Niet echt. In Tunesië is Europa gewoon in snelheid gepakt. Tien dagen voor president Ben Ali moest vluchten stelde de Franse minister van Buitenlandse zaken nog dat Frankrijk bereid was om haar kennis en haar ordediensten naar Tunesië te sturen zodat Ben Ali ‘de opstandelingen’ onder controle kon krijgen. Dus zelfs in Tunesië was men niet bereid om de stem van het volk, die steeds luider weerklonk, te aanvaarden en ernaar te luisteren. Maar het was het eerste land en het ging allemaal zodanig snel dat men ook niet zoveel achter de coulissen kon beïnvloeden.

Wanneer de protesten in Egypte uitbraken, zag je dan ook dat men heel voorzichtig was. Men sprak zich niet uit tegen de mensen op straat maar ook niet echt tegen Moebarak tot wanneer het Egyptische leger zelf Moebarak naar de uitgang begeleidde. Daarna heeft men echter snel weer de oude kaart getrokken: ‘onze dictators zijn onze vrienden’. Sissi werd in het zadel geholpen en wordt er nog steeds heel openlijk ondersteund vanuit de VS en de EU.

We zijn dus weer terug bij af. De ‘gematigde’ westerse politici zijn bang voor de stem van het volk omdat men niet goed weet waar alles precies heen zou gaan en hoeveel invloed men in de regio zou kunnen verliezen. De ‘radicalen’ zijn bang dat de regio dan in brand zou staan, dat de islamisten aan de macht zouden komen, enzovoort.

Dat soort houding doet me denken aan de geschiedenis van Iran toen Mosadeq in 1951 op democratisch wijze eerste minister werd en veel steun van de bevolking kreeg. Hij waagde het echter de oliehandel te nationaliseren. Twee jaar later werd vanuit westerse grootmachten dan ook een coup tegen hem georganiseerd. Het despotisme van de shah werd teruggebracht. Het is een patroon dat je op verschillende tijdstippen in wel meer landen kon zien. Interessant aan zo’n geschiedkundige feiten is ook dat je goed ziet hoe sterk het economische doorweegt. Onze beeldvorming doet het dikwijls uitschijnen alsof het om verschillende fracties gaat die tegenover elkaar staan omwille van hun radicale ideeën. Maar ideologie staat zeker niet altijd voorop. Is dat vandaag ook het geval? Staat het economische voor de bevolking in Arabische landen eveneens voorop?  

Zonder twijfel. In Noord-Afrika stel je vast dat er de afgelopen jaren tienduizenden betogingen geweest zijn en die gaan allemaal over hetzelfde: economie. Die gaan niet, of heel weinig, over politiek. Tenzij je er vanuitgaat – zoals ik dat zelf ook doe – dat het uitermate politiek is wanneer je op straat komt voor je sociaaleconomische rechten. De mensen willen meer te zeggen hebben op welk type ontwikkeling ze willen. Ze weten zeer goed wat ze niet willen: nog meer van het neoliberalisme dat al dertig jaar is geïmplementeerd in die landen. Om vandaar de sprong te maken naar nationaliseringen van sommige takken van de economie, dat gaat voor sommigen misschien te ver. Maar in ieder geval wil men dat het land zelf kan beslissen welk ontwikkelingsmodel voor hen het beste is. 

Ik zal je een voorbeeld geven. In alle stilte onderhandelen Tunesië en de Europese Unie nu al een jaar of twee een nieuw economisch verdrag, vooral wat het landbouwdossier betreft. Tunesië was daarvoor in het begin vragende partij omdat Tunesië veel landbouw heeft en gezien haar ligging de Europese markt zou kunnen bedienen met allerhande groeten en fruit die vaak uit verdere landen zoals Kenya gehaald worden. Daar komen de mensen voor op straat. Er gaat geen dag voorbij zonder dat over die kwestie opiniestukken geschreven worden. Maar daar horen wij hier helemaal niets over. De Tunesiërs zien echter zelf in dat er enorme machtsonevenwichten spelen tussen zijzelf als klein land en de Europese Unie als groot blok. Zoals het verdrag wordt uitgewerkt is het dan ook in het voordeel van de Unie en van enkele rijke grootgrondeigenaars in Tunesië. Het is bijgevolg in het nadeel van de kleine boer. En die kleine boeren mobiliseren zich elke dag en organiseren betogingen, sit-ins, petities en soms zelfs sabotages.

In de landen van het Midden-Oosten ligt dat natuurlijk anders. Omwille van de oorlogssituaties, de vluchtelingenstromen en de terreurgroeperingen staan die sociaaleconomische zaken op de tweede plaats. Eerst moet men natuurlijk veiligheid hebben en een min of meer statelijke organisatie om die sociaaleconomische vragen te kunnen stellen.

Wat is volgens jou nog het belang van islamisme in dat alles? Je schreef er vroeger vaker over, maar het is een term die ondertussen wat naar de achtergrond verdween. Het probeerde die groepen aan te duiden die een politiek-islamitisch project naar voor schoven. Dat islamisme was ook een sterke factor binnen sommige extremistische groepen. Zullen we dat fenomeen nog blijven zien of was IS daar de laatste uiting van?

Ik denk niet dat het zal verdwijnen. Vroeger deed ik er inderdaad meer onderzoek over, maar ik zei toen reeds dat het politieke islamisme een stroming is die zal blijven. Al mogen we het dan niet beperken tot de meer extremistische uitingen ervan. In vele opzichten is het een beetje te vergelijken met de opkomst van de christendemocratie in Europa. De partijen die in de afgelopen twintig jaar de kop op staken, zijn vanuit die optiek natuurlijk meer te vergelijken met de CVP van de jaren 50 dan met de CD&V vandaag, maar in de meeste landen van de Maghreb maken ze deel uit van het politieke leven. Ze slagen er steeds in een deel van het electoraat achter zich te scharen. Tunesië is een goede graadmeter op dat vlak. Het is namelijk het land met de meest vrije verkiezingen. En daar zitten ze tussen de 20 en de 25 procent. Islamistische partijen vormen dus een belangrijke politieke factor, maar tegelijkertijd stemt 75% van de bevolking niet op hen.

In de jaren 1960 en 1970 had je natuurlijk ook meer gewelddadige groeperingen binnen die stroming. Maar velen hebben dat afgezworen en wilden een gewone politieke beweging worden. Dat is de grootste groep. Daarnaast bleef een kleinere groep ervan overtuigd dat ze met politiek geweld een islamitische staat moeten oprichten. Dat idee bestaat al enkele decennia. Na al-Qaeda was IS daarvan de vaandeldrager. En je kan wel een beweging kapot maken, zoals met die twee groeperingen is gebeurd, maar daarmee maak je het idee nog niet kapot. Al is een idee op zich niet voldoende. je hebt ook een materiële basis nodig om sterk te staan, zoals dat met IS het geval was. Op dit moment denk ik dus niet dat er een beweging is die even groot of even sterk zou kunnen zijn. Niettemin, als idee leeft het verder en zet het sommige lone wolves aan tot geweld. Ze gaan daarbij ook steeds verder. Waar al-Qaeda in zekere zin nog een nationale agenda had en bepaalde landen of sterk symbolische doelwitten in het vizier had, werd het geweld van sommige IS-aanhangers veel blinder, bijvoorbeeld door aanslagen op kerstmarkten te plegen.

In lijn daarmee kon je ook zien dat de ideologische motivatie leek af te nemen. De eersten die naar Irak en Syrië afreisden werden nog deels gedreven door de wens om te strijden tegen het onrechtvaardige bestuur van Assad of een kalifaat uit te bouwen in Irak. Maar gaandeweg zag je steeds meer een soort ‘verzelfstandiging van geweld’. Wanneer je de profielen bekijkt van diegenen die in de laatste jaren aanslagen pleegden in Europa dan zie je dat het in hoofdzaak over mensen met een crimineel verleden ging. Figuren die zich al lang in geweldsmilieus bewogen en dan maar een stap verder gingen met een nieuwe vorm van geweld. Ik vraag me dan ook af of die specifieke ideologie vandaag nog dezelfde impact kan hebben.

Ik ben het ermee eens dat die derde en vierde generatie geweldplegers een bepaald profiel hebben. Het gaat in grote mate om (kleine en minder kleine) criminelen die meerdere malen tegen de gerechtelijke lamp liepen, in de gevangenis terecht kwamen, zich afvragen wat ze met hun leven deden, plots denken dat ze het licht zien en vervolgens hun levensstijl legitimeren als iets dat door God wordt gesanctioneerd. Maar het idee op zich kan wel degelijk met ups en downs sommige mensen aantrekken. Als je een groep hebt die met de nodige propaganda kan beweren dat ze ergens een nieuw kalifaat uitbouwen, dan heb je altijd mensen die goedgelovig zijn en denken dat ze er werkelijk een fantastisch nieuw leven kunnen opbouwen. Hoeveel Belgen hebben zich op dat vlak niet laten vangen aan een soort vakantiebrochure van IS? Ze dachten werkelijk dat er in Syrië een islamitische maatschappij werd uitgebouwd. Eenmaal ze daar waren zagen ze echter hoe daar niets van aan was en wilden velen er ook weer snel aan ontsnappen.

Daarnaast bewandelen we op internationaal politiek vlak natuurlijk nog steeds dezelfde paden. Repressieve autoritaire leiders worden nog steeds gesteund waardoor het gewelddadig verzet daartegen nog steeds een grote voedingsbodem heeft.

Wanneer in onze dagelijkse berichtgeving dit soort geopolitieke kwesties besproken wordt, dan zit alles natuurlijk ook steeds vervat in oeverloze discussies over islam. Het lijkt voor velen een allesverklarende factor. Tien jaar geleden schreef jij daarover reeds het boek ‘Het Islamdebat’. Is er op die tien jaar iets verandert?

Toch wel. Het is veel erger geworden. En het is, wat mij betreft, soms ook wat hopelozer. Er worden telkens opnieuw debatten gevoerd waar we reeds lang voorbij hadden moeten zijn. Als maatschappij hebben we op dat vlak dus weinig vooruitgang geboekt. In de media, bijvoorbeeld, deed men enkele jaren geleden nog enige moeite om zich af te vragen of de achtergrond van een persoon relevant was in de berichtgeving rond criminaliteit. Maar vandaag schrijft men de oorzaak van het probleem weer meteen toe aan islam wanneer de dader een moslim is. Bij een witte man gaat het om een ‘passionele moord’ of een ‘gezinsdrama’, bij een moslim om ‘eerwraak’ ook al kent men de ware toedracht helemaal niet.

In je boek schreef je ook over ‘de truc met de moslim’. Wat bedoelde je daar precies mee en wordt die nog steeds gebruikt?

Die truc kan je nog elke dag zien. Hij zorgt ervoor dat een moslim nooit goed kan doen. Want een moslim moet blijkbaar voldoen aan de definitie die niet-moslims hem oplegt. Heel wat bekende tweetosofen doen daar maar al te graag aan mee. Als een overtuigde, gelovige moslim van een bepaalde kwestie zegt dat hij daar een andere interpretatie van heeft, dan antwoorden die tweetosofen meteen: “ja maar, jij bent geen echte moslim”. Maar welk recht heeft die niet-moslim om te zeggen wie wel of geen echte moslim is? Niettemin trachten zij te bepalen wat islam wel of niet zou zijn. Als je dus voldoet aan hun definitie dan ben je volgens hen radicaal, dogmatisch en gevaarlijk. Als je er niet aan voldoet dan ben je geen echte moslim. Die ‘truc met de moslim’ verdraait daardoor de realiteit. Want wie oog heeft voor de enorme diversiteit aan levenswijzen van de moslims die hier wonen, beseft dat het merendeel van de dagelijkse debatten over islam pure nonsens zijn.

 

Dit is een klein en verwerkt onderdeel van een gesprek dat je in zijn geheel hieronder als podcast kan beluisteren. In die podcast spraken we ook over de geopolitieke ontwikkelingen in het Midden-Oosten, over enkele redenen waarom media er niet in slaagt daar afdoende over te berichten en over de evoluties binnen het islamitische middenveld in Vlaanderen.

Wil je op de hoogte blijven van onze volgende podastst? Abonneer je dan op Koffie met Kif Kif via Itunes, Spotify, Stitcher of je eigen favoriete podcast app.