Beste Koen,
Ik richt mij tot u. Niet als politiek consument. Wel als bezorgde burger. Burger van een maatschappij, die vorige week bijzonder hard werd getroffen. Midden in het hart. In de kern. In die hoedanigheid wens ik u een brief te schrijven.
Ik had kunnen reageren op al die ongenuanceerde, getroebleerde en verwarrende berichten op de sociale media. Dat doe ik niet. Tijdsgebrek weerhield mij van deze taak. Alle vuilspuiterij counteren, het zou te tijdrovend zijn. Bovendien zou het nauwelijks iets opbrengen. Op momenten als vorige dinsdag zijn mensen al te vaak doof voor rede. Voor nuance. Pas als het stof gaat liggen, kan met een helder hoofd gedebatteerd worden. Ik vermoed dat het stof nog niet gaan liggen is. Ik wacht daarom nog even het publieke debat aan te gaan.
Toch deze brief aan u. Jawel. U bent een politicus. Van u wordt verwacht dat de rede steeds weer de bovenhand haalt. Op de zwartste dag in de geschiedenis van ons land sinds de Tweede Wereldoorlog – dixit uw voorzitter – wordt van een politicus verwacht dat hij niet polariseert. Van hem of haar wordt verwacht dat hij verbindt. Zoals onze premier deed. Op de persconferentie bleef hij bijzonder sereen. Niet één enkele bevolkingsgroep of religie werd gestigmatiseerd. Hij sprak van hen die ervoor gekozen hebben om de barbaarse vijand te worden van de vrijheid, de democratie en de fundamentele waarden. Hij deed wat van een premier op dergelijke momenten wordt verwacht. De communicatie van onze premier was helder. Duidelijk. Was verenigend. Bracht samen.
U deed het anders. Met verbazing las ik uw woorden. Ik fronste zwaar mijn wenkbrauwen toen ik las dat u hoopte dat de moslimgemeenschap dit geweld eens echt verfoeit. Dat u hoopte dat de stem van de moslimgemeenschap nu eens echt gaat weergalmen. U sprak. Met die woorden liet u de kans voorbijgaan te zwijgen. Inderdaad, soms is zwijgen de enige, juiste communicatie. Maar zwijgen hebt u nooit overwogen. U meende te moeten spreken. Als voorzitter van de commissie Terreurbestrijding dacht u uw licht te moeten laten schijnen over deze vreselijke gebeurtenissen. Dat was bijzonder jammer.
Want met uw beweringen ging u voorbij aan alles wat reeds gezegd werd. Door vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap. In eigen land. In het buitenland. Niet één keer. Wel vele keren. U blijkt die woorden niet gehoord te hebben. Niet gelezen te hebben. Met die selectieve doofheid en blindheid blaast u de dialoog op. Een dialoog, waaraan wij net in deze angstige dagen behoefte hebben.
Ik deed daarom uw huiswerk. Huiswerk, dat u misschien beter had gemaakt alvorens te spreken. Zo kon u misschien die drang tot profileren tijdig onderdrukt hebben. Ik ging zoeken. In uw plaats. Ik ging zoeken en ik vond.
Ik wil beginnen met sjeik Ahmad al-Tayyeb, het hoofd van de al-Azharuniversiteit in Caïro, de belangrijkste soennitische onderwijsinstelling ter wereld. Hij veroordeelt de terreuraanslagen in Brussel en zegt dat de aanslagen een overtreding inhouden van de islam. In een recente toespraak voor de Bondsdag vertelde diezelfde sjeik dat dialoog en samenwerking essentieel zijn en dat de islam een enorm vredespotentieel bezit. In die toespraak riep hij de moslims in Europa op de Europese waarden te respecteren en mee te verdedigen. Hij vroeg om samen met niet-moslims het extremisme en de terreur te bestrijden en deze verschrikkelijke epidemie het hoofd te bieden.
Is dat alles? Vond ik niks meer? Neen. Ik vond andere verklaringen. Verklaringen, waarin moslimleiders zich distantieerden van geweld en terreur. In juli 2014 veroordeelden de hoogste islamitisch religieuze autoriteiten de terreurdaden van IS en vaardigden zij fatwa’s uit tegen Islamitische Staat. Meer dan 120 van de hoogst geplaatste religieuze geleerden en gezagsdragers haalden in een geschreven verklaring met argumenten uit de Koran IS helemaal onderuit. Ook in de islam is terreur een zwaar misdrijf.
In eigen land was er na de aanslagen in Parijs een verklaring van zeven moslimorganisaties waarin zij hun grootste afkeuring en verwerping van die bloedige terreuraanslagen uitspraken en waarin zij met klem de daders achter de aanslagen veroordeelden.
Die verklaringen heb ik ook nu gehoord. U blijkbaar niet. Na de aanslagen in Brussel reageerde de voorzitter van de Moslimexecutieve. Hij veroordeelt de aanslagen zonder enig voorbehoud. In een communiqué bracht de executieve zijn verontwaardiging over het geweld tot uitdrukking.
Ook het Minderhedenforum kwam met een verklaring. Daarin zegt het Forum dat het volkomen barbaars is mensen te doden om ongenoegen te uiten. Zij schrijven dat er geen plaats is voor extremisten in een democratie.
Ik wil eindigen met de vereniging van Gentse moskeeën en het Platform van Vlaamse Imams. In een persverklaring veroordelen zij in de meest krachtige bewoordingen de terroristische aanslagen en vragen met stelligheid zich te distantiëren van deze gruwelijke misdaden die een bedreiging vormen voor de veiligheid en wereldvrede.
Uit voorgaande moet blijken dat uw woorden zonder voorwerp zijn. Zij klinken hol. Leeg. Uw holle woorden maken nog andere wonden. Diepere wonden. Met uw woorden lijkt u te suggereren dat moslims en terreur op gelijke hoogte staan. Dat is niet zo. Dit is geen moslimterreur. Dat is een fout woord. Schrap dat woord. Dit is blinde terreur. Die terroristen geloven in niks. Het zijn nietsontziende wreedaards. Barbaren. Zij laten zich niet leiden door enige wet. Noch door enig gebod. Hun enige bedoeling is verdeeldheid te zaaien. In onze maatschappij. In de wereld. Dat mogen wij niet laten gebeuren. Hieraan mogen wij niet toegeven. Net nu moeten wij ons verenigen. Net nu moeten wij uit één mond spreken. Zonder enig onderscheid. Want als wij hiermee zouden stoppen, hebben wij verloren. Pas dan falen wij.
Beste Koen, als voorzitter van de commissie Terreurbestrijding hebt u misschien de neiging enkel de harde hand te laten spreken. Die harde hand is slechts een deel van de oplossing. De enige en juiste oplossing ligt in de combinatie van de harde en de zachte hand. Enkel die combinatie zal lukken.
Ik wens u alle succes.
Met vriendelijke groeten.