“Daar waar iedereen chaos en verval ziet, ziet Don Quichot schoonheid”: een gesprek met KVS stadsdramaturg Gerardo Salinas

KVS heeft als stadstheater de expliciete doelstelling geformuleerd om in dialoog te gaan met Brussel, een bruisende melting pot die bestaande ideeën rond identiteit voortdurend hertekent. Het valt dus te verwachten dat L’Homme de La Mancha niet zomaar een hommage is aan Brel, maar een volgende stap is in een bredere zoektocht.

We leven in een tijd die gedomineerd wordt door cynisme. Idealisme is op dit ogenblik niet hip.

 

Een van de meest ambitieuze projecten van de veelzijdige chansonnier Jacques Brel was ongetwijfeld de adaptatie van Man of La Mancha, een Broadway musical gebaseerd op Don Quichot, van Cervantes. Veertig jaar na de dood van Brel en 50 jaar na de eerste opvoering in Brussel, waagt KVS zich, in samenwerking met De Munt, aan de herneming van L’Homme de La Mancha.

KVS heeft sinds de wissel van de macht een centrale rol gespeeld in een aantal discussies die kaderen in het brede debat over diversiteit in de kunsten. Malcolm X werd als revolutionair onthaald, de herneming van Het leven en de werken van Leopold II veroorzaakte een storm van verontwaardiging. Een audiovisueel project geschreven door Rachida Lamrabet leidde tot een controverse over de grenzen van het auteurschap, over de vrijheid van meningsuiting en de dubbele maatstaf voor mensen met een migratieachtergrond. KVS heeft als stadstheater ook de expliciete doelstelling geformuleerd om in dialoog te gaan met Brussel, een bruisende melting pot die bestaande ideeën rond (artistieke) identiteit voortdurend hertekent.

Het valt dus te verwachten dat L’Homme de La Mancha niet zomaar een hommage is aan Brel, maar een volgende stap is in een bredere zoektocht.

Gerardo Salinas fungeert als dramaturg voor het stuk en is dus de best geplaatste persoon om ons de weg te wijzen door de verschillende lagen van betekenis waar het stuk op rust.

Kif Kif:  Er is een grote belangstelling voor jullie openingsvoorstelling dit jaar.

Gerardo Salinas: Een herneming van L’Homme de La Mancha is een evenement op zich. Een creatie van Brel 50 jaar na datum, 40 jaar na zijn dood, een samenwerking tussen De Munt, KVS, Teatro Español de Madrid en andere partners, dat maakt het op zich al relevant. Het is een hoogtepunt in de herdenking van zijn dood. Maar er waren ook uitdagingen: er wordt vanuit de gesubsidieerde kunstensector met wantrouwen gekeken naar de musical als genre. Het is ook een musical waar je door contractuele verplichtingen geen radicale veranderingen in mag brengen. De vraag was dus op welke manier we dit genre konden gebruiken om iets te vertellen over de dingen waarin we geloven, die ons interesseren vanuit de artistieke directie van KVS.

Don BrelDe keuze voor Brel is vanzelfsprekend, maar is de keuze voor Don Quichot ook belangrijk?

Het was voor ons belangrijk om het personage van Don Quichot niet alleen te verbinden met de musical, maar ook met de originele roman en met Cervantes zelf. We leven in een tijd die gedomineerd wordt door cynisme. Cynici geloven niet in de komst van grote positieve veranderingen en wantrouwen ook diegene die op een andere manier naar de realiteit probeert te kijken. De essentie van veel cynisme is het wantrouwen. Zo ook negativiteit. Daartegenover staat Don Quichot. Daar waar iedereen chaos en verval ziet, ziet hij schoonheid. Dat was een interessant vertrekpunt. Idealisme is op dit ogenblik niet hip. Dat deed ons denken aan hoe veel mensen op een heel negatieve manier over Brussel spreken, over aspecten van de stad die ik juist mooi vind. Dat vind je ook terug in vele teksten van Brel. Hij schreef vaak over duistere personages, verliezers, mensen en dingen die niet antwoorden op stereotiepe ideeën van schoonheid. Dat ‘quichotesque’, dat vermogen om door de oppervlakte van negativiteit en decadentie te kunnen kijken om de intrinsieke schoonheid van de dingen te aanschouwen, sprak ons aan.

Don Quichot is ook een van de meest gerespecteerde werken uit de Europese letteren.

Wanneer je een grote referentie zoekt voor de Spaanse taal, kom je meteen op Cervantes en zijn Don Quichot. De taalautoriteit voor de Spaanstalige wereld is het Instuto Cervantes, vergelijkbaar met wat het Goethe-Institut betekent voor Duitstaligen of de Società Dante Alighieri voor de Italianen. Maar bij verschijning werd Don Quichot niet ernstig genomen. Het boek werd niet gezien als kunst. Theater was toen de hoogste literaire uitdrukking, en Lope De Vega, als belangrijkste vertegenwoordiger ervan, keek neer op Don Quichot en had een haat-liefde verhouding met Cervantes. Lope De Vega bracht vernieuwing in hoe theater geschreven werd terwijl Cervantes met zijn theaterwerk trachtte te overleven. Hij vond zichzelf herhaaldelijk in precaire omstandigheden en zijn oeuvre werd gezien als waardeloos. Mettertijd geraakte Don Quichot geïnstitutionaliseerd en werd het boek vervolgens ook een monument van de Spaanse taal. Don Quichot wordt gezien als de eerste moderne roman. Als de eerste meerstemmige roman. Het boek veranderde de literatuur voor altijd.

We zijn niet op zoek gegaan naar een etnisch-culturele mix, maar naar een inhoudelijke mix. Die zoektocht heeft geleid tot een ongedwongen diversiteit.

Dat sluit ook aan bij hedendaagse discussies over vernieuwing in de kunsten.

In KVS wordt de artistieke voorgeschiedenis van de artistieke staf erg gewaardeerd. In dat opzicht proberen we op een respectvolle manier de nieuwe artistieke talen te verkennen die zich ontwikkelen in de stad. Nieuwe verhalen, nieuwe vertellers, naast de makers en technieken die vandaag al bestaan. Dat confronteert ons met een spanning tussen ‘professionele’ en ‘niet-professionele’ kunst, tussen ‘hoge’ en ‘lage’ kunst. We werken nu met mensen die uit de wereld van de opera komen, de lyrische zang. Maar ook met mensen die komen uit de wereld van soul, r&b en hip hop. Of mensen uit de Uruguayaanse murga, een Latijns-Amerikaanse vorm van koraalzang, sterk verbonden met maatschappelijke processen. We werken met dat spanningsveld en de ontmoeting tussen wat als hoge of lage kunst wordt gepercipieerd. Maar ook met de spanning om vanuit de toekomst naar het verleden te kijken. Zoveel disciplines samenbrengen, brengt ook meerdere achtergronden samen. We zijn niet op zoek gegaan naar een etnisch-culturele mix, maar naar een inhoudelijke mix. Die zoektocht heeft geleid tot een ongedwongen diversiteit. Dat was een les voor ons: de weg naar diverse kunsten is diverse inhoud. Verliefd worden op en geïnteresseerd geraken door het vertellen van verhalen via andere disciplines dan we gewend zijn. Cervantes was grotendeels een autodidact. Dat verbroedert hem met Brel, maar ook met de zoektocht van veel artiesten en artistieke uitdrukkingen van vandaag.

Op dit moment is repertoire ook een groot vraagstuk.

De vraag hoe we vandaag, vanuit het huidige niveau van bewustwording over een aantal thema’s, (terug) kunnen kijken naar repertoire, wint inderdaad aan relevantie. De vraag hoe we kunnen terugkeren naar een corpus en een canon die het product zijn van een tijd wanneer dat bewustzijn uitgeschakeld was. Het was een positieve uitdaging om met zo’n diverse cast thema’s zoals gender of etniciteit te behandelen. De hoofdrol wordt vertolkt door Filip Jordens, die ook een van de drijvende krachten is achter dit project, iemand die Brel incarneert en onderzoekt. Dulcinea, de love interest van Don Quichot, wordt gespeeld door Ana Naqe, een Leuvense mezzozosoprano van Albanese origine. Sancho, de sidekick, wordt vertolkt door Junior Akwety die al meedeed aan Rumble in da Jungle, Drarrie in de nacht en Malcolm X. Hij is een soulzanger, een autodidact. Hij kwam naar de casting naast tenoren met lyrische vorming. Hij was de geknipte kandidaat, ook volgens De Munt. Dat plaatste ons voor een belangrijke vraag, gezien de verhouding tussen Sancho en Don Quichot in de oorspronkelijke tekst. Moeten we een veto opleggen aan een acteur met Congolese roots die uit eigen merites en interesse de schildknaap van een ridder mag, kan en wil spelen? Of kunnen we dat eerder zien als een opportuniteit om, binnen onze bewegingsruimte, commentaar te geven op wat in de huidige context geproblematiseerd kan worden als een onevenwichtige machtsverhouding met etnische connotaties?

We kunnen een verouderde canon in brand steken, zoals de keizer die alle boeken liet verbranden en besliste dat de geschiedenis zou beginnen vanaf zijn eerste dag als heerser. Of we kunnen die verhalen becommentariëren en benaderen.

Ook de man-vrouw verhouding is zeer stereotiep.

Uiteraard, zoals in een groot deel van het repertoire. Hoe ga je daarmee om? Een van de middelen waarover we beschikken - en dit is een beetje een spoiler - is een randfiguur, de kapitein die Don Quichot in het begin naar de gevangenis brengt en op het einde meeneemt om door de Inquisitie te worden veroordeeld. Dat personage wordt een soort observator. Hij wordt vertolkt door de ervaren François Beukelaers, en kijkt terug naar zijn verleden, waardoor de fantasie die in het stuk plaatsvindt, ook een reflectie kan zijn op zijn eigen leven, zijn eigen dromen en zijn eigen tekortkomingen. Beukelaers vertolkt eigenlijk het stuk zelf. Het stuk als iets verouderd dat naar zichzelf kijkt in een nieuwe context en zichzelf probeert te begrijpen. Een context waarin de lichamen die bedoeld waren om een boodschap te brengen een andere betekenis krijgen, zelfs wanneer ze dezelfde rol vertolken. Hoe kan een stuk reflecteren over zichzelf? We kunnen een verouderde canon in brand steken, zoals de keizer die alle boeken liet verbranden en besliste dat de geschiedenis zou beginnen vanaf zijn eerste dag als heerser. Of we kunnen die verhalen becommentariëren en benaderen. Het zal niet perfect zijn. Het is een grote uitdaging. We zullen sommigen kunnen meenemen in onze trip, anderen zullen het niet geslaagd vinden. Maar vanuit ons perspectief en parcours, hebben we het gevoel dat we de instrumenten in handen hebben om repertoire te herbekijken.

Ook het proces dat repertoire tot repertoire maakt, toch?

De Angelsaksische cultuur werd opgeworpen als een universele vorm van cultuur, muzikaal gesproken, literair gesproken (hoe vaak krijgen we te horen over de universaliteit van Shakespeare?), filmisch gesproken… dat is mogelijk door de creatie van een code en een corpus, maar ook een paratekst die het idee van universaliteit in stand houdt. Op die manier spelen we ook met Don Quichot: daar zit veel volkswijsheid verzameld die heel invloedrijk is geworden, dus we hebben – vertrekkend vanuit het boek – slogans gecreëerd waarmee we enerzijds wijzen op de manier waarmee we gebombardeerd worden met een culturele canon, maar anderzijds ook de Angelsaksische dominantie in vraag stellen. Want ook een andere culturele traditie zou de referentie kunnen worden, als er maar voldoende paratekst geproduceerd wordt om dat de ondersteunen en er genoeg ‘reclamemachinerie’ wordt ingezet om dat te bereiken. Dat is ook een proces dat de personages moeten doorstaan: hun dromen, miserie en avonturen vinden plaats in het licht van ‘quichotesque’ reclameboodschappen. En dat is niet alleen een aanklacht, het biedt ook mogelijkheden. We worden allemaal geconfronteerd met reclame over wie we moeten zijn, wat we moeten consumeren, wat we moeten vrezen.

We moeten in ieder geval de Spaanstalige dominantie van weleer niet uit het oog verliezen.

Don Quichot was ook een instrument in het opleggen van de Spaanse taal, cultuur en religie. Als Latijns-Amerikaan is het dus interessant om, uit die asymmetrische uitwisseling tussen Europa en Amerika, een volkse kunstvorm als de murga te belichten. Murga is zoals open source software: de implementatie ervan varieert naargelang de context waarin ze zich bevindt. De Uruguayaanse murga bevat in haar ritmiek de ontmoeting tussen Amerika, Afrika en Europa. Hier in Europa werd murga tien, twaalf jaar geleden geïntroduceerd als een manier om uitwisseling mogelijk te maken. Als een rijkdom van een ander soort cultureel kapitaal, vanuit een ander paradigma van het denken. Toen was het niet evident om die filosofie te communiceren omdat het botste met bestaande ideeën over wat kunst is en hoe kunst wordt gemaakt. Het is dus fijn om te zien dat die manier van werken nu geapprecieerd wordt zowel door mensen die uit de klassieke muziek komen als mensen die een hip hop achtergrond hebben. Maar daarvoor moet je een context creëren.

Een goede kunstenaar is voor mij iemand die kan zien wie we waren, probeert te begrijpen wie we zijn en te verbeelden wie we kunnen worden.

KVS schenkt veel belang aan de maatschappelijke functie van een stuk.

In de musical wordt Cervantes, als personage, veroordeeld omdat hij een dichter is, een artiest, iemand die op een andere manier naar de wereld kijkt en die wereld anders communiceert. In de gevangenis vertelt hij verhalen aan zijn celgenoten en door middel van deze artistieke creatie maakt hij komaf met het gevangenschap. Dat is ook een functie van kunst in het licht van de huidige uitdagingen. De kunstenaar onderscheidt zich van bijvoorbeeld de sociaal werker of de onderwijzer in de zin dat de kunstenaar een soort orakel is. De eigen gevoeligheid en intuïtie zijn vaak diens onderzoeksinstrumenten. Een goede kunstenaar is voor mij iemand die kan zien wie we waren, probeert te begrijpen wie we zijn en te verbeelden wie we kunnen worden. Kunst kan een belangrijke toekomstfabriek worden en dat hebben we vandaag ten zeerste nodig. We zijn aan het veranderen als maatschappij en niet alleen op demografisch vlak. Minderheden dragen bij tot de ontwikkeling van een sterker discours. Een consistenter discours, omdat minderheden voor een toename zorgen in ons cultureel en sociaal kapitaal. We leven in tijden van enorme rijkdom, maar om rijkdom te benutten moet je in dialoog met die rijkdom kunnen gaan. We moeten ervoor zorgen dat die rijkdom kan gedijen en tot uiting kan komen. En de artistieke praktijk kan de juiste context helpen opbouwen om een rijke toekomst te laten ontstaan.

Ben je tevreden met het resultaat?

We werken aan een stuk dat goed moet zijn en op een verantwoordelijke manier moet omgaan met de inhoud en de herinterpretatie van repertoire. Maar het proces, het niveau van uitwisseling en samenhorigheid is voor mij rechtvaardiging genoeg. Het is een respectvolle en professionele samenwerking tussen mensen met de meest uiteenlopende profielen die elkaar verrijken, ieder vanuit de eigen unieke benadering tot de kunsten. Zien dat die samenwerking niet alleen mogelijk is, maar vooral vanzelfsprekend, dat het nooit over etniciteit gaat noch over wat je gestudeerd hebt, is voor mij een impossible dream die uitkomt.

 

L’Homme de La Mancha, van KVS/De Munt gaat op 14 september in première.